Reeds in 1996 waren wij in Mexico geweest, en de reis was ons zeer wel bevallen. Tijdens onze reis naar Egypte in 1997 leerden we, tijdens de cruise op de Nijl, Annie en Jean-Marie kennen. Naderhand bleven we verder in contact met hen, en in de loop van 1998 kwam het eens ter sprake van samen eens naar Mexico te gaan, temeer dat zij mijn reisverslag hadden gelezen en de fotoalbums van die reis hadden bekeken. Oorspronkelijk werd dit gepland voor 1999, maar om diverse redenen kon het toen niet doorgaan. Het werd dus zomer 2000.
Eerst was het de bedoeling de reis volledig zelf samen te stellen, naar enerzijds door gebrek aan tijd, en anderzijds de nog rudimentaire kennis van de Spaanse taal, werd er uitgekeken naar een globale reis, aangeboden door diverse touroperators, naar toch met de mogelijkheden van persoonlijke inbreng, dus een reis die het meest aan onze wensen zou tegemoetkomen. Zodoende waren er allerlei prospectussen van Jetair, Sunsnacks, Neckermann, Pegase en Sunjets ingekeken, wellicht nog veel meer. Geen enkele bleek te voldoen, namelijk een paar dagen Mexico-city, een algemeen bezoek in Mexico (eventueel een paar steden), Maya’s en Azteken enzovoort. Ook Palenque en Merida moesten op het programma staan. Het beste kwam Best Tours aan onze wensen tegemoet. We schaften ons elk een exemplaar aan en bestudeerden het, bovendien werd ook volop op internet gezocht op alle sites die met Mexico een connectie zouden kunnen hebben. Aeromexico, City-Bird, KLM, Air France en andere meer.
Enfin, na enig gezoek, gepalaver en diskutie werd er besloten een rondreis te boeken bij Best Tours. We gingen dus op bezoek bij Annie en Jean Marie om alles vast te leggen. OK, alles bleek in orde, dus gingen we telefoneren. Maar wat een verrassing! Voor de door ons uitgekozen reis waren er al geen plaatsen meer vrij. Ook werd er getelefoneerd naar de agentschappen in Ruisbroek en in Gent, maar noppes, geen plaats. Dus moesten we er een andere reis uitpikken, maar daarvoor moest ik zelf naar het agentschap in Gent komen, daar het inmiddels al te laat was, en de computer niet meer bereikbaar was. Maandag : raadpleging door de bediende in het agentschap van de centrale computer: nog juist 4 plaatsen vrij voor de grote Mexico rondreis + Chiapas met de vooropgestelde datum als vertrek. Een voorschot werd betaald, en tot zover was de zaak in orde. Later zouden we de papieren krijgen, en de etiketten dienden we nadien af te halen bij Best Tours. Toen het zover was zouden we dus vertrekken uit Zaventem met KLM naar Schiphol om 8.30 uur, daar een vlucht naar Mexico-city, ook met KLM om 14.45 uur. Het tijdsverschil bedraagt 7 uur, het belooft dus van een lange dag te worden.
We vertrekken. Het werd dus een extralange dag. Jonathan had plots besloten zijn moeder met een bezoek te vereren (na 6 maand niets van hem gezien te hebben) en wel op de dag vóór ons vertrek. Het gevolg daarvan was dat, toen ze omstreeks 21.00 uur vertrokken, er geen valiezen waren gemaakt, en dat er nog tal van klederen moesten gestreken worden. Gezien Hilde moe was, is ze toch gaan slapen, maar dat kon ze dan niet van zenuwachtigheid. Om 23.15 uur, als ik ging slapen, sliep ze nog niet : “hoe laat is’t ?” Om 2 uur ’s nachts moest ik ze wakker maken, wat ik dan ook gedaan heb, en om 2.20 uur is ze dan opgestaan, om te strijken zeker !!
Ik ben uit ’t bed gevallen om 4 uur. Jean-Marie had juist getelefoneerd. Ze waren ook al op. Na alle sanitaire verplichtingen, het sluiten van deuren en koffers, het eten van de katten e.d. vertrokken we naar Eppegem. Jonathan zou ons naar Zaventem voeren. Daar kwamen we omstreeks 6.30 uur aan, Annie en Jean Marie waren reeds ter plaatse.
Het inchecken aan de balie van KLM duurde nogal lang, ja er was er maar één waarop “KLM” stond. Maar toen het bijna aan ons was kwam er een madammeke zeggen dat we ook aan de andere balies mochten gaan, die van Alitalia e.a. ze werkten allen samen. Dus zes balies in plaats van één. Nogal intijds !!!
Het vliegtuig bleek een “cityhopper” te zijn, een nogal klein vliegtuig voor vluchten tussen de Europese steden. Bijkomend probleem bij het instappen : de handbagage van Hilde, een “trolley” kon niet meer in de cabine, maar werd vooralsnog voorzien van een sticker en in het ruim gedumpt. We zouden deze valies moeten ophalen in Schiphol, de andere bagage was rechtstreeks ingecheckt voor Mexico-city. Maar het geluk was met ons, toen we uit het vliegtuig kwamen zag ik dichtbij een grondstewardess staan, aan wie ik het geval van de trolley uitlegde. “Nou, nou, dat is wel vervelend” zei ze, en ze riep op iemand die de bagage aan het uitladen was. Ze vertelde hem dat hij een rode trolley van samsonite moest zoeken. Deze man heeft dan het koffertje eruitgehaald en tot bij ons gebracht. Goede service van KLM. Dan was het wachten in de vlieghaven op onze volgende vlucht van Schiphol naar Mexico.
Ondertussen deden we een kleine ontdekkingstocht doorheen de volledige luchthaven, met een koffietje hier, en een snackje daar. Groot dat dat daar is zeg, veel groter dan Zaventem. De dames hebben parfum gekocht. De mannen hebben voornamelijk gewacht.
Het vliegtuig dat ons naar de andere kant van de oceaan zou brengen was een Boeing 747-400 Jumbo. Groot ! Groot ! Groot ! We hoorden dat er een zware overboeking was voor deze vlucht en de KLM vroeg dan ook personen die hun vlucht wilden uitstellen en hun plaats afstaan. Ze zouden onmiddellijk 675 gulden krijgen, ofwel een voucher van 900 gulden met een verblijf in een hotel met alle accommodatie om dan later te vertrekken. Ik weet niet hoeveel er zich aangeboden hebben, maar we vertrokken bijna op tijd. Het zitten in de Jumbo is wel wat eng, zoveel beenruimte is er niet in economyclass. De service evenwel is goed : tweemaal eten, koffie, frisdranken, snoep, koekjes etc. etc. Het duurt wel lang, vooral als je bedenkt hoelang je al op bent, en hoeveel uren je nog moet opblijven. Enfin, eind goed al goed, we zetten in voor de landing, en wel op tijd.
Het wachten was ook lang bij de immigratie, van 19.58 uur tot 20.28 uur, plaatselijke tijd natuurlijk, dus ruim een half uur voordat het aan ons was. Stempeltje in de reispas en weg, op zoek naar de bagage. Die stond ondertussen al netjes op ons te wachten, dus opladen maar en richting douane. Groen licht is doorgaan, rood licht is koffers openmaken, en wat hadden wij ? Rood. Dus alle koffers open, ze kijken wel even maar zeer oppervlakkig, koffers weer toe, en verder naar de uitgang. Daar stond er een bus te wachten met een gids van Best Tours. Na enige woorden uitleg op de bus werden wij met enkele andere personen afgezet in Hotel Galicia, dichtbij de Plaza Garibaldi.
Een welkomstdrink, nog een beetje uitleg, en gaan slapen, de dag is lang genoeg geweest. De “bellboys” zouden ondertussen de koffers op de kamers gezet hebben. Ik was al helemaal uitgekleed toen Hilde opmerkte dat er een koffer ontbrak. Ja, die grote groene zak. Juist ja. Kleren opnieuw aan, naar beneden en de gids Filip gaan zoeken. Gelukkig was hij nog ter plaatse, de koffer, of de grote reistas kon nog in de bus zitten, dus naar de bus, de chauffeur was er nog, maar de reistas niet, dus was deze uitgeladen, en wel in hotel Galicia volgens de chauffeur. Bijgevolg zou hij in de verkeerde kamer moeten staan. Filip begon iedereen op te bellen met de vraag of ze geen zak teveel in de kamer hadden, en zoals altijd was het prijs bij het laatste telefoontje. Ja, ze hadden een groene reistas op de kamer die niet van hen was, ze hadden het zelfs nog niet gezien voordat Filip belde. Ik ben die dan maar gaan halen en dan gaan slapen. Om 2 uur ’s nachts was ik al wakker, dan nog eens om 4 uur. Om 5 uur zijn we dan maar opgestaan. Last van jetlag ?
