voortdurend op mijn broek geklopt en vanalles gevraagd, uiteindelijk kreeg hij een stylo, en was weg. Maar toen we aan de rand van de markt, in een soort taverne, iets gingen drinken, stond hij daar weer, en hij verdween maar nadat hij een peso had kunnen bemachtigen. Voor de bewoners van Chamula moet iedereen in zijn eigen behoeften voorzien. Armoede kan op weinig begrip rekenen. Men is van mening dat die gepaard gaat met luiheid. Armen worden dus met argwaan bekeken. Maar de rijken ook, het geloof zegt dat ze bovennatuurlijke of immorele middelen hebben aangewend om fortuin te maken. Als de mensen hier hun rijkdom durven etaleren, zijn ze al snel het mikpunt van laster en riskeren ze beschuldigd te worden van tovenarij. Een verstandige Chamula bezit dus niet veel.
Het busje dat ons terugvoerde naar San Christobal zat zo mogelijk nog voller dan dat waarmee we gekomen waren. En we hadden een cowboy aan het stuur, Annie en Jean Marie zaten voorin, en de chauffeur stortte zich met ware doodsverachting naar beneden, richting San Christobal, ja, want nu was het natuurlijk bergaf ! Toch kwamen we heelhuids toe op de markt van San Christobal de las Casas, en de dames besloten nog eens op de markt te lopen, want ze hadden ergens een sjaal gezien. Er is aardig wat te koop in San Christobal, voornamelijk lederwaren (die nog lang naar wilde dieren ruiken) en korte poncho’s, die kenmerkend zijn voor deze streek.
Iets verder is de Santo Domingokerk, de belangrijkste kerk van de stad uit het midden van de 16e eeuw (Mexicaanse barokstijl met een Habsburgse keizerlijke adelaar), en rond deze kerk verkopen indiaanse vrouwen eigengemaakte producten, veelal textiel, hemden, bloezen, sjaals, mutsen, etc etc zeer kleurrijk. Ook amber, juwelen, kettingen en lederwaren. Met daartussen ambulante verkopers en verkoopsters met amber, mutsen, tasjes, portemonnaies, hangmatten en ander gerief. Ge zoudt er uren blijven rondlopen, en telkens zie je iets anders of iets nieuws. Op de terugweg naar het hotel zijn we in de Casa Utrillo nog een koffie of 2, 3 gaan drinken. We waren moegetrampeld. In de Casa Utrillo zijn er ook enkele winkeltjes, juwelen, boeken, platen, lederwaren en sigaren. Het deed deugd van even te zitten. Maar ik moest nog amber kopen. San Christobal wordt beschouwd als het Mexicaanse handelscentrum van de amber. In de buurt van het dorpje Simojovel, gelegen in de bergen van Chiapas, werd een belangrijke amberontginning ontdekt. Het is naast de Dominicaanse Republiek overigens de enige plek in Latijns Amerika waar deze duizenden jaren oude harssteen wordt ontgonnen. Amber zou afkomstig zijn van de verschillende soorten naaldbomen die hier 40 à 50 miljoen jaren geleden groeiden. De Maya’s beschouwden hem als een heilige steen met magische krachten. Zodoende heb ik een stukje Mexicaanse amber gekocht in “El arból de la Vida” (de boom van het leven) in de calle Real de Guadelupe 27
Vanavond gaan eten in Mexico-Paris, en het zal al zijn. Vanop de markt hebben we ook limoenen mee, eens zien hoelang ze zullen meegaan, het is om in ons water te doen. Diezelfde avond voelde ik plots een hand in het mijne, ja dat kleine indiaanse was er terug, op de weg naar het restaurant, ze ging bijna mee binnen gaan. Het eten was opnieuw lekker en speciaal, enfin , we nemen iets speciaals. Ook de muzikanten waren weer van de partij.
