De Vlaamse dichter Emile Verhaeren werd geboren in Sint Amands op 21 mei 1855. Zie ook mijn blog van 21 mei 2008. en ook mijn blog van 21 mei 2007 en ook mijn blog van 21 mei 2006.
Quoique nous le voyions fleurir devant nos yeux
Hoe wij hem ook zien bloeien voor onze ogen
Deze klare tuin die ons stil wil gedogen,
Het plant zich weelderig in ons voort
's Werelds onschuldigste en zoetste oord.
Want wij genieten van alle bloemen,
Van alle kruiden en alle palmen
Die wij lachend en wenend benoemen
In geluk dat onvermengd blijft talmen.
Want wij beleven de vreugderoes
Van felle feest- en lentekreten,
Die wij ongeremd in de smeltkroes
van verrukkelijke woorden smeten.
O, diep bevredigd zijn wij en vol lof
Voor 's werelds vrolijkste en zoetste hof.
Mon village
Une place minime et quelques rues,
Avec un Christ au carrefour ;
Et l'Escaut gris et puis la tour
Qui se mire, parmi les eaux bourrues ;
Et le quartier du Dam, misérable et lépreux,
Jeté comme au hasard vers les prairies ;
Et près du cimetière aux buis nombreux,
La chapelle vouée à la Vierge Marie,
Par un marin qui s'en revint
On ne sait quand
Des Bermudes ou de Ceylan ;
Tel est - je m'en souviens après combien d'années -
Le village de Saint-Amand
Où je suis né.
C'est là que je vécus mon enfance angoissée,
Parmi les gens de peine et de métier,
Corroyeurs, forgerons, calfats et charpentiers,
Avec le fleuve immense au bout de ma pensée...
Emile Verhaeren (21 mei 1855 - 27 november 1916)
Portret door Theo Van Rysselberghe, 1892
De Roemeense dichter en schrijver Tudor Arghezi werd geboren op 21 mei 1880 in Boekarest. Hij bezocht een kloosterschool en publiceerde in 1896 zijn eerste gedicht in het tijdschrift Liga Ortodoxa. Van 1900 tot 1904 leefde hij als monnik in het klooster Cemica. In 1905 ging hij naar het buitenland. In Frankrijk bekeerde hij zich tot het katholicisme. In 1912 keerde hij naar Roemenië terug waar hij in verschillende tijdschriften gedichten en artikelen publiceerde. Tijdens WO I zette hij zich in voor de neutraliteit van zijn land. In 1927 verscheen zijn eerste dichtbundel Cuvinte potrivite. Tijdens WO II behoorde hij tot de oppositie van de regering en werd gevangengezet. Na de intocht van de Sovjet Unie in 1944 werd hij vrijgelaten en gerehabiliteerd en zelf tot nationale dichter gestileerd.
Ungewißheit
Sieh an meinem Fenster hängen,
blaues Himmelsgras in Mengen.
Sterne an tausend Fäden bahnen
sich den Weg, ohne's zu ahnen.
Wie ein Schwamm saugt meine Seele
leise Tränen, ohne Fehle,
zitternd, glänzend, Reih' um Reih',
aus den Sternen sich nun frei.
Mit der Vielfalt meiner Trauer...
mischten sich der Nächte Schauer
und des Herrgotts Augenbrau´
fällt ins Tintenfaß mir, schau!
Öff'n ein Buch ich, stöhnt's alleine,
such' die Zeit ich, Zeit ist keine!
Singen? Nein, doch sieh: ich bin!
Bin ich wohl? Was sagt mein Sinn?
Mein Gedanke - wem gehört der?
Und in welchem Märchen führt er -
mich auf der Erinn'rung Wege,
wo in allem ich einst rege...
Ja, so schreib' ich, selbstvergessen,
von dem Ruf des Moor's besessen,
aus dem Reich der Poesie...
Und "Arghezi" zeichn' ich sie.
Vertaald door Anny Leonhardt
Tudor Arghezi (21 mei 1880 14 juli 1967)
De Vlaamse schrijfster Suzanne Lilar werd geboren als Suzanne Verbist in Gent op 21 mei 1901. Lilar schreef essays, romans en toneelstukken in het Frans. Haar echtgenoot was Albert Lilar, de Belgische Minister van Justitie en Minister van Staat. Ze was de moeder van de schrijfster Françoise Mallet-Joris en de kunsthistorica Marie Fredericq-Lilar. In 1956 werd Lilar verkozen tot lid van de Académie royale de langue et de littérature françaises de Belgique. Voor haar litterair oeuvre was Lilar in 1976 met de erfelijke titel van barones vereerd.
