ZAAG : - dikwijls met lastige personen te maken hebben.
ZAAIEN : - voor landbouwers verraadt dit een rijke oogst.
ZAAL : - uitstel van huwelijk of verloving.
ZADEL : - veel geluk bij de vrouwen hebben.
ZAK : - tegenslag in de liefde, achteruitgang in de zaken.
ZAKDOEK : - zien : voor jonge mensen : weldra verloofd zijn. - voor gehuwden : welstand en weelde.- een zakdoek gebruiken : in slecht en gevaarlijk gezelschap geraken.
ZAKENMAN : - ermee spreken : uw sympathie is aan een deftig meisje opgedragen.
ZAKKENROLLER / - vrolijk en opgewekt bestaan hebben.
ZAKUURWERK : - zien : brand of andere rampen te verwachten. - een zakuurwerk opwinden : gij wordt belasterd.
ZALF : - spoedige genezing.
ZALM : - op een feestje uitgenodigd worden.
ZAT : - een zatte mens zien : met weinig moeite en weinig verstand zult gij veel geld verdienen. - dromen dat gij zat ziijt : ongelukken staan u te wachten.
ZEE : - zien : nauwe band tusssen twee verliefden. - een kalme zee : zeer gelukkige toekomst. - een woerste zee : bedrogen verwachtingen. - op de zee varen : ziekte of tegenslag staat voor uw deur.
ZEEP : - slecht voorteken : voorspelt ziekte of dood.
ZEGEN : - ontvangen : een rustige, onbezorgde dag genieten. - iemand zegenen : na veel inspenning uw doel bereiken.
ZEIL : - door gasten geplaagd worden.
ZEILBOOT : - aan verveling en eenzaamheid ten prooi vallen.
ZELFBESTUUR : - ervan dromen : het zal gaan stormen.
ZELFMOORD : - zien plegen : gunstig voorteken voor al wat met geld te maken heeft. - dromen dat gij zelfmoord pleegt : door veel arbeid welvarend worden.
ZENUWLIJDER : - veel kans in de loterij.
ZERK : - trouwen en een pantoffelheld zijn. Bravo !
ZETEL : - met een driftige, opvliegende man in het huwelijk treden.
ZIEK : - dromen dat gij ziek zijt : geluk bij speculatie of in zaken doen.
ZIEKE : - zien :, met domme, eigenzinnige, verwaande mensen in aanraking komen. - een zieke bezoeken/troosten : grote vooruitgang in ambt, betrekking of zak.
ZIEKVERPLEEGSTER : - aan grote gevaren zult gij ontsnappen .
ZIGEUNER : - geluk in de toekomst.
ZIJDERUPS of ZIJDEWORM : - speodig verloofd zijn.
ZILVER : - zien : lachwekkende tonelen zien, of zulke gesprekken horen. - zilverstukken tellen : slechte tijden meemaken.
ZINGEN : - horen zingen : met vele rampen en tegenslagen te maken hebben. - dromen dat gij zingt : goede gezondheid bezitten en hoge ouderdom bereiken.
ZINK : - zie metaal.
ZINNELOZE : - met vrienden of vreindinnen omgaan die het niet goed met u menen.
ZOEKLICHT : - rouw zal uw oude dag vergallen.
ZOLDER : - schending van trouwbeloften door de man.
ZOMER : - een feest bijwonen waar het gezellig aan toe gaat.
ZON : - voorspoed, geluk en zegen.
ZONNESCHERM of parasol : - u zult vooreerst niet ten huwelijk gevraagd worden. - eronder wandelen : in bekrompen omstandigheden zult gij nog verkeren.
ZOO of dierentuin : Gij hebt veel gelijkenis met een aap.
ZOT : - geluk in de loterij.
ZOUT : - uw geloof brengt u geen geluk bij.
ZOUTVAT : - zie zout.
ZUIGFLES : binnen het jaar zult gij huwen en daarna vele kinderen te verwachten hebben.
ZWAAN : - gij zijt niet al te slim.
ZWAARD : - u wapenen.
ZWALUW : - nieuws uit verre streken te verwachten.
ZWEEP : - een gezond, lang en voorspoedig leven.
ZWETEN : - ongunstig voorteken : verlies van have en goed, ook sterfgeval in de familie.
ZWEMMEN : - jaloezie van vrienden of vriendinnen ondervinden.
ZWERM BIJEN : - zie bie/bij.
ZWERVEN : wacht u voor grote zuinigheid die gierigheid verraadt.