Normaal zouden we ontbijt kunnen krijgen vanaf 7 uur, maar het restaurant van het hotel was nog gesloten, dus gingen we even richting place Garibaldi. Voor de deur van het hotel lag iemand op de grond te slapen. De laatste mariachis verlieten stilaan het plein, een kwam zelfs op ons af om tegen betaling nog een liedje te spelen. Neen dank u. Even later waren we terug in het hotel en in het restaurant, Filip en de chauffeur waren al aan het ontbijten, maar van de hotelgasten waren wij de eersten.
Om 8.30 uur zouden we vertrekken met de bus. Eerst bezochten we het plein van de drie culturen. Daar zijn er ruines gevonden van de Azteken, en even verderop staat een Spaanse kerk. Rondom zijn er nieuwe appartementsgebouwen gezet, het moderne Mexico, maar alles bij elkaar niet zo speciaal. Het is niet absoluut noodzakelijk van dit te zien. Dan naar de kathedraal van Maria van Guadelupe, goed voor de meer katholieken onder ons. Het krioelt er van de Mexicanen (98% diepgelovig katholiek) en toeristen. Het plein voor de kathedraal is één commercie : beeldjes, paternosters, wijwater en ander heiligs. Goed voor wie het lust, maar niet voor ons.
Vandaaruit gingen we, opnieuw met de bus, richting Teotihuacán, waarschijnlijk een van de grootste sites van Mexico, op ongeveer 55 km ten noordoosten van de stad. De Azteken noemden ze niet voor niets de godenstad, ze was toen al meer dan 500 jaar verlaten. De tempels van de maan en de zon en die van Quetzalcoatl zijn zeker de moeite waard. Ik zou er een hele dag kunnen rondlopen. De piramide van de maan hebben we beklommen, 42 meter hoog, en we waren al buiten adem. De trappen zijn steil en hoog. Er is al veel gerestaureerd, en dat kun je zien aan de kleine stenen die de restaurateurs in de voegen duwen, op die manier maken zij het onderscheid tussen al dan niet gerestaureerde stukken. Op de site lopen er ook veel verkopers rond met allerlei beeldjes van obsidiaan (zwart vulkanisch gesteente), fluitjes, zilver en tal van andere zaken. Afdingen is de boodschap. Hilde en Annie kochten 2 handgemaakte fluitjes van steen. De oorspronkelijke vraagprijs was 300 peso’s per stuk. Ze vonden het teveel, en gedurende zeker tien minuten is hij blijven rondhangen en zagen en uitleggen. Niets voor mij, dat afdingen en bieden en opnieuw afdingen. Tenslotte evenwel kochten ze er twee voor 200 peso’s, dus 100 peso’s ’t stuk. Ge moet het maar kunnen.
De vindplaats van Teotihuacán werd bij het verlaten door zijn bewoners helemaal afgedekt met aarde. Nog lang niet alles is van onder de grond gehaald, en op de piramide van de zon kon je aan de zijkant zien hoe dik die laag aarde was. Dat is ook de reden waarom Cortès de site nooit heeft gevonden. Na een tijdje rondlopen gingen we een artisanale werkplaats bezoeken, een soort steenkapperij, want ze maakten er allerlei beeldjes en objecten van obsidiaan, jade en andere halfedelstenen. Ze werken naar oude voorbeelden uit de streek, maar ook op voorbeelden van de Azteken, de Olmeken, de Maya, de Tolteken en andere. Ze maken posturen volledig met de hand, deze zijn nogal duur en eigenlijk niet te onderscheiden van de originelen, zodanig zelfs dat ze er attesten voor meegeven dat het nieuwe beeldjes zijn, in verband met de eventuele moeilijkheden met de douane bij de uitvoer. (originelen uitvoeren is verboden en strafbaar). Er zijn ook beeldjes die machinaal vervaardigd zijn, en daar kan je zien dat het nieuwe zijn, en hoeft een attest niet. Na dit bezoek aan het kunstatelier bezochten we ook nog de piramide van Quetzalcoatl, ze ligt eigenlijk ietwat verscholen omdat er nog een deel van een andere, latere piramide voorstaat.
Na onze terugkeer naar het hotel gingen we nog eens naar het museum voor schone kunsten, een koffie drinken, maar we mochten niet in de cafetaria. We begrepen dat de dienst nu gedaan was, maar hervat werd om 5 uur, dus gingen we even kijken waar we straks zouden eten. Het zou het huis met de tegels worden, los azulejos, het restaurant dat in de binnentuin van Sanborns gelegen is. Terug de straat over naar het museum, maar nu was het volledig gesloten, daarom konden we niet meer binnen, de dienst zou sluiten om 5 uur, en niet opnieuw opengaan zoals we verkeerd hadden begrepen, ja dat Spaans is ook niet alles. Dan maar richting zocalo, naar het terras van hotel Majestic. We mochten nog iets drinken, zonder te eten. Plotseling trompetgeschal en rumoer. Vanuit een poort aan de andere zijde van het plein kwam een contingent soldaten tevoorschijn, met een compagnie muziek, om de Mexicaanse vlag te strijken die op het plein wappert. Zouden ze dat alle dagen doen ? De vlag is reusachtig, twaalf soldaten moesten hem dragen, en om hem op te vouwen, ja, dat ging ook niet zo gemakkelijk.
Daarna zijn we lekker gaan eten in los azulejos. Het was wel een beetje veel pikant, maar toch lekker. Om af te sluiten ben ik een sigaar (Monte Christo) gaan kopen in de galerij ernaast. Maar Hilde en Annie hebben er wel de hoofdvogel afgeschoten. Ze zagen er 3 ringen liggen uit rood en geel goud, 14 karaat. Ondertussen stond ik al buiten op straat, en ze riepen mij twee keer terug om mijn gedacht erover te zeggen, het was namelijk een formidabele prijs 36, 37 en 38 pesos. Goed, dat gingen ze kopen, ja, maar ze kosten 1 800 peso’s ! Hoe ? Hilde en Annie hadden de nummers van de ringen voor de prijs genomen ! ja, nu moesten ze ze niet meer hebben. Hilariteit alom.
Het had geregend terwijl we zaten te eten, en onze eerste vlaag hebben we dus gemist. Morgenvroeg gaan we niet mee met de geplande uitstap, namelijk een rondrit in de stad en het bezoek aan het antropologisch museum (we hebben dat reeds de vorige keer uitvoerig bezocht) Zo kunnen we wat langer slapen (als dat mogelijk is) en gebruik maken van de tijd om postkaarten te schrijven en te posten, en wat rond te slenteren. We zullen de groep terugvinden aan het museum om dan naar Xochimilco te trekken.
Alhoewel we wat later gingen ontbijten, was Hilde al op om 6 uur. Zoals gezegd gingen we niet mee met de groep, en zodoende, na het ontbijt, over de place Garibaldi richting Correos (post), aan de overkant van het museum van schone kunsten. Onderweg kochten we kaartjes, en postzegels in de post. De kaartjes gingen we schrijven op het terras van hotel Majestic, aan de zocalo. (helemaal boven, 7e verdieping). Tijdens de terugkeer hebben we de kaartjes direct in het postkantoor afgegeven, om dan via het alamedapark naar de place Hidalgo te gaan om een busje te nemen richting Chapultepec (museum van antropologie), alwaar we om kwart voor één afgesproken hadden. We vonden bijna onmiddellijk een busje in de goede richting (auditorio) dat ons tegen 2,5 peso per persoon afzette aan de ingang van het museum. Aangezien we nog te vroeg waren hadden we nog ruimschoots de tijd om naar de voladores (vliegende indianen) te kijken, en nadien even rond te slenteren.
