Het gezicht van het paard is mooier en slimmer. Hij hoort het geluid van bladeren en stenen. Aandachtig! Hij kent de kreet van het beest en in het vervallen bos het gerommel van een nachtegaal.
En alles wetende,aan wie zal hij zijn wonderbaarlijke
visioenen vertellen ?De nacht is diep. De sterren van de conjunctie stijgen op naar de donkere hemel.
En het paard staat als een ridder op een klok. De wind speelt in zijn lichte haar. Ogen branden als twee enorme werelden.En de manen spreiden zich uit als koninklijke porfier.
|