Ik ben een brief aan het schrijven, mijn handschrift beeft. Ogen blijven lijden. Gedachten zweven tussen de lijnen door, zwijgend de lucht in.
Ik schrijf een brief aan de hemel, aan mijn moeder, hoe ik haar wil omhelzen, de pijn groeit in stilte, en ik kan het verdriet van het gebed niet kalmeren.
Ik schrijf een brief, laat een traan vallen, het is jammer dat mijn moeder er niet meer is. Ik voel me slecht zonder jou, schat, al het witte licht is ondoorzichtig geworden.
Ik ben een brief aan het schrijven. En ik wacht op een antwoord, Ik geloof niet dat je dat niet bent. Ik kan het niet verdragen. Dat ik nooit zal zien
Ik schrijf een brief aan mijn geliefde moeder, met het geluid van snikkende stilte. En ik bid tot de Heer in de kerk voor de vrede van haar ziel.