Na het ontbijt ’s anderendaags zullen we naar de Sumidero canyon vertrekken.Deze 15 km lange kloof met 1000 meters hoge wanden ligt op 18 km ten noorden van Tuxla. Na een tijdje komen we in het dorp Chiapa de Corzo, op 12 km ten oosten van Tuxla, aan waar we kunnen vertrekken met een bootje op de stroom. Dankzij de bouw van de indrukwekkende stuwdam Netzahualcoyotl is het snelstromende water in de kloof tot rust gekomen en is de rivier dus goed bevaarbaar. Het wordt een tocht van twee uur op de Grijalva-rivier. Naarmate we dieper doordringen beginnen de muren zich aan weerszijden van de stroom op te richten, tot op een ogenblik dat we aan het hoogste punt passeren, dat zou 1000 meter hoog zijn en de diepte van het water eronder 100 meter. We zien allerhande dieren, maar toch moet je goed kijken om ze te zien, zoals krokodillen, spookaapjes, leguanen. We zien de grot der stilte, die der kleuren en die van het kruis, en de beroemde Árbol de Navidad (kerstboom),een rotswand, geërodeerd door een 800 meter hoge waterval en begroeid met mos. Een wonder van de natuur !! Terug in het dorp Chiapas de Corzo, de eerste nederzetting van de Spanjaarden in Chiapas, nemen we een lunch, alvorens naar de luchthaven te rijden. Volgens de overlevering wierpen de oorspronkelijke Indiaanse bewoners zich van de rand van de Sumidero-kloof in de diepte. Zij verkozen de dood, liever dan in handen te vallen van de Spanjaarden Van Tuxla Guttierez vliegen we met eenzelfde vliegtuig naar Villahermoza, waar we na een 35 minuten landen. Filip staat ons op te wachten met de bus, de rit naar Palenque duurt ongeveer twee uur, en het is al donker als we daar aankomen, in het hotel Chan-Kah.
Ook hier is het een grote tuin met afzonderlijke bungalow erin. Het is zeer vochtig en warm, we zitten in het tropisch oerwoud, met veel bloenen en vruchten die een aangename zoete geur verspreiden. Maar van dit alles zien we nog niet veel, het is immers al donker. En de andere morgen zullen we ook niet veel zien, want we gaan naar Yachilán, en vertrekken om 4.30 uur, we krijgen een lunchpakket mee. Eerst moeten we politie, of militairen gaan ophalen die met hun jeeps meerijden als escorte. Een paar jaar geleden zou er een bus zijn beschoten door rebellen, en daarom nu die begeleiding. De rit duurt twee uur, richting Usumacintarivier. Onderweg is er hoofdzakelijk veel groen te zien, en blijkbaar zitten er nog veel gebouwen van de Maya’s onder dat groen. In een dorp aangekomen, vertrekken we met een bootje de Usumacintarivier op, gedurende meer dan 1 uur vooraleer we aan de site aankomen, Yachilán. Deze archeologische site is voor een groot deel nog overgroeid door het oerwoud, en is niet gerestaureerd, maar het is wel indrukwekkend om ernaar te kijken en rond te lopen. Dit is de jungle, en in de verte hoor je de brulapen roepen, de meeste onder ons zijn doorweekt van het zweet. Overal rondom ons vreemde planten en bloemen, orchideeën, varens, klimplanten en zoveel meer.
Met hetzelfde bootje keren we terug naar het dorp, waar er een lunch wordt opgediend onder een groot afdak, soep, kip, fruit en koffie. De saus bij de tortilla’s en de chips is zeer pikant, snel veel water drinken, want het is heet.
Vervolgens brengen we een bezoek aan het dorp Lacandones, een ander indianendorp, geen oorspronkelijke inwoners van hier. De mannen dragen allen een lang wit kleed. We mogen zoveel foto’s nemen als we willen. De indianen zijn protestanten. Ze verkopen zelfgemaakte kunstvoorwerpen zowel in steen gebakken als uit hout gesneden. Na een zeer uitgebreid bezoek aan dit dorp keren we terug naar Palenque, waar we omstreeks zeven uur ’s avonds aankomen.
