Rond de kerstnevel. De klokken piepen in de duisternis, en met hen in de stemming klinken de woorden: "Vrede op aarde en geluk voor iedereen!" Ik voelde me op deze dag, het leven van steden en dorpen verenigend, de oproep klinkt: "Vrede op aarde en geluk voor iedereen!"
Kerstnacht ...
Oh, wat ik wens, met een laaiend vuur van geloof en het reinigen van de treurige ziel van zonden, zie de schemering van de ellendige grot,voor ons waar eeuwige liefde scheen, waar de Maagd boven Christus stond, starend naar de baby met een blik vol tranen, alsof vreselijk lijden, Wat heeft genomen aan het kruis voor zondige wereld Christus!
Oh, wat zou ik graag tranen willen vergieten in de kribbe, waar de Christus het Kind achterover leunde, en met een gebed om te vallen, om tot Hem te bidden dat zowel woede als vijandschap over de zondige aarde zou worden gedoofd. Zodat een man in hartstochten, verbitterd, moe, verscheurd door verlangen, felle strijd, de eeuwen van zieke idealen vergat en opnieuw doordrenkt met een sterk heilig geloof.
Over hoe, voor hem, als een nederige voorganger, op een kerstnacht vanuit een hemelse hoogte, de Wonderbare Ster flitste met haar heilige vuur, vol met hemelse schoonheid. Dat, beiden, moe, ziek, als oude herders van de bijbelse en magiërs, zij altijd zou leiden in de nacht van de geboorte van Christus daar, waar zowel waarheid als liefde werden geboren.
|