Omstreeks 1 uur zijn we dan vertrokken richting Xochimilco. Toen we er bijna waren zagen we dat de rijweg afgezet was voor alle verkeer wegens een betoging van ik-weet-niet-wat. In Mexico stad zijn er dagelijks wel ergens betogingen, en ze hoeven niet op voorhand te verwittigen waar en wanneer ze een betoging gaan houden, en kunnen dus zomaar het verkeer lamleggen. Elvira, onze Mexicaanse gids, noemt dat de democratie van Mexico. Zij bedoelt dat ironisch, wat ze is er volledig tegen dat een paar mensen op die manier de rest kan gijzelen. Bovendien praat ze liever over “chaca chaca”, en daarmee bedoelt ze sex. Ze spreekt een redelijk goed Frans, en van het Nederlands kent ze alle woorden die ze niet zou moeten kennen. De buschauffeur vroeg assistentie aan enkele politiemensen, en zij toonden ons een andere weg om tot op de plaats van bestemming te geraken, teneinde de betoging te omzeilen. Ze gingen dus voorop rijden met hun politiewagen, maar langswaar ze reden, dat weet alleen god en klein pierke. De weg was woest en ging blijkbaar doorheen het plaatselijk stort, aan de ene zijde een berg afval, en aan de andere zijde een diepe gracht halfgevuld met (afval)water. We raakten er toch door, zij het met enige moeite, soms hing de bus vervaarlijk scheef, en een klein uurtje later dan de verwachtingen kwamen we op de plaats van bestemming aan.
Er lagen twee bootjes op ons te wachten om ons over de kanalen te brengen. Eten was er ook voorzien : taco’s, een volledige maaltijd kip, varkensvlees, groenten, bonen, maïs etc etc, ananas. De drank was wel afzonderlijk te betalen. Ook muziek kregen we aangeboden : een hele groep mariachi’s speelde op de bootjes. Na het aanleggen gingen de dames nog eens op kraampjesjacht, dan richting hotel. Na een kleine rustpauze gingen we toch nog op weg in de stad voor een koffietje, honger had eigenlijk niemand meer, en ondertussen was het beginnen te regenen. Het regende zelfs tamelijk hard, zodat we onze regenjassen konden uitproberen. In een mum van tijd stonden de straten vol met plassen, en de auto’s scheurden erdoor, dus wie niet oplette was nogal snel zuipenat. Er werd nog over de prijs van de volgende excursies gesproken, en het unanieme besluit was dat ze eigenlijk te duur zijn voor wat ze zijn. We zullen hierover later nog overleggen. Het alternatief = zelf op ontdekking gaan, het lijkt veel leuker en avontuurlijker, bovendien zien we wellicht meer.
Een lange dag in het vooruitzicht. We zouden gewekt worden om 6.30 uur, maar waren reeds op van 5.30 uur. De koffers moesten gepakt worden, want we verhuizen naar Oaxaca, met de bus via Puebla. De koffers moesten om 7 uur voor de deur staan, zodat men ze kon komen ophalen en in de bus zetten. Zoals steeds was het restaurant nog niet open om 7 uur, ja dat is een beetje Mexico, het uur steekt niet zo nauw, maar na een kleine 10 minuten konden we toch beginnen te ontbijten. Maar blijkbaar had de chef zo’n overrompeling niet verwacht, want de helft was nog niet klaar, de
ananas moest nog gesneden worden, de eieren gebakken, de koffie was er nog niet, maar enfin alles komt in orde met tijd en boterhammen.
Om kwart voor 8, 10 voor 8 vertrokken we richting Puebla. Het is een stralende dag. Filip zegt dat we de Popocatépetl en de Itzaccihuatl zullen zien, twee van de grootste vulkanen in Mexico en de tweede hoogste berg van het land. Nadat we door de files zijn, geraken we stilaan buiten de stad en nemen de autoweg naar Puebla. Na een tijdje zien we in de verre verte de twee vulkanen opdoemen, en dan plots gebeurt het: het ratelt plotseling in de motor, en dan valt hij stil. Hilde springt recht, roept dat het brandt en loopt naar vooraan in de bus en naar buiten. Ondertussen had de chauffeur zijn bus aan de kant gemanoeuvreerd. Van buiten roept ze van snel al het gerief mee te brengen, maar zo erg is het niet, we staan in panne, en we staan er goed. Het is iets na 9 uur. De auto’s en camions die ons voorbijreden toeteren. De weg loopt naar omhoog en wij gaan eens kijken, van hieruit heb je een mooi zicht op de velden en in de verte de twee vulkanen. Eigenlijk is het prachtig. Er wordt gezegd dat we binnen de drie kwartier verder zullen kunnen, dus niet tever weglopen, maar dit is Mexico en het zal wel langer dan drie kwartier duren. We leggen twee dekens buiten in het gras langs de kant om op te zitten. Elvira toont het zilverwerk dat ze meeheeft, want ze verkoopt dat, mooie dingen, en Annie en Hilde laten zich verleiden van elk een ring te kopen. Ik koop oorringen voor Chloë, en nog iets voor Arancha. Boven op een veldweggetje, een 15-tal meter hoger dan de straat komt een Mexicaan en enkele kinderen kijken naar de bus die in panne staat. Ze zullen er blijven zitten totdat we vertrekken, ze hebben tijd genoeg. Het is bijna 12.15 uur als we verder kunnen met een andere bus die uit Puebla is moeten komen. Ook deze bus heeft blijkbaar zijn beste tijd gehad, want als je achteraan zit wip je constant op en neer, de schokdempers zijn versleten.
Door deze panne kunnen we niet lang in Puebla blijven, een klein uurtje maar, toch hebben we tijd genoeg om een yugo de naranja te drinken (12 peso per stuk), even rond te lopen om naar de tegels te kijken en enkele foto’s te nemen. De zocalo gelijkt sterk op die van Merida. Puebla telt ongeveer 1,8 miljoen inwoners, en is benevens haar tegels, de zogenaamde televera-tegels, vooral bekend om zijn volkswagenfabriek, de grootste ter wereld
En verder gaat het richting Oaxaca. We rijden door diverse landschappen, veel gebergte met cactussen en diepe ravijnen. Indrukwekkend. Een prachtige streek. We rijden door het centrale hoogland.
Ongeveer om 20.00 uur, of iets later, komen we aan in het hotel Mission de los Angeles te Oaxaca. Maar het is al donker, en dus kunnen we niet veel zien, eerst drink, dan naar de kamers : deze zijn zeer ruim en mooi. We zitten op het eerste verdiep van een paviljoen in de tuin, met een terras dat blijkbaar uitkijkt op het zwembad. Dat zullen we morgen wel zien, maar nu eerst eten, de mensen hier hebben speciaal de keuken opengehouden toen ze hoorden dat we later zouden zijn en nog niet gegeten. Ook het restaurant is prachtig, dit is een klassehotel. Ik denk dat het vroeger een soort van klooster geweest is, met een grote tuin aan. In het restaurant bestelt Hilde een tonijnsla, Annie kip op zijn Oaxacaans, Jean Marie filetto mignon y pappas frittas, maar dat laatste had de garcon niet begrepen en hij kreeg een aardappel in de pel, en ik een plata oaxaca, specialiteit van het huis, samen met de drank betaalden we 273 peso’s. Absoluut niet duur. Het is al laat, we gaan slapen.
’s Anderendaags is het stralend weer. Ons paviljoen staat midden in een mooie tuin, we hebben zicht op het zwembad, en de zon schijnt ’s morgens bij ons binnen. Het ontbijt : zeer uitgebreid, diverse verse fruitsappen, veel vers fruit, broodjes, spel, eieren op 3 à 4 manieren, bonen, worstjes en nog veel zaken die we niet kennen. Er stonden drie sausen, een groene, een rode en een rood-groen gemengde. Ik zag iemand twee, drie lepels van de groene over zijn eieren doen, en dus heb ik ook maar wat genomen, van elk een klein beetje langs de zijkant van mijn bord. En gelukkig maar, de groene ruikt zeer fris, is het ook, maar dan komt het vuur, ze is ook zeer pikant. Ik denk dat het gemalen verse groene peperoni zijn. De rode met een klein beetje groen is ook heel lekker, de basis is tomaat denk ik, niet zo pikant als de groene. Enfin, er is teveel om op te noemen.
