Wij nemen graag in extenso over:
![](http://anet.ua.ac.be/agrippa/images/3170p.gif)
Pand in de Snellinckstraat te Rotterdam dat model stond voor Villa des Roses
.
HONDERD JAAR GELEDEN WERD WILLEM ELSSCHOT GEBOREN.
Nummer 23 in de Antwerpse Van Peltstraat is een van die eerbiedwaardige herenhuizen waar men onwillekeurig "U" tegen zegt. Degelijk, schemerachtige gangen en hoeken, kostbaar behangpapier, massieve meubels. En dat nummer 23 is bovendien een miniatuur-museum. Stel u voor: overal schilderijen en tekeningen aan de muren. En overal stapels boeken. Om er totaal de tel bij kwijt te raken. En in dat museum-huis heet de gastheer Walter De Ridder. Tachtig, forsig, breed. Lachend. Vitaal in stem en gebaar. Iemand van wie men onwillekeurig zegt: "Ik heb dat gezicht nog ergens gezien, maar waar?"
Natuurlijk hebt u dat gezicht nog gezien. En natuurlijk hebt u de intonatie van die stem nog gehoord. Tenminste als u Walters vader, Alfons De Ridder, ooit hebt gezien of gehoord. U kent Alfons De Ridder niet? Maar u weet misschien wel dat Willem Elsschot het pseudoniem was van Alfons De Ridder...
Willem Elsschot, in de registers van de burgerlijke stand in de sinjorenstad geboekt als Alfons Jozef De Ridder, werd precies een eeuw geleden geboren: 7 mei 1882. Hij stierf in zijn geboortestad op 31 mei 1960. In die 78 jaren had hij in Antwerpen atheneum gelopen, werd er licentiaat in handels- en consulaire wetenschappen, trouwde en had zes kinderen, werkte in Parijs, Rotterdam en dan Brussel en ten slotte, na de eerste wereldoorlog, weer in Antwerpen waar hij een reclamebureau bestuurde. En schreef gedichten, novellen en romans in zijn vrije uren. Prachtige romans, maar dat besefte lezend Vlaanderen pas toen Elsschot dood was. En dan moest Nederland er ons dan nog attent op maken.
"Doe alsof ge thuis zijt", zegt Walter De Ridder. Hebt ge plaats voor uw bandopnemer? En hij duwt een stapeltje boeken weg op de enorme, boordevolle schrijftafel.
En aan het adres van onze jonge collega-fotograaf: "Jongeheer, loop maar rond voor wat portretjes"
Vragen stellen is een probleem hier. De tachtigjarige (Berchem, 20 augustus 1901) kwikzilveren Walter De Ridder luistert wel naar die vragen, maar ontketent dan een waterval van woorden, een waterval die moeilijk te stuiten is. Dit alles in het sappigste Antwerps, die "internationale taal" die ons zo lief is.
Vader sprak ook altijd Antwerps, lacht de oudste zoon van Willem Elsschot. Ik heb hem nooit ABN horen spreken. In zijn voordrachten en in zijn lezingen gebruikte hij dat natuurlijk wel.
"Leest onze gastheer veel?"
Als ik tijd heb, ja. Maar ik werk nog om den brode. Ik ben in vaders stiel gebleven. Als reclame-agent verkoop ik advertenties.. En als ik lees, ben ik dikwijls aan herlezen toe.. De boeken van vader, ja. Bijvoorbeeld "Villa des Roses" heeft mijn voorkeur."
"Villa des Roses", het prozadebuut van Willem Elsschot (verzen had hij voordien geschreven) kwam uit in eerste druk in 1913. Het was meteen een schot in de literaire roos. Maar de Nederlandse literatuurwereld besefte dat nog niet. Het duurde heel lang alvorens die eerste druk was uitverkocht. Later zou Elsschot om zijn boeken in Nederland een paar malen triomfantelijk worden onthaald.
Vader zegde toen eens, 'n tikje weemoedig: "Dat heeft mijn geboortestad mij nooit gegeven".
Willem Elsschot woonde veertig jaar in de Antwerpse Lemméstraat. Hij woonde er met zijn vrouw en zes kinderen.
