Het Sint-Leonardusinstituut in het kerkdorp Louise-Marie
In Louise-Marie werd in 1900 de eerste steen gelegd voor een gebouw dat dienst zou doen als sanatorium voor dames. Vanaf 1904 werden de zieken er verzorgd door zusters van de orde van de Zusters van Barmhartigheid. Sinds vele jaren is het instituut omgevormd tot een rustoord voor bejaarden. Zie ook afbeelding en tekst bij nummers 30 en 34. Een andere bron meldt dat het neo-gotisch instituut St-Leonardus, werd gebouwd in 1900-1902 op het grondgebied van Etikhove naar een ontwerp van de Gentse architect Herni Geirnaert. In 1892 verwierf de Heer Scribe uit Gent vanwege de eigenaar van het Hof van Fiennes 160 ha grond op de wijk Louise-Marie. In 1905 werd op een deel van die grond een verplegings- en rusthuis opgericht, nl het Sint-Leonardusinstituut. Het gebouw was oorspronkelijk eigendom van Mw Liefmans uit Oudenaarde.De Zusters van Barmhartigheid uit Ronse oefenden er hun apostolaat uit. Het gebouw is 70m lang op een breedte van 15m. De kostprijs bedroeg toen 150 000 frank. De put die drinkwater verschafte was 57m diep en er moest geboord worden door verscheidene rotslagen. Het waterdebiet was echter ontoereikend zodat er moest overgegaan worden tot nieuwe boringen en tot het gebruiken van bronwater in de streek zeer voorhanden. De aansluiting op het waternet kwam er pas in 1976. Het instituut kan een 40-tal ouderlingen opnemen die verzorgd werden door 10 kloosterlingen. In de jaren 90 werden meer en meer leken aangeworven en kreeg het interieur een verdiende opknapbeurt. Zie ook afbeelding en tekst bij nummer 29 en 33. In het Gedenkboek van de Zusters van Barmhartigheid vernemen we het volgende. De Eerwaarde Vader Van Melle, die in Holland de Zusters van Barmhartigheid aan het werk had gezien in de psychiatrische inrichtingen, had het plan opgevat te Louise-Marie een dergelijk gesticht te bouwen. Het mocht echter de goedkeuring van Monseigneur Stilleman, Bisschop van Gent, niet wegdragen, omdat de reeds bestaande krankzinnigeninstituten in de behoeften voorzagen. Na lange onderhandelingen kwam men tot het besluit een sanatorium te bouwen voor de rustbehoevende dames. Maar vooraf begonnen de zusters met het onderwijs.
In het Gedenkboek van de Zusters van barmhartigheid lezen we het volgende;
“De Eerwaarde Vader Van Melle, die in Holland de Zusters van Barmhartigheid aan het werk had gezien in de psychiatrische inrichtingen, had het plan opgevat te Louise-Marie een dergelijk gesticht te bouwen. Het mocht echter de goedkeuring van Monseigneur Stillemans niet, Bisschop van Gent, niet wegdragen, omdat de reeds bestaande krankzinnigeninstituten in de behoeften voorzagen. Na lange onderhandelingen kwam men tot het besluit een sanatorium te bouwen voor rustbehoevende dames. Maar vooraf begonnen de Zusters met het onderwijs. In September 1899, kwamen op aanvraag van den E.H. Van den Abeele, Pastoor, twee Zusters naar Louise-Marie om de lagere school te doen. Zr Placide en Zr Leona. Wat later kwam Zr Begga voor de bewaarschool. Ze bleven voorlopig te Ronse vernachten tot in 1902 het huis was voltrokken dat bestemd was tot de woonst van den E.H. Onderpastoor, of eventueel van een rustend priester, en nu in gebruik werd genomen door de Zusters. Ondertussen was de bouw begonnen van het Gesticht. Moeder Idalie had er in Mei 1900 den eersten steen van gelegd. Doch het werk vorderde maar langzaam; twee volle jaren werden er aan besteed en eerst in 1904 namen de Zusters met enige Dames haar intrek in het Gesticht. Ter nagedachtenis van de vader van Mej. Eléonore Liefmans, die het terrein had geschonken, werd het “St Leonardusgesticht “ genoemd. Opgevat in gothischen trant door Architect H. Geirnaert van Gent, biedt de hoofdgevel een fraai uitzicht; doch de ligging op een der hoogtepunten van onze Vlaamse Ardennen, met een heerlijken uitkijk naar het Noorden, in een rustig centrum van schilderachtige uitstapjes door bos en land, maakte er een uiterst geschikt rustoord