Uit: Le Burlador
« Isabelle. Suis-moi et ne fais pas de bruit. Le roi dort dans un cabinet au fond de ce couloir. Arrête. Encore un instant. Je ne puis me résoudre à te laisser partir. Est-ce absurde? Il me semble que tu ne reviendras jamais. Jure-moi que tu reviendras.
Don Juan. Je te le jure.
Isabelle. Octavio, c'est de cette nuit seulement que je t'aime. Sais-tu quand cela a commencé? Quand tu t'es glissé dans ma chambre, je ne t'aimais pas encore. C'est lorsque tu as posé la main sur mes cheveux. Je la sentais peser doucement sur ma tête. Je me suis trouvée comme un oiseau pris au piège qui se débattrait inutilement.
Don Juan. Pourquoi cette pensée? C'est donc que tu désirais m'échapper si tu songeais à te débattre. Isabelle. Je veux que tu m'assures que cette nuit je n'ai rien fait contre ta volonté. Répète-moi que je te tiens de ton amour seul et que je t'ai conquise vraiment, et non possédée par surprise.
Isabelle. Voilà bien les hommes! En un pareil moment, tu ne songes qu'à couver ton orgueil. Octavio, si vieille que je devienne, jamais je n'oublierai le poids de ton silence lorsque tu m'as approchée. Je sentais se ramasser sur moi toute ta douce cruauté. Pour la première fois, j'ai goûté le désir de me laisser emporter, dévorer, d'être une proie.
Don Juan. Orgueilleuse! Jusque dans l'humilité. Mais ton désir, Isabelle?
Isabelle. Mon désir attendait chacune de tes caresses. Que me fais-tu dire? Je rougirais de honte si les limites de la honte ne me semblaient reculées. C'est cette nuit seulement que je suis née. Tout est neuf, tout est fort, comme au premier matin du monde. Tu sens bon, mon amour! Sais-tu que tes cheveux sentent l'encens? Et ta bouche, la framboise. Comment se fait-il que je ne m'en sois jamais aperçue? C'est très important. »
Suzanne Lilar (21 mei 1901 - 12 december 1992)
Onafhankelijk van geboortedata:
De Nederlandse dichter en theatermaker Jaap Robben werd geboren in Oosterhout in 1984. Hij studeerde Milieu- en Maatschappij wetenschappen en ging vervolgens naar de KoningstheaterAkademie in Den Bosch. Per september 2008 is Jaap voor twee jaar benoemd tot Stadsdichter van Nijmegen. Robben schrijft sinds 2000 gedichten en korte verhalen voor zowel kinderen als volwassenen en publiceerde drie bundels; Twee vliegen 2004, De nacht krekelt 2007 en Zullen we een bos beginnen? 2008 (Nominatie Gouden Uil voor jeugdliteratuur 2009. Hij won in 2000 de Kunstbende NB in de categorie Theater, in 2001 de Trouw Columnistenprijs en in 2002 de NRC Examenverhalenprijs. Zo nu en dan presenteert Robben festivals en literaire programmas zoals de Kunstbende, Hadjegedicht! en Write Now. Naast schrijver en dichter is Jaap theatermaker. Hij speelde in de voorstelling De bammen zijn op van Productiehuis Het LAB, maakte de kindervoorstelling Het verloren sporen museum en speelde mee in de cabaretvoorstelling VET van stichting Theaterplan.
Archeologische vondst
Als ik ooit opgegraven word
op een vergeten begraafplaats,
waar nieuwbouw verrijst
en ijzer van een spade
op mijn kale holle schedel stuit.
Word ik dan uitgegraven?
Zand en stof met een kwastje
van mijn ribben geveegd?
Zorg ik voor bouwvertraging
en weet men wie ik was?
Zal mijn naakte skelet
aan nieuwsgierig publiek
in een museum worden getoond?
Laat de archeoloog zijn dochter schrikken
door mijn schedel te verstoppen in haar bed
Zullen museumbezoekers
met de adem uit hun neus
condens maken op mijn vitrine?
Zou men dan een ansichtkaart
van mijn botten willen hebben?
Als ik ooit opgegraven word,
hoop ik in een museum te komen
en een vader zijn kind voorleest
van het bordje bij mijn skelet:
Vrouw, 12e eeuw voor Christus.
Jaap Robben (Oosterhout, 1984)
21-05-2009 om 19:59
geschreven door Romenu
|