Na het ontbijt tevoet richting centrum van Oaxaca (zocalo), het is ongeveer 25 minuten stappen. De stad heeft ongeveer 260 000 inwoners, en heeft een rustige, provinciaal aandoende sfeer. We komen door een voetgangerszone met diverse mooie winkels, wat je hier moet kopen zijn tapijten en zwart aardewerk. Aan Banamex met visa “dinero” getankt, het gaat hier zelfs veel vlotter dan in Mexico stad, want daar waren er altijd problemen. De mensen van hier zeggen dat Oaxaca 1 miljoen inwoners heeft, maar zo groot is ze dus niet, als stad lijkt ze me zelfs kleiner dan Gent. We zoeken naar de bus richting Zaachila, daar zou er markt zijn, met indianen. In het begin hebben we wat gesukkeld, we vonden zo direct de weg niet. Een heer die ons wou helpen zond ons 3 “cuadras” links en dan 2 “cuadras” rechts, maar het was nog niet de juiste plek. Even later zei iemand anders dat het nog 2 “cuadras” naar links was, maar ook dat bleek niet juist, en bovendien, stilaan raakten we totaal verloren, daar we niet goed meer wisten waar we nu precies waren. Er rijden anders busjes genoeg rond, maar geen enkele met “Zaachila” erop. We zouden het busstation 2e klas moeten vinden. Opnieuw even in het boekje “trotters” gekeken, waar de weg werd uitgelegd, maar op ons plan stond die straat er niet op, of tenminste alle namen van de straten waren niet vermeld op ons plannetje. De redding kwam van Hilde, zij schreef de naam “Zaachila” op een papiertje, en toonde het aan de chauffeurs waar alle bussen stopten. Het was nu nog 2 “cuadras” links en daar zouden we het busstation moeten vinden. Juist. Gevonden. Er stond een busje klaar, en we zijn maar opgestapt, en na 2 haltes zat het al stampvol. Toen kwam er een ventje rond om het geld voor de rit op te halen, en het bleek 3 peso’s per persoon te zijn tot in Zaachila (18 km ver – 15,5 BEF) Zaachila zou vermoedelijk de laatste hoofdstad van de Zapoteken geweest zijn voor de Spaanse Invasie. Op de bus zat er vanalles dat naar de markt ging, tot levende kippen toe. Na een tijdje kwamen we in Zaachila aan, in het begin van het dorp heb je de dierenmarkt, maar daar zijn we niet afgestapt, maar reden verder mee tot aan het eindpunt, aan de kerk. Onmiddellijk ben je op een grote markt vol groenten, fruit, eetkraampjes, ijskraampjes, meubels, potterie, vlees (daar zijn we niet doorgegaan), en al wat ge u kunt indenken. En massa’s volk natuurlijk. De indianen uit de streek komen er hun producten verkopen, ik kocht een zakje verse pindanoten, lekker. We aten ook een ijsje dat ze aan kraampjes verkopen, een soort fruitijs, ook heel lekker, je ziet er alle indianen van smullen. Naar de hel met de vloek van Montezuma, we kunnen toch tegen iets zeker. Ge moet het allemaal eens meegemaakt hebben. Maar Jean Marie was minder gelukkig, die had wel buikkrampen en moest naar het toilet. We hebben een busje terug naar Oaxaca genomen, en op de zocalo namen ze een taxi naar het hotel.
Wij zijn dan eerst een koffie gaan drinken op een terrasje aan de zocalo, een expresso, tamelijk goed. In Mexico kun je meestal maar een “cafè americano” krijgen, en de kwaliteit is niet denderend. Een jongentje verkocht houten prikkers, zelfgemaakt. “Tres por dies” zei hij, ze verstond natuurlijk 10 voor 3 peso’s, en ze begon er een hele reeks uit te zoeken, maar toen bleek dat het er 3 voor 10 peso’s waren heeft ze er toch maar 3 genomen. In de buurt van Oaxaca bevindt zich de site van Monte Alban, en ik zou deze gaarne bezoeken. Volgens mijn inlichtingen kon je op 1 cuadra van de zocalo in hotel Arbol vervoer naar deze site boeken. Er reden wel tamelijk veel busjes rond die Monte Alban afficheerden, maar het kon zijn dat de plaats waar ze naartoe reden het dorp was, en nog tamelijk ver van de archeologische site verwijderd was. Dus namen we inlichtingen in hotel Arbol, ja , je kon hier boeken, en we konden zelfs onmiddellijk vertrekken (14 uur) en het kostte 30 peso’s per persoon heen en terug, maar zonder toegang tot de site. We dachten dat het een busje of zo ging zijn, maar toen we instapten bleek het een gewone personenwagen te zijn, weliswaar met airco. Er gingen nog 2 personen mee, we hadden ze al eerder in de zetel zien zitten, Nederlanders uit Utrecht. De chauffeur was een vrouw die dit regelmatig deed, ze zou ons terug komen oppikken aan de ingang om 16.30 uur, daar waar de kassa was, ze had ons zelfs vergezeld tot daar. Monte Alban is een van de grootste piramidecomplexen van Mexico, en is een heiligdom van de Zapoteken. Op ongeveer 2000 meter hoogte werd door de eerste bewoners van het dal, vermoedelijk Olmeken, de top van de Monte Alban, de “witte berg” afgegraven. Op het zo ontstane oppervlak van 200 bij 300 meter zijn tempels en paleizen gebouwd. Wetenschappers hebben de historische ontwikkeling van Monte Alban in vijf perioden ingedeeld, die van ongeveer 800 v.C. tot 1521 lopen. Hoogtepunt van de ontwikkeling was Monte Alban III (0 – 900) Zapoteken bouwden nieuwe prachtige bouwwerken boven op de oude en de plaats kreeg haar huidige vorm. In de tijd daarna hebben de Mixteken het complex in een begraafplaats veranderd.
Eerst zijn we het museum binnengegaan, en er was ook een cafetaria en annex winkeltje. De oorringen voor Chloë gekocht die ze wilde hebben, grote ronde zilveren, ja, ze valt terug in de prijzen. Hilde vond een zilveren halsring, rond, zoals Elvira er een heeft. Dan de site op, die bleek zeer groot te zijn, mooi en indrukwekkend. Ook heeft men vanop die hoogte een mooi zicht op Oaxaca en de wijde omgeving. Op de site werd er veel gewerkt en gerestaureerd, maar desondanks is er nog enorm veel werk te doen. Het moet er prachtig geweest zijn ten tijde van de oprichting van de gebouwen (tussen 350 voor Chr – 900 na Chr). Nog even naar de cafetaria voor een verfrissing, we hadden er dorst van gekregen, en dan nog eens naar het winkeltje voor een paar T-shirts en enkele boeken. Onze chauffeur stond al te wachten, t’is te zeggen , ze stond te praten met andere Mexicanen aan de ingang die haar blijkbaar goed kenden. Ze heeft ons afgezet in het centrum direct aan de zocalo. Zeer vriendelijk. Terug naar het hotel gewandeld langs de bekende weg, en onderweg kwamen we nog kraampjes tegen met indiaanse vrouwen die aan het weven waren en allerhande zelfgemaakte kledij verkochten. Hilde kon het niet laten van een witte bloes met gekleurde stikkerijen erop te kopen. We waren moe van het rondlopen, en Jean Marie voelde zich al beter. We zijn dan maar terug in het restaurant van het hotel gaan eten, en het was zeker zo lekker als de dag voordien. Na het eten heb ik een sigaartje gerookt dat ik voordien op de zocalo in Oaxaca had gekocht in een tabacos, kwestie van diverse Mexicaanse sigaren te proberen. Nadat ik er een stuk of acht had uitgezocht kreeg ik van de verkoopster er eentje bij “tabacos de Oaxaca”, om te proberen. Het heeft een rare geur, en ook een speciale smaak, maar zeker niet slecht. Het doet een beetje gekruid denken, of aan een of ander verdovend middel. Ik heb het genoten op ons terras met zicht op de tuin en het zwembad. Niet slecht. Misschien koop ik er nog enkele.