van. Het heeft dan ook aan belangstelling niet ontbroken. Velen komen in de zomermaanden naar die plaats voor verkwikking en stilte, waar de lucht zuiver is en de menschen rustig zijn, en gaan verkwikt en opgebeurd terug naar huis. Ook ‘s winters blijven sommige dames het Gesticht bewonen en genieten er van het mooie landschap, dat ook in het gure jaargetijde nog bekoorlijk is. Van in den beginne werd er tevens gezorgd voor de geestelijke belangen der bewoners. Op de eerste verdieping werd, in afwachting van een waardiger Godshuis, een kapel ingericht, die in 1905 door den Z.E. H. De Bruyne, Pastoor -Deken te Ronse, werd gewijd. Sedertdien berust het H. Sacrament in het Gesticht, en hebben de Zusters en de Dames, dikwijls gelegenheid de H. Mis te volgen. Deze wordt gecelebreerd door de dienstdoenden priester of door een geestelijke die een rustkuur komt nemen in ’t Gesticht.Maar Louise-Marie dat de “charme” kent van de stilte en de afgezonderdheid, ondervond er ook bezwaren van. Tot 1915 was de petroollamp er de enige verlichtingsmiddel. De electriciteitsmaatschappij zag er tegen op haar net met Louise-Marie uit te breiden en zo bleven de mensen aangewezen op de petrool, olie en kaarsen, waarvan de schaarste wegens de oorlog zich gauw deed voelen. Dan werd er besloten bij middel van een accumulatorenbatterij het Gesticht van electrisch licht te voorzien. Later in 1922 zou deze ook dienen om een pomp in beweging te zetten, die het water uit een 200 m afgelegen bron, naar het Gesticht zou voeren. Het was een kostbare en niet steeds practische installatie, waarvan de ongemakken gauw waren vergeten, toen in 1935 de verbinding met het nu uitgebreide electrisch net tot stand kwam.
Om in de behoeften van de steeds talrijker wordende bewoners van het huis te voorzien hadden de Oversten van Ronse een groote partij land gehuurd, toebehorende aan Mej. Liefmans, en werd er in 1924-25 een nieuwe boerderij opgericht, naar de plannen van J. D’Hayer uit Schoorisse. In 1929 kocht Ronse het gehuurde land van Mej. Liefmans en kwam aldus in het bezit van een aanzienlijk labeurterrein, dat met gesticht, aanhankelijkheden en hovingen één blok vormt.
Naast de stoffelijk verbeteringen noemen wij ook de centrale verwarming die in 1939 in het Gesticht en in het huis van den dienstdoende preister werd geïnstalleerd. Nog andere moderne gerieflijkheden waren in het vooruitzicht, maar konden wegens oorlogsomstandigheden niet worden aangebracht.
We vermeldden reeds vroeger dat het Gesticht vroeger ook openstond voor rustbehoevende priesters. Herhaaldelijk, bijzonder sedert 1932 is de E.H. Ackerman, Algemeen Bestuurder der Zusters van Barmhartigheid, de rust gaan genieten te Louise-Marie. Na enkele dagen was hij weer opgeknapt en kon terug aan den arbeid in het drukke Moederhuis. Doch in 1933, bij de afbraak van de oude gebouwen waarvan het Directeurshuis deel maakte, koos hij voorgoed de wijk naar Louis-Marie, waar hij zich installeerde in het huis van den dienstdoende priester. Vijf jaar heeft hij nog in stilte geleefd. Met de meeste belangstelling en vroom gebed volgde hij nog de ontwikkeling van de Congregatie. Den 17 December 1941 vierde hij er in besloten kring, doch met de hartelijkste deelneming van al de huizen der Congregatie, zijn diamanten priesterfeest. Een jaar later den 30 December overleed hij in de stichtendste gevoelens van godsvrucht. Hij liet de herinnering na van een wijs, geleerd en vroom priester.
Dit overzicht kunnen wij niet besluiten zonder melding te maken van het kort maar ingrijpend bestuur van Moeder Ignace die vier jaar te Louise-Marie verbleef, tot ze in 1928 tot Algemene Overste werd verkozen. Naast den heilzamen invloed van den practiserenden geneesheer Dr Dehet, heeft de moederlijke zorg en meewarigheid van Moeder Ignace krachtig meegeholpen tot genezing of tot opbeuring van de zieken.” (tekst uit Gedenkboek bij de eeuwfeestviering van de Congregatie der Zusters van Barmhartigheid van Ronse door Eug. Heyrman)
|