De sneeuw knarst onder de voeten. Onder de sneeuw slaapt het bos rustig. Onder de winterhemel, grijs. Rook rookt boven de hutten.
Sneeuwvlokken slingeren rond. Winter, ik ben je trouwe vriend. Je witte, rustige dagen. Tot de laatste zijn alle van mij.
Bedankt, Winter, voor het accepteren van mij. Ik ben een zachte, koude winter. Een vermoeide ziel laten rusten.
Bedankt voor de witte kleur. Het zet mijn voetafdruk in beeld. Het spoor in het leven is kleurrijk, aards en zo moeilijk.
|