’s Anderendaags sliepen we wat langer, aangezien we opnieuw niet meegingen met de groep. Onze vrienden bleven in het hotel aan het zwembad, maar wij gingen opnieuw richting centrum. Eerst een toertje gemaakt langs diverse kraampjes op de zocalo. Er was er ondermeer ééntje dat zwarte stenen pijpen verkocht (remember – zwart aardewerk) voor 10 peso’s per stuk. Ik heb er maar twee gekocht , er zou er een kunnen breken. Later zagen we dezelfde in een winkel in de voetgangerszone dat ze 15 peso’s per stuk kostten, voor identiek dezelfde. Ook de sigarenwinkel werd opnieuw bezocht om een paar typische sigaren uit Oaxaca te kopen, ze kostten 4 peso’s per stuk. Ze zijn verpakt in pakken van 25, dus 100 peso, en ik nam een pak mee. Tevens vertelde ik de verkoper dat het was om in België te roken. Nadat ik hem had moeten uitleggen wat en waar België was, nam hij prompt een leeg doosje (van Kodak) om ze beter te verpakken zodat ze geen schade zouden lijden.
Dan was het tijd voor een espresso. Hilde toonde een beetje interesse aan een of ander verkoopstertje van allerlei prullaria (een indiaans meisje), en bijna onmiddellijk werden we belegerd door een hele bende van dezelfde soort. Allemaal wilden ze verkopen en prezen hun waren aan, maar tenslotte dropen ze af, omdat er toch niets meer te halen viel en we hun verschillende keren hadden gezegd dat het “finito” was. Onderweg naar het hotel lieten we ons nog verleiden door een zwarte vaas, een stenen beeldje uit de Maya-periode (Pacal), twee zwarte stenen doosjes en speciale oorringen voor Chloë. En dan zag ze nog een tapijtje, mooi, en na het vragen van de prijs bleek dat 950 peso te zijn. We zouden nog kunnen afdingen, maar hoe moesten we dat in ’s hemelsnaam nog meenemen ! Ze heeft er nog altijd spijt van dat ze het niet gekocht heeft.
Ja, nu wachten in de lobby van het hotel op de persoon die ons naar de luchthaven zou brengen voor onze vlucht naar Tuxla Guttierez. We waren als eerst daar op het vliegveld, een klein vliegveld, iets zoals Wevelgem of Grimbergen denk ik. In het totaal zouden er maar 10 mensen met de vlucht meegaan naar Tuxla. Na een vlucht van ongeveer 3 kwartier landde de DC-9 in Tuxla, dat een hoogteverschil van ongeveer 1 000 meter heeft met Oaxaca, het is er dus warmer en vochtiger..De stad Tuxla Gutierrez (530.000 inwoners) is sinds 1892 de hoofdstad van de deelstaat Chiapas. Rondom de stad verbouwt men suikerriet, koffie en tabak. Tuxla betekent plaats met veel konijnen in de taal van de Náhuatl. Later voegde men Gutierrez toe, de achternaam van de gouverneur Joaquin Miguel Gutierrez die in de 19e eeuw streed voor aansluiting van de deelstaat Chiapas bij Mexico.
Bij het ophalen van de koffers bleken er twee van de onze te ontbreken. De gids, niet Filip – die was niet mee, maar een jonge dame van indiaanse oorsprong, ging naar de desk van Aerocaribe, en daar stonden ze, klaar om verscheept te worden naar de volgende bestemming. Een geluk dat we er vlug bijwaren of we konden voor een tijdje fluiten achter onze koffers.
De bekendste inwoner van Villareal de Chiapa, dat op 31 maart 1528 werd gesticht door de Spaanse veroveraar Diego Mazariegos, is pater Bartolomé de las Casas. Deze priester probeerde de indianen te beschermen tegen de onrechtvaardigheden hen door de Spanjaarden aangedaan. Uit eerbied voor deze pater veranderde men de naam van Villareal de Chiapa in San Christobal de las Casas. Tot 1892 was San Christobal de las Casas de hoofdstad van Chiapas.
Nadat de koffers in- en opgeladen waren vertrokken we naar San Christobal de las Casas (90.000 inwoners) met een Vann-Ford airco. De rit zou wel 2 uur duren en ons van een hoogte van 480 meter (Tuxla Guttierez) naar 2 240 meter brengen (San Christobal de las Casas) En dus bocht in bocht uit ging het altijd aan omhoog. Even voor San Christobal hielden we een tiental minuten halt om naar een dorpje te kijken dat aan een meer gelegen was. Onmiddellijk stonden er twee indiaansen aan het busje om goederen te verkopen, maar zij drongen zich absoluut niet op, ze waren enkel aanwezig. Het waren de eerste Chiapas die we zagen, zowel de mannen als de vrouwen houden van kleur. Hier leven voornamelijk de Tzotzils, verre afstammelingen van de Maya’s, die hun etnische oorspronkelijkheid hebben weten te bewaren
Het hotel in San Christobal heet Rincon del Arco, ook een soort oud klooster (omstreeks 1650) met grote binnentuin. Het gebouw is helemaal in oud-spaanse stijl. De tuin is verdeeld in verschillend binnenpatio’s. Wat ook opvalt is de open haard in de kamer, en bovendien voel je dat het er frisser is. Ik denk dat het er koud kan zijn ’s nachts. Het hotel is veel eenvoudiger en niet luxueus in vergelijking met dat in Oaxaca.
Uit de trotter vonden we een adres om te gaan eten, dat kon natuurlijk ook in het hotel, maar iets anders ontdekken is veel leuker. We gingen naar Mexico-Paris, vanaf het hotel 6 bloks rechtdoor, dan 3 bloks naar links, ongeveer 15 minuten stappen. Het bleek meer een eetcafé te zijn, en we hadden geluk , er was nog juist plaats voor ons. Beneden zijn er twee zaaltjes, 1 voor rokers, 1 voor niet-rokers, boven is er nog 1, en dan is er nog hogerop een buitenterras, maar enkel voor overdag. Het eten was zeer goed en speciaal. Rond 9 uur kwam er een orkestje opdagen dat goede muziek speelde. Prachtig, morgen komen we allicht terug. Bij het terugkeren moesten we nog elk een fles water hebben, en terwijl de dames dat gingen kopen in een klein winkeltje spraken mij enkele kleine indiaanse meisjes (Chiapas) aan : Como se llama? (hoe heet je?) Me llamo Alfredo! Al lachend verdwenen ze om de hoek. ’s Anderendaags stonden ze daar terug.
Deze morgen klonken er kanonschoten en klokkengelui, het was nog halfdonker. Wat zou dat toch zijn ? dat vernamen we slechts later, maar het blijkt, volgens de gids, dat er in San Christobal bij elke geboorte een kanonschot wordt afgevuurd, en gezien er nogal veel Chiapas in de buurt wonen, met veel kinderen, zijn dat iedere morgen enige kanonschoten.
