Angeltjes
28-10-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een van de eerste televisie-uitzendingen in Europa : 1935 Parijs

 

 

Lise Gauty zingt een Frans liedje

 


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Manten weet van wanten : Servais

 

 


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Onbekend Japan : een mooie herfstdag op Hokkaido

 

 

.


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Manten weet van wanten : Vander Taelen niet

 

 


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Figuren uit de mini & maxi Vlaamse Beweging : Flor Grammens (1899 - 1985)

 

Flor Grammens met vrouw en zoon Marc 

 

In 1920 belandt Grammens als onderwijzer in de taalgrensstad Ronse. In 1927 begint hij te werken als Davidsfonds-propagandist voor de taalgrens en wordt hij secretaris van het comité Taalgrens Wakker!. Rond 1930 sticht hij de Kristen-Vlaamsche Taalgrensaktie. Hij neemt ontslag uit het onderwijs en aanvaardt een sinecure om zich volledig voor de taalgrenszaak in te zetten. Hij wil aantonen dat de taalwetgeving niet kan worden nageleefd zonder een aanpassing van de provinciegrenzen, omdat Waalse besturen en rechtbanken geen tweetaligheid willen. Daartoe lokt hij processen in beroep uit voor Waalse burgerlijke en correctionele rechtbanken.

Grammens' Kristen-Vlaamsche Taalgrensaktie geraakt vanaf 1934 in het slop. Hijzelf evolueert in nationalistische zin en verliest zijn geloof in de parlementaire democratie. In januari 1937 begint Grammens in Edingen en omliggende gemeenten onwettige Franstalige straatnaamborden te overschilderen. Hij laat zich voortdurend opnieuw verbaliseren of zelfs opsluiten en krijgt weldra navolging van honderden, vooral Leuvense, studenten in heel Vlaanderen. Onder druk van Grammens legt de regering in 1938 de eentaligheid op als een bindende interpretatie van de bestuurswet van 1932.

Bij de parlementsverkiezingen van 1939 wordt Grammens als onafhankelijke op een VNV-lijst verkozen. Dankzij zijn parlementaire onschendbaarheid kan hij voor de Duitse inval een felle propaganda tegen de Belgische landsverdediging voeren.

Tijdens de bezetting treedt Grammens niet toe tot het VNV. Hij protesteert voortdurend bij de bezetter, onder meer tegen de verwaarlozing van het Nederlands in Duitse mededelingen. Hij wordt lid en kort nadien voorzitter van een nieuwe Commissie voor Taaltoezicht, die in het Brusselse onderwijs met grote voortvarendheid te werk gaat en op veel verzet stuit. Grammens trekt de taaltoestanden recht in allerlei besturen en in het onderwijs.

Eind oktober 1944 wordt Grammens aangehouden door een verzetsgroep. Hij wordt veroordeeld tot zes jaar opsluiting. Bij zijn vrijlating in 1950 is zijn rol uitgespeeld.

@ Nieuwe Encyclopedie Vlaamse Beweging


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Van toen naar nu - 1

 

1838

Hendrik Conscience publiceert zijn roman De Leeuw van Vlaenderen of de Slag der Gulden Sporen.

Conscience heeft sterk bijgedragen tot het ontstaan van een Vlaams bewustzijn. De figuren en momenten uit het Vlaamse verleden die hij in zijn historische romans heeft beschreven, hebben voor de V.B. symboolwaarde gekregen.

De ontwikkeling van de V.B. is nauw verbonden met de evolutie van de literatuur, die aanvankelijk het Belgische vaderland moet verdedigen. De Vlaamse letterkunde krijgt hierin een eersterangsrol omdat de Vlaamse component van België als de authentiekste van het meertalige België beschouwd wordt. De Franstalige literatuur herinnert immers te veel aan Frankrijk. Vanaf 1840 verschuift het accent in de Vlaamse letterkunde echter naar de Vlaamse eigenheid binnen het Belgische geheel. Literatuur wordt in dienst gesteld van de ontvoogding van het Vlaamse volk en de bescherming van het volkskarakter. Zo voltrekt zich de evolutie van Belgisch-patriottische beweging voor de volkstaal naar een V.B. Geleidelijk groeit het bewustzijn van een Vlaams-Waalse tweeledigheid in België die mettertijd zal verscherpen tot een tegenstelling.

januari 1840

In het zgn. Vlaamse petitionnement wordt het gebruik van het ‘Vlaamsch’ in bestuur, gerecht en onderwijs en de oprichting van een Vlaamse academie geëist.