Gesloten
Ik heb nog drie zusters en een broer in leven, mijmert Walter De Ridder. "Onze broer-dokter is dood.
Hij nipt even aan zijn whisky.
Vader schreef altijd boven op de eerste verdieping. Over zijn literair werk sprak hij nooit met zijn kinderen. Nooit. Wij wisten van zijn schrijven alleen via moeder. Het gebeurde dan 's avonds wanneer de kinderen sliepen, dat vader zijn vrouw vertelde: "Fine, ik heb weer wat geschreven. Wil ik het voorlezen?" Dan vertelde moeder ons dat de volgende dag: "Onze vader schrijft weer. Waar haalt hij het toch."
Heel even zwijgt onze gastheer.
Dan met een zucht: Ik had een grenzeloze bewondering voor vader. Een kind heeft iemand nodig naar wie hij kan opkijken. Vader was zo iemand.
Het is ook gebeurd dat hij in jaren geen woord schreef. Eenmaal duurde dat tien jaar, eenmaal zelfs twaalf jaar. Dan zegde hij wel eens: "Och, ze lezen het toch niet."
Ze zeggen dat ik fysisch het portret van mijn vader ben. En dat ik ook dezelfde stem heb. Ik zat eens bij de haarkapper mijn beurt af te wachten en dan zegde plots een heer: "U hebt dezelfde intonatie van stem als uw vader zaliger." Dat was oud-deken Brosens van Sint-Laurentius hier vlakbij. Meneer Brosens was een zeer goede vriend van vader. En Albert Westerlinck ook, ge weet wel die prof van Leuven... Vader kwam nooit in literaire kringen. Ik heb hem ook nooit andere schrijvers horen afkammen.
"Was Willem Elsschot wel eens zwaarmoedig zoals wel eens wordt gezegd?"
Nee, zeker niet. Vader kon zelfs gemoedelijk zijn. Maar hij was wel erg gesloten. Ik ben van karakter precies zijn tegenstelling. Uitbundig en zo. Maar vader was wel een zeer gevoelig man. En hij was ook gevoelig voor echte vriendschap.
Borms
"Gij zijt mij vreemd geweest,
Vermetele oude vriend,
Maar dat gij Neerlands vaan
Manmoedig hebt gediend...."
Na de terechtstelling van August Borms in 1947 schreef Willem Elsschot zijn beroemd gebleven Bormsgedicht, waarin hij de lafheid geselde van hen die geen vinger hadden uitgestoken om het fysisch wrak dat de Vlaamse voorman was geworden, van de executiepaal te redden.
"Waarom dat gedicht?"
"Vader kende Borms niet eens, bemoeide zich ook niet met politiek. Maar vader was een overtuigd humanist, hij kon geen onrecht verdragen. Daarom dat gedicht. Aan zijn achterneef Frans Smits schreef hij toen: "Er moest toch iets gedaan worden. En zo erg is dat toch niet, hé?"
Walter De ridder steekt vol anekdotes van zijn vader. Over dat pseudoniem Elsschot:
Vader ging soms op vakantie bij verre familie in Blauwput, een gehucht van Herselt. De bengels ravotten daar in een moerassige streek die "den Helsschot" heette. Hij zegde later:
"Ik ben daar zo gelukkig geweest, dat "den Elsschot" mijn schrijversnaam inspireerde."
Over "Villa des Roses": Ik ben ooit in die Parijse straat naar dat pensioenhuis gaan zoeken. Er was daar wel een pensionhuis, maar dat was niet "Villa des Roses."
Elsschot heeft ooit een Duitse vertaling van een van zijn boeken gelezen. Hij kommentarieerde die vertaling aldus: "Die mensen hebben er niks van begrepen." Zelf was hij een taalfanaticus. Hij sprak en schreef vlot Nederlands, Frans, Duits, Engels en Spaans.
Hij was ook erg moeilijk voor het eigen werk. Het was nooit goed genoeg en hij gebruikte geen vier woorden waar hij er maar drie nodig had.
Dat vertelde ons Elsschots oudste zoon Walter, die geen boeken schrijft, maar een geboren verteller is. Verteller zoals zijn vader. Villa des Roses, Kaas, Lijmen, Het Been, Tsjip, Het Dwaallicht, Het Tankschip.