Ontbijt om 7.30 uur. Niet zo uitgebreid en goed als in Oaxaca, maar toch lekker, niet in buffetvorm. Men voelt dat men op grote hoogte is, want het is er fris ’s morgens. We gaan naar de stad op zoek naar de markt. Het blijkt dat het hier alle dagen markt is aan de rand van de stad, ook voornamelijk indianen die hun producten komen verkopen. Wat we eerst zien zijn vrouwen die sjouwen met pakken bloemen, de indianen kweken dus ook allerhande bloemen om te verkopen. Het is een grote markt van groenten en fruit, bloemen, zaden, planten, vlees en vis, textiel. Overal indiaanse vrouwen, oude en jonge, veel kinderen en allen traditioneel gekleed. Jonge indiaansen zogen hun kind op straat, voor hen is het de normaalste zaak van de wereld. Het is een werveling van geuren en kleuren, kraampjes allerhande, ambulante verkopers, indiaanse vrouwen die op de grond gezeten slechts één product verkopen : de een limoenen, de ander aardbeien, nog een andere pindanoten of bloemen. Na een tijdje op de markt gelopen te hebben, en ik had een tros kleine zoete (mini) bananen gekocht (6 peso voor 1 kilo), gingen we op zoek naar de plaats waar de busjes vertrokken naar San Juan Chamula. Na twee keer vragen hadden we de juiste plaats reeds beet. Het zijn kleine busjes, type volkswagen, en ze vertrekken maar als ze volzitten, er is dus absoluut geen uurregeling. Busje vol, busje weg ! anders blijft het staan. Waarschijnlijk waren we de enige toeristen die met zo’n busje rondreden. Voor de rest zat er een student in uit een dorpje vlak tegen San Juan Chamula, en indiaanse vrouwen met kinderen. Ik deelde een paar bananen uit, iedereen nam ze aan, ook de chauffeur en de indianen. Opnieuw was het stijgen, steeds hoger, en bochten en bochten. Aangekomen in San Juan Chamula zagen we dat er ook markt was van groenten en fruit, ook maakten ze eten op de markt om te verkopen, zoals maïskolven en natuurlijk tortilla’s. Om in de kerk (of de tempel) te geraken moet je een toelating gaan halen in het gemeentehuis, dienst toerisme en het kost 5 peso per persoon. De bediende legt er speciaal de nadruk op van absoluut geen foto’s te maken binnen in de kerk, daarbuiten mocht, indien de mensen het wilden. Als je de kerk binnenkomt sta je eerst perplex. Halfduister, geen stoelen noch banken. De gehele vloer is bedekt met dennennaalden en overal op de grond staan kaarsjes te branden, duizenden. Allerhande heiligen staan aan de zijkant in glazen kooien, maar in de vorm van deze Spaanse barokheiligen vereren ze hun eigen heiligen. De beelden dragen spiegels om hun nek om de weerkaatsing van de ziel van de gelovigen te kunnen zien. De Tzotzils hebben hun eigen godsdienst, maar maken daarbij gebruik van ‘instrumenten’ van het katholicisme, die door Spaanse jezuïeten zijn geïntroduceerd. Twee eeuwen geleden hebben ze de laatste pastoor verjaagd en sindsdien zijn ze baas over hun eigen kerk. Het kruisbeeld vooraan is er niet, en in de plaats staan er enkele stammen van dennenbomen. Christus is vervangen door San Juan, die een opgezet schaap in zijn armen heeft. Het schaap is namelijk het heilige dier van de Tzotzils. Op de grond in heel de kerk offeren de indianen hun gaven, eender wat is goed, eieren, bloemen, drank, kaarsen. Luidop staan ze hun gebeden op te zeggen in een voor ons onbegrijpelijke taal, waarschijnlijk hun eigen dialect, maar zeker geen Spaans. Sommigen zitten, anderen staan. Ze drinken en sprenkelen coca op de grond, ze drinken ook een alcoholische drank, gemaakt van suikerriet. Ze boeren luidop om de boze geesten te verdrijven. Het is werkelijk een belevenis. De Tzotzils hebben een aan fanatisme grenzende verering voor religieuze symbolen, vooral voor het kruis, dat zij gelijkstellen met de levensboom van de oude Maya’s
Op de markt, en op het voorhof van de kerk lopen veel kinderen rond, te bedelen of om iets te verkopen. Ze kregen een paar stylo’s , en waren zeer tevreden. Sommigen willen natuurlijk meer. Een mannetje van een jaar of 5, 6 heeft heel de markt lang
voortdurend op mijn broek geklopt en vanalles gevraagd, uiteindelijk kreeg hij een stylo, en was weg. Maar toen we aan de rand van de markt, in een soort taverne, iets gingen drinken, stond hij daar weer, en hij verdween maar nadat hij een peso had kunnen bemachtigen. Voor de bewoners van Chamula moet iedereen in zijn eigen behoeften voorzien. Armoede kan op weinig begrip rekenen. Men is van mening dat die gepaard gaat met luiheid. Armen worden dus met argwaan bekeken. Maar de rijken ook, het geloof zegt dat ze bovennatuurlijke of immorele middelen hebben aangewend om fortuin te maken. Als de mensen hier hun rijkdom durven etaleren, zijn ze al snel het mikpunt van laster en riskeren ze beschuldigd te worden van tovenarij. Een verstandige Chamula bezit dus niet veel.
Het busje dat ons terugvoerde naar San Christobal zat zo mogelijk nog voller dan dat waarmee we gekomen waren. En we hadden een cowboy aan het stuur, Annie en Jean Marie zaten voorin, en de chauffeur stortte zich met ware doodsverachting naar beneden, richting San Christobal, ja, want nu was het natuurlijk bergaf ! Toch kwamen we heelhuids toe op de markt van San Christobal de las Casas, en de dames besloten nog eens op de markt te lopen, want ze hadden ergens een sjaal gezien. Er is aardig wat te koop in San Christobal, voornamelijk lederwaren (die nog lang naar wilde dieren ruiken) en korte poncho’s, die kenmerkend zijn voor deze streek.
Iets verder is de Santo Domingokerk, de belangrijkste kerk van de stad uit het midden van de 16e eeuw (Mexicaanse barokstijl met een Habsburgse keizerlijke adelaar), en rond deze kerk verkopen indiaanse vrouwen eigengemaakte producten, veelal textiel, hemden, bloezen, sjaals, mutsen, etc etc zeer kleurrijk. Ook amber, juwelen, kettingen en lederwaren. Met daartussen ambulante verkopers en verkoopsters met amber, mutsen, tasjes, portemonnaies, hangmatten en ander gerief. Ge zoudt er uren blijven rondlopen, en telkens zie je iets anders of iets nieuws. Op de terugweg naar het hotel zijn we in de Casa Utrillo nog een koffie of 2, 3 gaan drinken. We waren moegetrampeld. In de Casa Utrillo zijn er ook enkele winkeltjes, juwelen, boeken, platen, lederwaren en sigaren. Het deed deugd van even te zitten. Maar ik moest nog amber kopen. San Christobal wordt beschouwd als het Mexicaanse handelscentrum van de amber. In de buurt van het dorpje Simojovel, gelegen in de bergen van Chiapas, werd een belangrijke amberontginning ontdekt. Het is naast de Dominicaanse Republiek overigens de enige plek in Latijns Amerika waar deze duizenden jaren oude harssteen wordt ontgonnen. Amber zou afkomstig zijn van de verschillende soorten naaldbomen die hier 40 à 50 miljoen jaren geleden groeiden. De Maya’s beschouwden hem als een heilige steen met magische krachten. Zodoende heb ik een stukje Mexicaanse amber gekocht in “El arból de la Vida” (de boom van het leven) in de calle Real de Guadelupe 27
Vanavond gaan eten in Mexico-Paris, en het zal al zijn. Vanop de markt hebben we ook limoenen mee, eens zien hoelang ze zullen meegaan, het is om in ons water te doen. Diezelfde avond voelde ik plots een hand in het mijne, ja dat kleine indiaanse was er terug, op de weg naar het restaurant, ze ging bijna mee binnen gaan. Het eten was opnieuw lekker en speciaal, enfin , we nemen iets speciaals. Ook de muzikanten waren weer van de partij.
Na het ontbijt ’s anderendaags zullen we naar de Sumidero canyon vertrekken.Deze 15 km lange kloof met 1000 meters hoge wanden ligt op 18 km ten noorden van Tuxla. Na een tijdje komen we in het dorp Chiapa de Corzo, op 12 km ten oosten van Tuxla, aan waar we kunnen vertrekken met een bootje op de stroom. Dankzij de bouw van de indrukwekkende stuwdam Netzahualcoyotl is het snelstromende water in de kloof tot rust gekomen en is de rivier dus goed bevaarbaar. Het wordt een tocht van twee uur op de Grijalva-rivier. Naarmate we dieper doordringenbeginnen de muren zich aan weerszijden van de stroom op te richten, tot op een ogenblik dat we aan het hoogste punt passeren, dat zou 1000 meter hoog zijn en de diepte van het water eronder 100 meter. We zien allerhande dieren, maar toch moet je goed kijken om ze te zien, zoals krokodillen, spookaapjes, leguanen. We zien de grot der stilte, die der kleuren en die van het kruis, en de beroemde Árbol de Navidad (kerstboom),een rotswand, geërodeerd door een 800 meter hoge waterval en begroeid met mos. Een wonder van de natuur !! Terug in het dorp Chiapas de Corzo, de eerste nederzetting van de Spanjaarden in Chiapas, nemen we een lunch, alvorens naar de luchthaven te rijden. Volgens de overlevering wierpen de oorspronkelijke Indiaanse bewoners zich van de rand van de Sumidero-kloof in de diepte. Zij verkozen de dood, liever dan in handen te vallen van de Spanjaarden Van Tuxla Guttierez vliegen we met eenzelfde vliegtuig naar Villahermoza, waar we na een 35 minuten landen. Filip staat ons op te wachten met de bus, de rit naar Palenque duurt ongeveer twee uur, en het is al donker als we daar aankomen, in het hotel Chan-Kah.