Met dit verzoekschrift overstijgt de V.B. voor het eerst haar zuiver literaire doelstellingen en betreedt ze het politieke forum.

Door de definitieve grensregeling met Nederland in 1839 is het voortbestaan van de Belgische staat veilig gesteld. De Vlaamsgezinden kunnen hun stilzwijgen over de achterstelling van het ‘Vlaams’ dus doorbreken zonder van orangisme (streven naar hereniging met het Noorden) beschuldigd te worden. Er kan nu pas een politieke actie ten gunste van de volkstaal gevoerd worden.

Het initiatief voor het eerste Vlaamse petitionnement gaat uit van de Gentse Vlaamsgezinden rond De Tael is gan(t)sch het volk, o.a. van Ferdinand Snellaert. Al gauw blijkt dat de Vlaamsgezinden minder politieke steun mogen verwachten van de liberalen dan van de katholieken. De sympathie van de katholieke opinie voor de V.B. ligt in het verlengde van het katholieke streven naar het behoud van de christelijke volksaard, waarin religie en taal onlosmakelijk met elkaar verweven zijn. Het ‘Vlaams’ moet een dam opwerpen tegen de invloed van het Frans, de taal van het goddeloze Frankrijk.

9 januari 1844

Een KB beëindigt de spellingoorlog, die vanaf 1839 de gemoederen in Vlaanderen heeft verhit.

In 1839 wordt de zgn. Commissiespelling bekendgemaakt, die de Vlaamse spelling nauwer wil laten aansluiten bij de Noord-Nederlandse. De ‘verhollandsing’ van het schriftbeeld wekt bij de zgn. West-Vlaamse taalparticularisten die een afzonderlijke "Vlaemsche tael" nastreven, een storm van verontwaardiging. De spellingtwist raakt al gauw in politiek vaarwater. De ‘orangistische, protestantse’ Commissiespelling heet een bedreiging van ‘s lands onafhankelijkheid en het katholieke geloof te zijn. De voorstanders van de Commissiespelling, met Jan F. Willems als voornaamste woordvoerder, halen het uiteindelijk zodat de weg naar een volledige spelling- en schrijftaaleenheid tussen Noord en Zuid open ligt.


22 juli 1847

In Gent wordt het lied De Vlaamse leeuw gecomponeerd, op tekst van Hippoliet van Peene en muziek van Karel Miry.

Tot lang in de 19de eeuw blijft het muziekleven in Vlaanderen zowel qua programmatie als qua organisatie en publiek overwegend Franstalig en is het evenals het muziekonderwijs op Parijs georiënteerd. Het zijn vooral taalminaren (o.a. Jan F. Willems) die na 1840 aan de wieg staan van de Vlaamse muziekbeweging. Het zingen van teksten in de moedertaal beschouwen zij als een element "ter volksbeschaving" en daarom voeren ze een intense actie voor "de verspreiding van nationalen zang". Tegelijkertijd wordt de V.B. voor steeds meer musici een belangrijke inspiratiebron. Ze schrijven strijdliederen en nationalistische composities, die het enthousiasme voor de V.B. moeten opwekken. De Vlaamse leeuw is zo’n lied. Vanaf 1848 wordt het steeds populairder tot het in 1902 algemeen erkend wordt als nationaal lied van Vlaanderen. Het Cultuurdecreet van 12 september 1973 maakt van De Vlaamse Leeuw het Vlaamse volkslied, het ministeriële besluit van 11 juli 1985 het officiële lied van de Vlaamse Gemeenschap.

Nieuwe Encyclopedie van de Vlaamse Beweging

 


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Originele opname uit 1941 van Paul Lincke en ander gevaarlijk volk

 

 

Paul Lincke (1866 - 1946), componist van zovele populaire muziek en het meest bekend van zijn Berlinder Luft.