Palenque betekent : ‘omringd door bomen’ De site van Palenque zullen we ’s morgens vroeg bezoeken, omdat het in het vochtig-hete klimaat ’s middags heel benauwd kan zijn. Het heeft heel de nacht geregend, en nu zie je zo de mist uit de bomen komen door de verdamping. Een steile trap, die via acht platforms gaat, leidt naar de 21 meter hoge Tempel van de inscripties. De tempel, waarvan op de middelste muur 620 hiëroglyfen te zien zijn, waaraan het bouwwerk zijn naam dankt, beschikt over vijf ingangen. Het is (tot nu toe) de enige piramide in het land die de functie van een grafmonument heeft.. Een in 1949 door Alberto Ruz l’Huillier ontdekte schacht bleek door de piramide heen naar een onder het aardoppervlak gelegen crypte te leiden. Daar lag in een stenen sarcofaag de priester-heerser Pacal (615 – 683) begraven. Bij de ingang van de tempel heeft men een prachtig uitzicht op het daartegenover gelegen Grote Paleis. Dit is het grootste bouwwerk van het hele complex. Op een ruim 100 meter lang platform staan verschillende gebouwen rond vier binnenplaatsen gegroepeerd. In het hele paleiscomplex, dat ook woon- en badruimten omvat, zijn resten van stucdecoraties en beschilderingen te herkennen. Achter het paleis bevindt zich het onderaardse aquaduct van de Maya’s, waarmee de Otulum gekanaliseerd was. Aan de andere kant van de rivier staan op heuvels drie prachtige bouwwerken. De zonnetempel beschikt over een goed bewaard gebleven dakkam. Het bouwwerk dat in 642 werd gebouwd, dankt zijn naam aan een zonnereliëf dat de achterkant van de tempel siert. Weer aan de andere kant van de rivier gekomen, vinden we tijdens een wandeling door de ceremoniële plaats de Noordtempel, vijf vervallen gebouwen die in een rij op een platform staan. Daarvoor nog een opvallender gebouw, de tempel van de graaf, die is genoemd naar de Oostenrijkse Maya-onderzoeker Friedrich von Waldeck, die verscheidene jaren met zijn vriendin op het dak van het goed bewaard gebleven gebouw heeft gekampeerd. Na een tijdje wordt het zeer druk. Zowel op de site, als vooraan bij de ingang, lopen de souvenirverkopers elkaar bijna omver.
Om 11 uur zijn we op weg naar Merida. Het belooft een hele tijd rijden te worden, allicht een zeshondertal kilometer. Omstreeks 4 uur zien we de Golf van Mexico, en even later gaan we eten aan het strand. Dit eten was reeds enkele dagen op voorhand telefonisch besteld door Filip, zodat ze het al enigszins konden voorbereiden. Het zijn voornamelijk visgerechten, en het was zeer lekker. Even de voetjes in het water steken, want als je uit de bus komt, die airco heeft, valt de hitte loodzwaar.
We komen aan in ons hotel, Holliday Inn om 8.10 uur. Het heeft alle komfort, zwembad, airco, zelfs een koffiezet en een stoomstrijkijzer met strijkplank op de kamer.
Merida, een unieke koloniale stad met een unieke sfeer. De hoofdstraat, de Paseo de Montejo, is een prachtige brede boulevard waarvan links en rechts stijlvolle herenhuizen staan, bijna kasteeltjes. Merida, de witte stad ligt op 1530 km van Mexico-city. Het is de belangrijkste stad van Yucatan, het is een uitgestrekte stad, waar een permanente drukte heerst, vooral in de omgeving van de markt. Merida heeft alle kenmerken van een grote provinciestad : vriendelijk en gastvrij, en op mensenmaat. In de zomer maakt de grote hitte iedereen wat lomer en nonchalanter. De ongedwongenheid van de mensen zet je aan om hier wat langer te blijven. Na een jarenlange oorlog vielen de Spanjaarden de oude Mayastad in het midden van de 16e eeuw binnen. Ze vonden een stad waarvan de bouwwerken een sterke gelijkenis vertoonden met de Romeinse gebouwen in Merida, Spanje. Dat er al een stad met die naam bestond in Spanje vond de veroveraar geen bezwaar, en Merida was geboren. De nieuwe stad maakte van meetaf aan een grote commerciële bloei door, en er kwamen mooie koloniale gebouwen en de tabakscultuur kwam tot ontwikkeling.
We hebben goed geslapen in ons mooie hotel en lassen een rustdag in. De groep gaat de roze flamingo’s bezoeken in Celestum, maar wij hebben geen lust opnieuw de halve dag in de bus te zitten en alles van deze mooie stad te moeten missen.
We gaan dus laat ontbijten en gaan tevoet, via de Paseo de Montejo richting zocalo, een goed half uurtje. Het is zeer druk in de omgeving van de zocalo, vooral in de omgeving van de post (Correos) het is er markt, en er zijn ontelbare artisanale kraampjes in overdekte ruimtes. Hilde en Annie hebben sandalen gekocht. We gaan een espresso drinken op de zocalo, en besluiten even te gaan zien naar het restaurant Alberto’s Continental, hoek 64/57. We hebben gereserveerd voor omstreeks 7 à 7.30 uur. Het is zeer warm, en we keren te voet terug naar het hotel. Op de kamer is het fris met die airco. We nemen een rustpauze.