En nog meer verhalen die meer dan ooit boeien. Literaire prijzen kreeg hij vrij laat ; in de Lemméstraat wisten misschien geen tien mensen dat daar een groot auteur woonde. En bij dit eeuwfeest van Elsschots geboorte blijft het officiële Vlaanderen bijna onbewogen. Of hebben wij al te veel schrijvers zoals Elsschot?
Voor liefhebbers van literaire delicatessen hebben wij vandaag als sluitstuk nog enkele hapklare brokken op het menu. Het zijn zinnen om van te likkebaarden. Van Willem Elsschot dus.
Uit De Leeuwentemmer.
Ik had eenzaamheid nodig. Na een hoek van ons salon geprobeerd te hebben ben ik zwaar beladen naar het Stadspark gewandeld, naar het gebied van de Dorre Bladeren en toen het donker werd ben ik op een bank gaan zitten. Ik duizelde en wist niet wie ik eerst gehoor verlenen zou van die om mij heen stonden. Ik sloeg een smekende blik op de hoop, maar die kon geen woord uitbrengen. Het was de smart die begon, met eenvoud en een diepe stem. Daarop liet de schaamte haar gestotter horen en eindelijk werd alles overstemd door het ijselijk gegil van de woede.
Noodlot, beproefde makker, ik groet u.
Eveneens uit De Leeuwentemmer. (Over de scheiding van dochter Adèle).
Ik begin in te zien, Walter, dat wij ons gezin slecht hebben opgevoed, te vrij, te warm, te innig en daardoor is zij bij die man slechts met vakantie geweest. Wij hebben niet geweten dat wij tijdig van jullie moesten vervreemden, gradueel, maar reeds beginnend in de kinderjaren. Dan zou het weinige dat een echtgenoot soms bieden kan allicht volstaan om het oude nest te doen vergeten terwijl ik nu vrees dat die kinderen nooit van ons loskomen en steeds met heimwee zullen rondlopen. Zij worden door ons niet afgestaan maar slechts uitgeleend.
Tenslotte eveneens uit De Leeuwentemmer. (Op wandel met schoonzoon Bennek naar de Linkeroever)
Hij heeft natuurlijk bij ons gegeten en daarna hebben wij onder ons beidjes een wandeling gemaakt. Uit gewoonte heb ik met hem dezelfde route gevolgd als met de Leeuwentemmer, dus die trams met de grote omwegen en dan de rivier over met de veerboot. Onderweg viel het mij op dat hij niet veel van zeggen was en het praten aan mij overliet tot wij aan de overkant voor de troosteloosheid van die pas opgespoten vlakte stonden die de moedigste wandelaars doet afschrikken en waar slechts nu en dan een meeuw komt uitrusten, maar zonder te zoeken, want er is niets.
Raymond
![](http://anet.ua.ac.be/agrippa/images/3133p.gif)
Voorstelling "Lijmen" 1962 - KNS - Julien Schoenaerts - Robert Marcel - Jenny van Santvoort
Geplaatst door Er was eens een Tijd ... wo, mei 13, 2009 13:17:22
De financieel-economische Tijd was een initiatief van het Vlaams Economisch Verbond. De directie was in handen van Hector de Bruyne, die later VU-minister van Buitenlandse Handel is geworden en die op staande voet vergat, dat hij in zijn jeugd aan het Oostfront had gestreden.
Aan het hoofd van het VEV stonden toen echte Vlaamsgezinden, zoals een De Feyter, tot de tjeven ingrepen. Die zijn toen afgekomen met wat achteraf een grote mislukking bleek : Mieke Offeciers. Ze is door Dehaene weggehaald bij het VEV om minister van Begroting te worden, maar al vlug bleek dat ze debet en credit niet uit mekaar wist te houden. Na zestien maanden is ze schaamtevol weggestuurd. Ze heeft nog wat rondgedoold in de gangen van het VEV, deze nicht van Jef Van de Wiele van de DeVlag en intussen is heel de santeboetiek van het VEV en de krant in handen gekomen van zogenaamd neutrale liberale tjeven die een diepe christelijke haat koesteren tegen Vlaams Belang. Nog iets ?