Ook hier is het een grote tuin met afzonderlijke bungalow erin. Het is zeer vochtig en warm, we zitten in het tropisch oerwoud, met veel bloenen en vruchten die een aangename zoete geur verspreiden. Maar van dit alles zien we nog niet veel, het is immers al donker. En de andere morgen zullen we ook niet veel zien, want we gaan naar Yachilán, en vertrekken om 4.30 uur, we krijgen een lunchpakket mee. Eerst moeten we politie, of militairen gaan ophalen die met hun jeeps meerijden als escorte. Een paar jaar geleden zou er een bus zijn beschoten door rebellen, en daarom nu die begeleiding. De rit duurt twee uur, richting Usumacintarivier. Onderweg is er hoofdzakelijk veel groen te zien, en blijkbaar zitten er nog veel gebouwen van de Maya’s onder dat groen. In een dorp aangekomen, vertrekken we met een bootje de Usumacintarivier op, gedurende meer dan 1 uur vooraleer we aan de site aankomen, Yachilán.Deze archeologische siteis voor een groot deel nog overgroeid door het oerwoud, en is niet gerestaureerd, maar het is wel indrukwekkend om ernaar te kijken en rond te lopen. Dit is de jungle, en in de verte hoor je de brulapen roepen, de meeste onder ons zijn doorweekt van het zweet. Overal rondom ons vreemde planten en bloemen, orchideeën, varens, klimplanten en zoveel meer.
Met hetzelfde bootje keren we terug naar het dorp, waar er een lunch wordt opgediend onder een groot afdak, soep, kip, fruit en koffie. De saus bij de tortilla’s en de chips is zeer pikant, snel veel water drinken, want het is heet.
Vervolgens brengen we een bezoek aan het dorp Lacandones, een ander indianendorp, geen oorspronkelijke inwoners van hier. De mannen dragen allen een lang wit kleed. We mogen zoveel foto’s nemen als we willen. De indianen zijn protestanten. Ze verkopen zelfgemaakte kunstvoorwerpen zowel in steen gebakken als uit hout gesneden. Na een zeer uitgebreid bezoek aan dit dorp keren we terug naar Palenque, waar we omstreeks zeven uur ’s avonds aankomen.
Palenque betekent : ‘omringd door bomen’ De site van Palenque zullen we ’s morgens vroeg bezoeken, omdat het in het vochtig-hete klimaat ’s middags heel benauwd kan zijn. Het heeft heel de nacht geregend, en nu zie je zo de mist uit de bomen komen door de verdamping. Een steile trap, die via acht platforms gaat, leidt naar de 21 meter hoge Tempel van de inscripties. De tempel, waarvan op de middelste muur 620 hiëroglyfen te zien zijn, waaraan het bouwwerk zijn naam dankt, beschikt over vijf ingangen. Het is (tot nu toe) de enige piramide in het land die de functie van een grafmonument heeft.. Een in 1949 door Alberto Ruz l’Huillier ontdekte schacht bleek door de piramide heen naar een onder het aardoppervlak gelegen crypte te leiden. Daar lag in een stenen sarcofaag de priester-heerser Pacal (615 – 683) begraven. Bij de ingang van de tempel heeft men een prachtig uitzicht op het daartegenover gelegen Grote Paleis. Dit is het grootste bouwwerk van het hele complex. Op een ruim 100 meter lang platform staan verschillende gebouwen rond vier binnenplaatsen gegroepeerd. In het hele paleiscomplex, dat ook woon- en badruimten omvat, zijn resten van stucdecoraties en beschilderingen te herkennen. Achter het paleis bevindt zich het onderaardse aquaduct van de Maya’s, waarmee de Otulum gekanaliseerd was. Aan de andere kant van de rivier staan op heuvels drie prachtige bouwwerken. De zonnetempel beschikt over een goed bewaard gebleven dakkam. Het bouwwerk dat in 642 werd gebouwd, dankt zijn naam aan een zonnereliëf dat de achterkant van de tempel siert. Weer aan de andere kant van de rivier gekomen, vinden we tijdens een wandeling door de ceremoniële plaats de Noordtempel, vijf vervallen gebouwen die in een rij op een platform staan. Daarvoor nog een opvallender gebouw, de tempel van de graaf, die is genoemd naar de Oostenrijkse Maya-onderzoeker Friedrich von Waldeck, die verscheidene jaren met zijn vriendin op het dak van het goed bewaard gebleven gebouw heeft gekampeerd. Na een tijdje wordt het zeer druk. Zowel op de site, als vooraan bij de ingang, lopen de souvenirverkopers elkaar bijna omver.
Om 11 uur zijn we op weg naar Merida. Het belooft een hele tijd rijden te worden, allicht een zeshondertal kilometer. Omstreeks 4 uur zien we de Golf van Mexico, en even later gaan we eten aan het strand. Dit eten was reeds enkele dagen op voorhand telefonisch besteld door Filip, zodat ze het al enigszins konden voorbereiden. Het zijn voornamelijk visgerechten, en het was zeer lekker. Even de voetjes in het water steken, want als je uit de bus komt, die airco heeft, valt de hitte loodzwaar.
We komen aan in ons hotel, Holliday Inn om 8.10 uur. Het heeft alle komfort, zwembad, airco, zelfs een koffiezet en een stoomstrijkijzer met strijkplank op de kamer.
Merida, een unieke koloniale stad met een unieke sfeer. De hoofdstraat, de Paseo de Montejo, is een prachtige brede boulevard waarvan links en rechts stijlvolle herenhuizen staan, bijna kasteeltjes. Merida, de witte stad ligt op 1530 km van Mexico-city. Het is de belangrijkste stad van Yucatan, het is een uitgestrekte stad, waar een permanente drukte heerst, vooral in de omgeving van de markt. Merida heeft alle kenmerken van een grote provinciestad : vriendelijk en gastvrij, en op mensenmaat. In de zomer maakt de grote hitte iedereen wat lomer en nonchalanter. De ongedwongenheid van de mensen zet je aan om hier wat langer te blijven. Na een jarenlange oorlog vielen de Spanjaarden de oude Mayastad in het midden van de 16e eeuw binnen. Ze vonden een stad waarvan de bouwwerken een sterke gelijkenis vertoonden met de Romeinse gebouwen in Merida, Spanje. Dat er al een stad met die naam bestond in Spanje vond de veroveraar geen bezwaar, en Merida was geboren. De nieuwe stad maakte van meetaf aan een grote commerciële bloei door, en er kwamen mooie koloniale gebouwen en de tabakscultuur kwam tot ontwikkeling.
We hebben goed geslapen in ons mooie hotel en lassen een rustdag in. De groep gaat de roze flamingo’s bezoeken in Celestum, maar wij hebben geen lust opnieuw de halve dag in de bus te zitten en alles van deze mooie stad te moeten missen.
We gaan dus laat ontbijten en gaan tevoet, via de Paseo de Montejo richting zocalo, een goed half uurtje. Het is zeer druk in de omgeving van de zocalo, vooral in de omgeving van de post (Correos) het is er markt, en er zijn ontelbare artisanale kraampjes in overdekte ruimtes. Hilde en Annie hebben sandalen gekocht. We gaan een espresso drinken op de zocalo, en besluiten even te gaan zien naar het restaurant Alberto’s Continental, hoek 64/57. We hebben gereserveerd voor omstreeks 7 à 7.30 uur. Het is zeer warm, en we keren te voet terug naar het hotel. Op de kamer is het fris met die airco. We nemen een rustpauze.
