Paris ...
Thuisbasis van de sterren, en de lucht beneden, is de aarde als kind dicht bij hem. In een grote en vreugdevolle Paris. Allemaal dezelfde geheime melancholie.
Avondboulevards zijn lawaaierig, de laatste straal van de dag vervaagde. Overal, overal, alle koppels, koppels, beven van de lippen en onbeschaamdheid van de ogen.
Ik ben hier alleen. Naar kastanje kofferbak lekker en zo lief. En in het hart van huilend vers Rostand = (Frans bioloog) Hoe daar, in het verlaten Vlaanderen.
Parijs in de nacht is mij vreemd en ellendig, de vroegere onzin is hem dierbaarder. Ik ga naar huis, er is een droefheid van viooltjes en een zachtaardig portret van iemand.
Daar ziet iemand er helaas broederlijk uit. Er hangt een zacht profiel aan de muur. Rostand en de martelaar van Reichstadt alles komt in een droom!
In een groot en vreugdevol Parijs droom ik van gras, wolken, en dan lachen, en de schaduwen zijn dichterbij, en de pijn is zo diep als altijd.
|