Er is zo'n land "Aan wie ..." Er glanst vaak een traan
van verdriet, spiegels grijnzen daar. Onthouden hoe je was.
Er staat een album op een plank, en op de foto zit een schoonheid erin.
En ze schijnen als sterren, ogen. En tot aan de taille een
wondervlecht. De rivier van tijd loopt niet terug "Naar wie ..."
vliegt de trein van het leven. Maar dan zijn er kleinkinderen
in dat land. En er zijn geen gelukkige momenten. In dat land
wachten vrienden op ons (treinen brengen ze er ook heen).
En de telefoon gaat. En het licht op de computer brandt.
Het leven is als de zee: ofwel kalm of donder.
Geluk voor iedereen in dat land. Voor wie.
|