Nu we de dril na twee maand oefenen onder de knie hadden, volgde de theorie en we kwamen in de eetzaal, die ook als klaslokaal diende, te weten wat “opnemen” was. Het was gewoonweg “waarnemen” van het ontploffen van granaten van de eigen artillerie en de kanonschoten van de vijandelijke artillerie. Die waarneming bestond uit het vaststellen van de gloed (lueur) dat eigenlijk de lichtflits van de ontbranding was en van het geluid (son) dat de knal beduidde. De lessen gingen over beide systemen, het ene al ingewikkelder dan het andere en werden met hoogdravende technische woorden op de meest onbevoegde wijze gegeven. Ik moest beide soorten volgen, althans theoretisch.
Er was echter nog een derde soort “waarneming”: deze van de meteorologische omstandigheden, die mij veel interessanter leek. Toen de eerste groepen voor de artilleriewaarneming gevormd werden, die met hun toestellen buiten moesten gaan oefenen, bleef ik met enkele rekruten over. In groepjes van vier gingen wij dan buiten met een theodoliet en een ballonnetje.
|