De elektriciteit is uitgevallen op onze verdieping. Ik ga even naar het zwembad, de liften werken nog, maar ik kan het zwembad niet in, de deur opent niet. Even later is er opnieuw elektriciteit, en we besluiten eens naar de overkant van de straat te gaan, bij Sanborns. Het blijkt een tamelijk groot winkelcentrum te zijn,American Plaza, met verschillende winkels van textiel, beeldjes, tabak, juwelen en zilver en nog veel meer. Ook een winkeltje waar ze levende juwelen verkopen, dit zijn scarabeeën waarvan men het schild heeft versierd met gekleurde stenen, en die men aan een verguld kettinkje heeft vastgemaakt, opdat ze er niet zouden vandoorgaan. We zagen er ook al op de markt. Omstreeks 6.30 uur vertrekken we opnieuw naar het centrum teneinde te gaan eten in Alberto’s Continental. We zijn er practisch alleen. We hebben gegeten in de eetzaal, en koffie gedronken in de binnentuin. Wel het duurste, maar ook een van het beste dat we al gegeten hebben. Naderhand bood de eigenaar nog een pousse-cafe aan. Via de bekende weg terug naar het hotel, voordien kochten we nog enkele flessen water bij ‘Oxxo’, een winkeltje in de buurt dat dag en nacht open is.
We blijven nog even in Merida, en besluiten er een dag van stadsbezoek van te maken. Na het onbijt begeven we ons via de Paseo Montejo naar het centrum om te kuieren langs de markt, de zocalo en omstreken. We bezoeken zoveel mogelijk winkeltjes en kijken wat er zoal te koop is, en wat er interessant zou kunnen zijn. ’s Avonds gaan we eten in het hotel Caribe, gelegen op het Hidalgoplein. Het is niet ver van de zocalo, en we zitten in de binnentuin van het restaurant. Bij de bestelling van het eten hebben Hilde en Annie zich blijkbaar mispakt. Ze zien op de kaart van vis ‘Sol’ staan, en dachten meteen dat het tong (sol) was, maar o teleurstelling, het is zonnevis (sol = zon) Jean Marie = papas frittasy filetto mignon, ik heb ‘polo pibil’ genoemen, kip in bananebladeren met een zwarte saus, met cacao erin, lekker, speciaal van smaak, maar niet pikant.
De volgende dag vertrekken we met de bus naar Cancun. Maar eerst gaan we Chitzen Itza bezoeken. Het is opnieuw zeer warm. Na ongeveer 120 kilometer zijn we er. Deze plaats werd vanaf 400 door de Maya’s bewoond, en werd omstreeks het jaar 1000 door het volk van de Itza ingenomen. Onder hun Tolteekse koning Quetzalcoatl kwam het tot een architectonische synthese van de Maya- en Toltekenbouw. Tot de archeologische schatten van Chichen Itza, dat verdeeld is in een zuidelijke en een noordelijke groep bouwwerken, behoort de piramide van Kukulcan, el Castillo. Via een gang aan de noordzijde van de piramide bereikt men een tempel in het binnenste van het bouwwerk. De 365 treden van de 30 meter hoge piramide met 9 terassen hebben betrekking op het aantal dagen in een jaar. Let ook op de randen onder de treden, waar slangekoppen met geopende bek te zien zijn. Twee keer per jaar, op 21 maart en op 23 september, wekt de schaduw van de zon de indruk dat de reptielen langzaam van de tempel af omlaag kronkelen. Dit ongelooflijke schouwspel trekt elk jaar duizenden mensen. Een brede weg leidt van de piramide naar een heilige offerbron, een natuurlijke waterput die door een 20 meter dieper gelegen grondwaterlaag wordt gevoed. Deze put verklaart meteen de naam Chichen Itza : ‘vlak bij de put van de Itza’s’. Langs de weg naar de waterput is ook een hut nagebouwd, zoals die vroeger door de bewoners gebruikt werd om in te wonen, en zoals er nu nog altijd veel gebruikt worden heden ten dage.
Nadien bezoeken we de cenote (= ondergrondse waterput) Dzenup Xqueken, wat zoveel wil zeggen als de waterput van het natte varken (volgens de uitleg van de gids). Onder de grond, bereikbaar langs glibberige treden, ongeveer een veertiental meter, ligt in een grot een soort van grote vijver. Men kan er in zwemmen, en er wordt ook deftig gebruik gemaakt van deze mogelijkheid. Door een gat in het plafond kan men een beetje daglicht zien. Buiten staan tal van kraampjes opgesteld, we hebben er elk een vaas gekocht. Een beetje verder zitten in een afgesloten parkje 3 jaguars. De kinderen uit de buurt hebben onze laatste stylo’s kunnen bemachtigen.
Dan is het nog een heel eind naar Cancun, we rijden over de hele hotelsite die meer dan 20 kilometer lang is. Het grootste gedeelte van de groep blijft ter plaatse, hotel Piramides. Wij trekken nog verder naar Kantenah. Een busje zou ons van het hotel moeten brengen, maar we moeten wachten, het is zeker 20 minuten te laat. Het is al donker als we in Kantenah aankomen, we kunnen niets zien. We hebben ongeveer nog 90 km afgelegd. Het domein noemt El Dorado. Vanuit de receptie brengt men ons naar de diverse kamers, gelegen in afzonderlijke huisjes, verspreid over het terrein. We zitten op het eerste verdiep. Een inkom met salon, rechts de badkamer, rechtdoor een trap maar beneden naar een reusachtige slaapkamers en terras. De airco staat koud, en het is dan ook zeer fris in de kamer. Verrassing : alles is inclusief. Toen ik geld wilde wisselen aan de receptie, zei men mij dat ik absoluut geen geld nodig had, behalve in de shops natuurlijk. Er zijn 3 restaurants op het domein, en we eten in het Italiaans, je eet wat je wil, en zoveel als je wil, ook het drinken is inbegrepen.
Het is werkelijk een prachtig en zeer uitgestrekt domein. We maken een ochtendwandeling langs het strand, aan de rechterzijde is het een beschermd gebied voor zeeschildpadden, ze komen er eieren leggen, en ieder nest is met een houtje aangeduid, met de datum van het legsel. Er wordt gewaarschuwd van vooral het nest niet te verstoren, een eind verder staat een hut van een toezichter. Op het stelen van eieren, of het vernietigen van fauna en flora staan strenge straffen. Er zijn 2 zwembaden, 3 restaurants, verschillende shops en een schoonheidsinstituut. Ook kan je er allerlei sporten beoefenen, snorkelen, zeilen, duiken, volleybal, kajakken, etc etc. Overal is het verzorgd en netjes, constant wordt er langs alle kanten opgeruimd en gepoetst, de bladeren bijeengeharkt, de uitgebloemde bloemen verwijderd. Alles wat je wil kan je vragen, heel de dag door kan je eten en drinken. Op een espresso moet je wel even wachten, maar hij is dan ook buitengewoon straf, zwart sop, in een grote tas.
Hilde ligt teveel in de zon, ze zal wel zien wat ze daaraan heeft. En wat later blijkt ze al deftig verbrand te zijn. Zo gaat het heel de dag, eten, drinken, zwemmen, uitrusten, in de zon liggen, of juist niet, de shops bezoeken, en natuurlijk kopen !!!
De dag nadien is juist hetzelfde, we moeten echter de kamer verlaten om 12 uur, maar kunnen onze bagage voor de rest van de dag in een speciaal daarvoor bestemde ruimte zetten. Er is dan ook nog gelegenheid tot douchen. Het busje dat ons naar het vliegveld zal brengen haalt ons af om 16.45 uur, en tot dan …op het strand. Uit nieuwsgierigheid gingen we nog even informeren hoeveel een verblijf er eigenlijk kost. Men zei ons dat het 200 US dollar per dag en per persoon is (9.000.-BEF ??)
Het vliegtuig voor de terugreis is van Martinair. Maar eerst nog shopping op de luchthaven, de laatste peso wordt uitgegeven. In dit vliegtuig zitten we wel iets confortabeler. De landing in Schiphol is omstreeks 13, 13.30 uur. We moeten wel naar een transferdesk om de vluchttiketten naar Brussel te laten opmaken, dat is snel gebeurd, en dan een sandwich met een goede koffie, bij ‘chez Paul’, geheel iets anders dan in Mexico. We landen in Zaventem om 17.00 uur; het is rotweer, regenen en koud. Liselotte kan ons maar komen halen na haar werk, we zullen wachten. Annie en Jean Marie hebben geen geluk, er is een valies kapot, en veel van de dingen die erin zitten ook, ze zullen klacht neerleggen. Dat is echt pech hebben.
Liselotte komt toe om 19.20 uur. Alles in dat kleine autootje gepropt, en naar Jonathan, mijn wagen gaan ophalen. Het is half tien als we thuis zijn.