Werknemers hebben recht op een rentevoet van 3,25 procent op de bijdragen betaald door de werkgever en van 3,75 procent op de bijdragen die ze zelf storten. Door de renteverlaging zullen de werkgevers op de toekomstige contracten het verschil moeten bijpassen tussen de wettelijk gewaarborgde rente en wat de verzekeraars uitbetalen aan intresten en winstdeelnames. De verwachting is dat de werkgevers minder groepsverzekeringen zullen afsluiten.

Volgens Wauthier Robyns, de woordvoerder van Assuralia, de beroepsvereniging voor verzekeringsondernemingen, "kampen de verzekeraars met dalende rentes, én met de vaststelling dat het geen kortstondige beweging is". "Verzekeraars moeten erop toezien dat ze alle toekomstige verbintenissen kunnen naleven. Rentevoeten van 3,25 en 3,75 procent zijn in de gegeven omstandigheden onhoudbaar."

De verzekeraars voeren met hun renteverlagingen de druk op minister Van Quickenborne op om de wettelijke gewaarborgde rentes te verlagen. Hij bevestigt in De Tijd dat hij dat evenwel niet van plan is. Verzekeringsmaatschappijen waarschuwen voor een "drooglegging van de markt" als de wet niet wordt aangepast.