Oktober was ik al gearriveerd, het bos schudt de laatste bladeren van hun naakte takken. De herfstkou stierf de weg bevriest. Het geruis loopt nog steeds na de molen bij de beek, maar de vijver is al bevroren, mijn buurman haast zich naar de vertrekkende velden met zijn verlangen, en ze bewaken de winter met gekke pret, en wakende honden slaperige eikenbossen.
|