De elektriciteit is uitgevallen op onze verdieping. Ik ga even naar het zwembad, de liften werken nog, maar ik kan het zwembad niet in, de deur opent niet. Even later is er opnieuw elektriciteit, en we besluiten eens naar de overkant van de straat te gaan, bij Sanborns. Het blijkt een tamelijk groot winkelcentrum te zijn, American Plaza, met verschillende winkels van textiel, beeldjes, tabak, juwelen en zilver en nog veel meer. Ook een winkeltje waar ze levende juwelen verkopen, dit zijn scarabeeën waarvan men het schild heeft versierd met gekleurde stenen, en die men aan een verguld kettinkje heeft vastgemaakt, opdat ze er niet zouden vandoorgaan. We zagen er ook al op de markt. Omstreeks 6.30 uur vertrekken we opnieuw naar het centrum teneinde te gaan eten in Alberto’s Continental. We zijn er practisch alleen. We hebben gegeten in de eetzaal, en koffie gedronken in de binnentuin. Wel het duurste, maar ook een van het beste dat we al gegeten hebben. Naderhand bood de eigenaar nog een pousse-cafe aan. Via de bekende weg terug naar het hotel, voordien kochten we nog enkele flessen water bij ‘Oxxo’, een winkeltje in de buurt dat dag en nacht open is.
We blijven nog even in Merida, en besluiten er een dag van stadsbezoek van te maken. Na het onbijt begeven we ons via de Paseo Montejo naar het centrum om te kuieren langs de markt, de zocalo en omstreken. We bezoeken zoveel mogelijk winkeltjes en kijken wat er zoal te koop is, en wat er interessant zou kunnen zijn. ’s Avonds gaan we eten in het hotel Caribe, gelegen op het Hidalgoplein. Het is niet ver van de zocalo, en we zitten in de binnentuin van het restaurant. Bij de bestelling van het eten hebben Hilde en Annie zich blijkbaar mispakt. Ze zien op de kaart van vis ‘Sol’ staan, en dachten meteen dat het tong (sol) was, maar o teleurstelling, het is zonnevis (sol = zon) Jean Marie = papas frittas y filetto mignon, ik heb ‘polo pibil’ genoemen, kip in bananebladeren met een zwarte saus, met cacao erin, lekker, speciaal van smaak, maar niet pikant.
De volgende dag vertrekken we met de bus naar Cancun. Maar eerst gaan we Chitzen Itza bezoeken. Het is opnieuw zeer warm. Na ongeveer 120 kilometer zijn we er. Deze plaats werd vanaf 400 door de Maya’s bewoond, en werd omstreeks het jaar 1000 door het volk van de Itza ingenomen. Onder hun Tolteekse koning Quetzalcoatl kwam het tot een architectonische synthese van de Maya- en Toltekenbouw. Tot de archeologische schatten van Chichen Itza, dat verdeeld is in een zuidelijke en een noordelijke groep bouwwerken, behoort de piramide van Kukulcan, el Castillo. Via een gang aan de noordzijde van de piramide bereikt men een tempel in het binnenste van het bouwwerk. De 365 treden van de 30 meter hoge piramide met 9 terassen hebben betrekking op het aantal dagen in een jaar. Let ook op de randen onder de treden, waar slangekoppen met geopende bek te zien zijn. Twee keer per jaar, op 21 maart en op 23 september, wekt de schaduw van de zon de indruk dat de reptielen langzaam van de tempel af omlaag kronkelen. Dit ongelooflijke schouwspel trekt elk jaar duizenden mensen. Een brede weg leidt van de piramide naar een heilige offerbron, een natuurlijke waterput die door een 20 meter dieper gelegen grondwaterlaag wordt gevoed. Deze put verklaart meteen de naam Chichen Itza : ‘vlak bij de put van de Itza’s’. Langs de weg naar de waterput is ook een hut nagebouwd, zoals die vroeger door de bewoners gebruikt werd om in te wonen, en zoals er nu nog altijd veel gebruikt worden heden ten dage.
Nadien bezoeken we de cenote (= ondergrondse waterput) Dzenup Xqueken, wat zoveel wil zeggen als de waterput van het natte varken (volgens de uitleg van de gids). Onder de grond, bereikbaar langs glibberige treden, ongeveer een veertiental meter, ligt in een grot een soort van grote vijver. Men kan er in zwemmen, en er wordt ook deftig gebruik gemaakt van deze mogelijkheid. Door een gat in het plafond kan men een beetje daglicht zien. Buiten staan tal van kraampjes opgesteld, we hebben er elk een vaas gekocht. Een beetje verder zitten in een afgesloten parkje 3 jaguars. De kinderen uit de buurt hebben onze laatste stylo’s kunnen bemachtigen.
