Vluchtelingen!
1940 of vandaag ;er is geen verschil.
Een moeder op de vlucht met haar kind: het beeld van alle tijden. Moeder Maria met haar Kind, later moeders uit Oost-Duitsland,Viëtnam, Rwanda, daarna uit Kosovo, Syriê,…
In 1967 schreef Pater Werenfried van Straaten een ODE aan de MOEDERS op de VLUCHT en in hen zien we telkens de “Moeder van Smarten.”
Het klinkt als een gebed, dat we vandaag opnieuw zouden willen bidden :
Moeder van Smarten.
Moeder, ik heb u onlangs ontmoet in Congo en Viëtnam, zoals ik u vroeger heb gezien in Hongkong en Friedland en in de troosteloze barakkenkampen van het naoorlogse Duitsland. Ik heb u eveneens ontmoet toen ik op weg was naar Boedapest en ik heb u gevonden onder het klapperende tentzeil van een Arabische vluchtelingen - familie in Israël.
Gij zijt geen Duitse moeder en ook geen Russische, geen Chinese en geen Congolese, want de smart heeft geen nationaliteit.
Gij zijt de moeder van smarten en gij draagt het zwaarste deel van het kruis van de mensheid.
Gij zijt een van de miljoenen opgejaagde, weggesleepte vervolgde en geschonden moeders van deze eeuw.
Uw man is gesneuveld of vermoord, gevangen of vermist. Uw huis is verwoest of onteigend. Uw bezit hebt ge achtergelaten of verloren. Uw dorpskerk ligt in puin en uw priester zult ge nooit terugzien .
Uw geloof… ja, hoe staat het met uw geloof?
Uw handen zijn grof geworden bij de dwangarbeid in een slavenkamp. Uw ogen zijn moe van de aanblik van ellende.
Uw gelaat is doorkerfd met het mes van verdriet. Uw lichaam - of behoort ge ook niet tot de ontelbaren die ook DAT moesten ondergaan? - uw lichaam was zo vaak de prooi van zege-dronken soldaten, dat het zich verbergt in donkere rouwgewaden. Moeder, u rest alleen maar een tranen zee van herinneringen…. en uw kind!..
Uw kind! Het kind van uw liefde en van de man die er niet meer is. Het kind dat alléén nog zin geeft aan uw leven. Om dit kind hebt ge gevochten met beulen en bureaucraten.
Voor dit kind hebt ge gehongerd . Dit kind hebt ge met onbuigzame energie veroverd op de dood. Ge hebt het gedragen, uren en dagen, op de lange wegen van vlucht of verbanning. Uw laatste sieraad hebt ge ervoor verkocht. Uw strozak, uw deken, het schamel dagrantsoen, de gestolen brandstof en de late liefdegaven uit een ver land … het was allemaal voor uw kind.
Dit kind is van u. Het is uw troost, uw tederheid, uw angstvallig bewaakt domein, uw leven en uw al!...
Moeder van smarten, één uit de miljoenen, wij kunnen niet veel voor u doen. Met een goed woord of een pakje kleren is uw gebroken leven niet te herstellen.
En ons gebed is zo lauw…
En, ons offer zo half…
En ons christendom is zo glansloos dat we ons waarlijk niet in staat achten, uw smart aanmerkelijk te verlichten.
Maar we willen toch doen wat we kunnen. We willen in u Maria zien, de Moeder van de Heer, Medeverlosseres onder het bloedige Kruis.
Wij willen U dankbaar zijn voor de last, die gij ook voor onze zonden draagt.
Wij willen naar uw voorbeeld ons eigen verdriet leren dragen voor anderen.
En wij willen iets doen voor uw kind, waarin Jezus leeft. Ons iets ontzeggen om uw kind en alle kinderen, die onder boosheid van mensen lijden, wat warmte en liefde te geven, opdat zij niet verbitterd zouden opgroeien in haat tegen God.
Tot zover Pater Werenfried die de ellende kende.
_____________________________
|