Wachten op de lente is geen gemakkelijke taak.
Ze heeft paardebloemen onder de dennennaalden,
kleine sneeuwstorm, diep in de oude stoffige grote doos,
de letters die ze nodig heeft, de gele zonnestraal ligt in
een glazen bol, een strook stof is opgeslagen in de kleur
van de hemel. Het is nog lang voor de lente, de winter is
groot, maar de lente is klein. Vingers voelen lijnen, pluisjes
en zachtheid, de geur van oud papier in de neus kriebelt.
En de lente komt tot leven zo begrijpelijk, eerlijk gezegd
eenvoudig als hij wil. En binnen is alles anders dan buiten:
in het witte stof van de vorst, onder de dennennaalden, de zuidenwind.
Wachten op de lente is niet eenvoudig. Maar ze zal wachten.
|