Dan is het nog een heel eind naar Cancun, we rijden over de hele hotelsite die meer dan 20 kilometer lang is. Het grootste gedeelte van de groep blijft ter plaatse, hotel Piramides. Wij trekken nog verder naar Kantenah. Een busje zou ons van het hotel moeten brengen, maar we moeten wachten, het is zeker 20 minuten te laat. Het is al donker als we in Kantenah aankomen, we kunnen niets zien. We hebben ongeveer nog 90 km afgelegd. Het domein noemt El Dorado. Vanuit de receptie brengt men ons naar de diverse kamers, gelegen in afzonderlijke huisjes, verspreid over het terrein. We zitten op het eerste verdiep. Een inkom met salon, rechts de badkamer, rechtdoor een trap maar beneden naar een reusachtige slaapkamers en terras. De airco staat koud, en het is dan ook zeer fris in de kamer. Verrassing : alles is inclusief. Toen ik geld wilde wisselen aan de receptie, zei men mij dat ik absoluut geen geld nodig had, behalve in de shops natuurlijk. Er zijn 3 restaurants op het domein, en we eten in het Italiaans, je eet wat je wil, en zoveel als je wil, ook het drinken is inbegrepen.
Het is werkelijk een prachtig en zeer uitgestrekt domein. We maken een ochtendwandeling langs het strand, aan de rechterzijde is het een beschermd gebied voor zeeschildpadden, ze komen er eieren leggen, en ieder nest is met een houtje aangeduid, met de datum van het legsel. Er wordt gewaarschuwd van vooral het nest niet te verstoren, een eind verder staat een hut van een toezichter. Op het stelen van eieren, of het vernietigen van fauna en flora staan strenge straffen. Er zijn 2 zwembaden, 3 restaurants, verschillende shops en een schoonheidsinstituut. Ook kan je er allerlei sporten beoefenen, snorkelen, zeilen, duiken, volleybal, kajakken, etc etc. Overal is het verzorgd en netjes, constant wordt er langs alle kanten opgeruimd en gepoetst, de bladeren bijeengeharkt, de uitgebloemde bloemen verwijderd. Alles wat je wil kan je vragen, heel de dag door kan je eten en drinken. Op een espresso moet je wel even wachten, maar hij is dan ook buitengewoon straf, zwart sop, in een grote tas.
Hilde ligt teveel in de zon, ze zal wel zien wat ze daaraan heeft. En wat later blijkt ze al deftig verbrand te zijn. Zo gaat het heel de dag, eten, drinken, zwemmen, uitrusten, in de zon liggen, of juist niet, de shops bezoeken, en natuurlijk kopen !!!
De dag nadien is juist hetzelfde, we moeten echter de kamer verlaten om 12 uur, maar kunnen onze bagage voor de rest van de dag in een speciaal daarvoor bestemde ruimte zetten. Er is dan ook nog gelegenheid tot douchen. Het busje dat ons naar het vliegveld zal brengen haalt ons af om 16.45 uur, en tot dan …op het strand. Uit nieuwsgierigheid gingen we nog even informeren hoeveel een verblijf er eigenlijk kost. Men zei ons dat het 200 US dollar per dag en per persoon is (9.000.-BEF ??)
Het vliegtuig voor de terugreis is van Martinair. Maar eerst nog shopping op de luchthaven, de laatste peso wordt uitgegeven. In dit vliegtuig zitten we wel iets confortabeler. De landing in Schiphol is omstreeks 13, 13.30 uur. We moeten wel naar een transferdesk om de vluchttiketten naar Brussel te laten opmaken, dat is snel gebeurd, en dan een sandwich met een goede koffie, bij ‘chez Paul’, geheel iets anders dan in Mexico. We landen in Zaventem om 17.00 uur; het is rotweer, regenen en koud. Liselotte kan ons maar komen halen na haar werk, we zullen wachten. Annie en Jean Marie hebben geen geluk, er is een valies kapot, en veel van de dingen die erin zitten ook, ze zullen klacht neerleggen. Dat is echt pech hebben.
Liselotte komt toe om 19.20 uur. Alles in dat kleine autootje gepropt, en naar Jonathan, mijn wagen gaan ophalen. Het is half tien als we thuis zijn.
|