Alle parlementsleden die na 2019 een plek in een van de parlementen in ons land bemachtigen, moeten op termijn tot 67 werken. Dat principiële akkoord hebben de voorzitters van al deze parlementen vorige maand bereikt.
Echter: over de precieze modaliteiten zijn ze het nog steeds niet eens. Een zoveelste vergadering hierover deze ochtend heeft geen witte rook opgeleverd.
"We hebben lang gewacht. Te lang"
Voor de N-VA-fractie in de Kamer is de maat vol, zo vertelt fractieleider De Roover aan deredactie.be. "We hebben lang gewacht. Te lang. Eigenlijk wilden we al voor de zomer een definitief akkoord hebben, maar dat is er nog steeds niet."
"De N-VA zal nu in de Kamer een eigen voorstel aan de andere fracties voorleggen om de verhoging van de pensioenleeftijd voor de Kamerleden op eigen houtje door te voeren. Concreet willen we dat de regels voor de Kamerleden exact dezelfde zijn als die voor gewone burgers, zonder uitzonderingen."
Welke parlementsvoorzitters precies dwarsliggen, wil De Roover niet vertellen. Over welke punten ze vallen, wel. "Sommigen hebben een andere interpretatie over verworven rechten. Ook over een overgangsregeling lopen de meningen uiteen."
"In november moeten we eruit geraken"
Vlaams Parlementsvoorzitter Peumans laat op zijn beurt uitschijnen dat zijn parlement mogelijk ook cavalier seul zal spelen als een globaal akkoord uitblijft.
"We hebben min of meer een stap vooruit gezet", zegt hij in "Villa politica" over de vergadering van vanmorgen. "Voor mij ligt het allemaal niet zo moeilijk, voor anderen blijkbaar wel. Sommigen willen uitzonderingen. Vraag is dan dewelke. We moeten proberen tot een redelijk compromis te komen." De vraag welke parlementsvoorzitters dwarsliggen, wil hij evenmin beantwoorden.
Volgende maand zitten alle parlementsvoorzitters opnieuw bijeen. "Dan moeten we eruit geraken. Lukt dat niet, dan moet iedereen zijn conclusies trekken. Het Vlaams Parlement kan hierover perfect alleen beslissen voor zichzelf, maar we doen dat niet uit solidariteit met de andere parlementen."