Eyskens vindt dat men na de verkiezingen van 25 mei snel werk had moeten maken van een regeringsvorming. ‘Ze hadden het risico moeten nemen en proberen een regering te vormen, indien mogelijk zelfs voor 21 juli’, vindt hij. De onderhandelaars hadden daarbij moeten focussen op de sociaal-economische hervormingen en een reeks mogelijke maatregelen moeten uittekenen om voor te leggen aan de sociale partners. ‘Om te doen wat je wil doen in een land als België, moet je de dialoog met de sociale partners openen.’ Hij vreest dat de regering nu naar die sociale partners zal stappen met een reeks maatregelen die te nemen of te laten zijn. ‘Ik had de voorkeur gegeven aan een constructieve discussie met de sociale partners.’
Als de Zweedse coalitie mislukt - nog altijd een reële mogelijkheid volgens Eyskens - en er niet komt, dan belanden we in een kritieke situatie, vreest hij. ‘Dan krijgt Bart De Wever gelijk. En dan kan hij van alle daken schreeuwen dat hij gelijk had: dat België inderdaad onbestuurbaar is en dat zijn confederaal programma klopt. Dat de federale regering kan opgedoekt worden en kan vervangen worden door een maandelijkse bijeenkomst van de drie leiders van de drie regio’s.’
Maar ook als de Zweedse coalitie wél slaagt, wint De Wever volgens Eyskens: ‘Stel dat de economie weer aantrekt, dat de werkloosheid terugloopt enzovoort, dan kan hij zeggen ‘Dat is allemaal dankzij mij! De socialisten maken geen deel meer uit van de regering en kijk eens wat een mooi resultaat we neerzetten’.’
Eyskens vindt dan ook niet dat De Wever eerste minister moet worden, zoals onder meer Karel De Gucht (Open VLD) al opperde. ‘Bart De Wever wil nog altijd dat België ophoudt te bestaan. Het is een intelligente man, hij wil geen onmiddellijke afscheiding. Hij is een passieve separatist. Hij is er van overtuigd dat alle grote naties in Europa zullen oplossen en hij blijft trouw aan zijn roeping: het land ontmantelen. Hij is misschien geduldig, maar hij blijft gevaarlijk.’