Lente, regent, peals, donder.
Met een schone traan wassen ze de aarde.
En alles bloeit bekend.
Alsof ze onze ziel zuiveren.
Rains zijn als druppels, dauw.
Op de bloembladen, diamanten, glanzen.
En je zult dergelijke schoonheid niet vergeten.
Wanneer uit geluk slaat het hart een slag over.
Gewassen gebladerte, zo fel groen.
Drijvend rond, bloeiende aroma's.
En de regenmuziek voor ons, verwarmt onze ziel.
Hoop geven, onder onweer peals.
We willen door de plassen gaan.
En zie de regenboog ook na de regen.
Van geluk, plotseling tot lachen.
En word een klein beetje in de lente, jonger.
|