Koning Albert II kan niet meer ontsnappen aan rechtszaak Delphine Boël
Het Grondwettelijk Hof heeft zich zonet uitgesproken over de vraag of Delphine Boël haar vordering om koning Albert te dwingen haar te erkennen kan voortzetten.
Boël had in 2013 bij de burgerlijke rechtbank van eerste aanleg in Brussel een vordering ingesteld. Ze claimde dat Koning Albert II haar biologische vader was en wilde worden erkend als zijn dochter. De rechtbank had daarop een advies gevraagd aan het Grondwettelijk Hof, omdat Boël volgens het Burgerlijk Wetboek voor haar 22ste naar de rechter had moeten stappen of “binnen het jaar waarin duidelijk wordt wie je vermoedelijke vader is”.
“Maar”, zei Alain de Jonge, de advocaat van Delphine Boël, eerder, “in een zeer gelijkende zaak uit 2011 heeft het Grondwettelijk Hof geoordeeld dat de leeftijdsgrens niet absoluut is.” En het Grondwettelijk Hof heeft nu ook in deze zaak geoordeeld dat Boël niet ‘te laat’ kwam.
Het Hof moest in principe ten laatste in januari 2016 zijn arrest kenbaar maken. Nu gaat het weer naar de burgerlijke rechtbank, alwaar Boël Koning Albert II opnieuw kan procederen om erkend te worden als dochter.
Het Grondwettelijk Hof heeft ook nog een tweede vraag beantwoord. Het betreft een vraag over het ‘bezit van staat’: primeert dat boven het grondwettelijk recht van kinderen om hun ouders te kennen, waarop Boël zich beroept? Het bezit van staat is een juridisch begrip dat verwijst naar de feitelijke situatie waarbij Delphine jarenlang de familienaam van haar ‘sociale vader’ – Jacques Boël – heeft gedragen en ook door de buitenwereld als zijn dochter werd gezien.
Ook hier kreeg Boël gelijk van het Hof: “Voor de enen is het ‘bezit van staat’ absoluut en mag men niet te veel met het gezin rommelen. Voor de anderen weegt de biologische werkelijkheid en het belang van het kind zwaarder door. Wij beroepen ons uiteraard op dat laatste’, had de Jonge daar eerder over gezegd.
CHRONOLOGIE. De strijd voor erkenning
1999: In een biografie van koningin Paola zegt journalist Mario Danneels dat Albert II een buitenechtelijke dochter geeft.
2003: Delphine Boël, intussen kunstenares in Londen, keert terug naar België. Ze maakt enkele drukbezochte tentoonstellingen, en vertelt in de media hoe Albert het contact met haar heeft verbroken. De jaren nadien vraagt ze herhaaldelijk in de media dat Albert haar zou erkennen, maar het paleis reageert nooit.
juni 2013: Delphine daagt koning Albert, prins Filip, prinses Astrid en haar wettelijke vader Jacques Boël voor de rechter en eist dat ze een DNA-staal afgeven. Prins Laurent ontziet ze omdat ze met hem een band voelt.
september 2013: Boël trekt haar vordering tegen Filip en Astrid in, en vraagt enkel nog een staal van Albert en Jacques Boël.
november 2014: Er is een conflict tussen het wetboek en de grondwet. De Brussels rechtbank van eerste aanleg vraagt het advies van het Grondwettelijk Hof. Volgens het wetboek moest Boël voor haar 22ste naar de rechtbank gestapt zijn, maar volgens de grondwet heeft elke Belg het recht te weten wie zijn ouders zijn
april 2015: De regering geeft het Grondwettelijk Hof een advies, hoewel dat niet verplicht is. Ze vraagt het burgerlijk wetboek te volgen en de eis dus af te wijzen.
februari 2015: Het Grondwettelijk Hof ordeelt dat de leeftijdsgrens niet absoluut is, en dat het recht om te weten wie je ouders zijn zwaarder weegt. De zaak keert terug naar de Brussels rechtbank van eerste aanleg.
|