Een week geleden noemde menig analist 90 dollar per vat een psychologische drempel, die moeilijk te ronden was. Maar vandaag duikt de prijs daar vlotjes onder. Sinds de piek in juni daalde de olieprijs al ruim 20 procent, wat betekent dat de olieprijs officieel in een berenmarkt zit.
Een belangrijkste onderliggende oorzaak is de structurele verandering van de markt. Sinds de VS een manier vonden om rendabel olie uit het schaliegesteente in de eigen bodem te wringen, is het land veel minder afhankelijk van import uit het buitenland.
De leveranciers aan de grootste economie van de wereld moeten dus op zoek naar andere afzetmarkten. Bovendien doken de voorbije dagen en weken steeds meer berichten op dat er een stevig haar in de boter zit binnen de Opec, het kartel van olie-exporterende landen. Saudi-Arabië, de grootste producent ter wereld, zou momenteel eerder uit zijn op het behoud van marktaandeel dan op het in stand houden van de prijzen.
Traditioneel gaan de Saudi's op de rem staan als de prijzen te sterk dalen. Ook nu geloven veel analisten dat olieproducenten hun output zullen terugschroeven om hun inkomsten uit het zwarte goud op peil te houden.
Maar momenteel is het vooral de ongerustheid over de vraag die de bodem onder de markt wegslaat. Deze week viel er dan ook een pak somber nieuws te rapen. Zo blijkt de Duitse economie volledig in de knoop te draaien. En daarenboven lieten de Amerikaanse centrale bankiers verstaan dat de economie in de VS niet immuun is voor de problemen in Europa en Azie, waar vooral de vertraging van de Chinese economie voor kopbrekens blijft zorgen. Weinig verwonderlijk dat het Internationaal Monetair Fonds zijn groeivooruitzichten deze week naar beneden bijstelde.