In het carnaval van het dagelijks leven, in de kant van de valsheid, in een ring gedraaid, verander je het masker met inspiratie, dat je vergeet waar je gezicht is.
Carnaval. Gedanst en woedend: maskers grappen, confetti, niet rijden, niet passeren. Hazen dansen, katten dansen. Wolf speelt de mondharmonica. Onhandig nijlpaard dansen achteruit. De vos naast de haan wuift met zijn vurige staart. Krokodillen en apen. Sterrenkijkers en jongens, sneeuwwitje, buffons, fidgets en schurken. Allemaal verzameld in het "Carnanval" Rij een rondedans. Santa Claus in lichte kleding Het uitdelen van zijn geschenken. Carnaval, carnaval draait, betoverd klatergoud en serpentijn. En de glans van etalages. En overal, als uit een pistool, knallen clappers luid.
|