Notarissen en advocaten doen te weinig tegen fraude
Notarissen, advocaten, makelaars en boekhouders doen veel te weinig moeite om fraude te melden aan de witwascel. Slechts 1 procent van de ongeveer 39.000 onder hen voldoet aan zijn wettelijke plichten, zo blijkt uit cijfers die sp.a-Kamerlid Dirk Van der Maelen opvroeg bij staatssecretaris voor Fraudebestrijding John Crombez (sp.a).
Sommige beroepsgroepen zijn verplicht om, in de strijd tegen het witwassen van geld of de financiering van terrorisme, bij de overheid aan de alarmbel te trekken wanneer ze vermoeden dat er fraude in het spel is.
Volgens de Cel voor Financiële Informatieverstrekking (CFI) kwijten banken, verzekeraars en wisselkantoren zich goed van hun taak. Acht op de tien meldingen zijn van hen afkomstig. Maar de niet-financiële beroepen daarentegen passen de wet amper toe. In het werkingsverslag van het CFI luidt het "dat dit vragen oproept".
Uit een schriftelijke vraag van Van der Maelen blijkt dat er voorbije vijf jaar slechts 1.781 meldingen kwamen van de ruim 39.000 advocaten, boekhouders of notarissen. De verschillen onderling zijn ook erg groot: één advocaat deed 346 aangiftes, terwijl duizend van zijn collega's geen enkele melding maakten.
Slechts tien van de 16.000 advocaten, 24 van de 8.800 vastgoedmakelaars en 33 van de 1.500 bedrijfsrevisoren meldden de jongste jaren iets verdachts.
|