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Redacteur Honoris Causa (Willem Elsschot - Aflevering 8)

 

 

 

Bert Decorte in 1940

 

‘Evenals Carmiggelt maakte ik voor de eerste maal kennis met Elsschots werk door zijn gedicht “Het huwelijk”. Ik had nooit van de man gehoord, alhoewel hij al voor 1914-1918 de opvallendste dingen uit de Nederlandse literatuur van begin twintigste eeuw had gepubliceerd’, herinnert zich de dichter Bert Decorte. “Het huwelijk” maakte indruk op mij als jongen van twintig. Ik vond het even monumentaal als Multatuli’s toespraak van Max Havelaar tot de hoofden van Lebak. Elsschot schreef goed Nederlands zonder moeilijke woorden. In mijn verzen heb ik hetzelfde nagestreefd, doodgewone woorden tot poëzie maken, al deed ik soms het tegendeel.’

‘Elsschot sprak ik voor het eerst in 1938. De vijfjaarlijkse prijs van de Vlaamse provincies werd voor de eerste maal toegekend. Aan Elsschot. Bij de officiële ontvangst door het Bestuur van de Provincie Antwerpen werden ook de literaire onderscheidingen van het provinciebestuur bekend gemaakt. Als knaap van drieëntwintig werd ik gelauwerd als opvallendst debuterend poëet met de dichtbundel Germinal.’

Decorte en De Ridder stonden samen in de gelauwerden in het provinciegebouw aan de Schoenmarkt in Antwerpen. En Elsschot nam Decorte meteen voor zich in. Bij de prijsuitreiking rammelde de op dat moment Nederlandsonkundige baron Holvoet een van buiten geleerde speech in het Nederlands af. Tijdens de chique receptie volgden laureaten en enkele juryleden al gauw een kliekje. Elsschot vond –net zoals wij- de toespraak van Holvoet zo prachtig dat hij het begon te parodiëren. Met enkele zinnen. Grandioos! Applaudisseren konden we bezwaarlijk maar we hadden het allemaal graag gedaan. Op dat soort dingen, ook op Frans spreken in  Gent, was Elsschot vreselijk gebeten. Tegen mij zei hij bij het afscheid: “Waarke zunne!”

De woorden, die zo uit de mond van boer Van Paemel uit het gelijknamige gezin van Cyriel Buysse konden zijn opgetekend,  betekenden dat Decorte niet mocht blijven stilstaan bij een eerste succes. ‘Ik had misschien wat meer moeten werken’, zucht Decorte.

‘Toen Elsschot in 1932 het tijdschrift Forum achter zich kreeg, groeide zijn bekendheid, maar het heeft in Vlaanderen toch nog even geduurd voor men verder dan de catechismus kijken wilde.’

In 1949 wordt de Driejaarlijkse Staatsprijs voor verhalend proza toegekend aan Willem Elsschot voor Het dwaallicht. Op dat moment werkt Bert Decorte als opsteller bij de Algemene Directie van Kunst en Letteren, die ressorteerde onder het ministerie van Openbaar Onderwijs.

Decorte zit erbij namens de administratie, mocht oordelen noch stemmen, maar hoorde en zag alles. Zoals de volgorde van deze drie werken op de stembriefjes:

Elsschot: Het dwaallicht.

Gijsen: Joachim van Babylon.

Daisne: De trap van steen en wolken.

 

Daarnaast was Decorte redactielid van het Nieuw Vlaams Tijdschrift (NVT), van het eerste nummer (april 1946) tot 1964. “In de kringen waarin ik vertoefde was Elsschot een groot schrijver, die deed wat hij wilde. Elsschot was in de redactie van het NVT gekomen in 1949, maar men wist dat hij met dat literaire gedoe weinig te maken wilde hebben. Elsschot was redactielid honoris causa. Hij kwam nooit naar de vergaderingen. Ik weet niet eens zeker of hij de teksten voor het NVT ter beoordeling meelas.

Teirlinck had een eenvoudig systeem gevonden: twee redacteurs werden kopieën toegezonden. Beiden lazen en stuurden ja of nee door. Twee ja’s was ja, twee nee’s was nee. In geval van twijfel werd het aan een derde toegestuurd. De grote namen gingen er rechtstreeks in. Natuurlijk was de redactie tevreden met Het dwaallicht van Elsschot in het openingsnummer. Zoals we ook blij waren dat we kort daarna Joachim van Babylon hadden. Marnix Gijsen stond bekend als recensent, criticus en dichter, maar niet als schrijver van verhalend proza.”

Iemand als Elsschot werd niet beoordeeld. Behalve die ene keer dan met “Borms”. Er kwamen minder ja’s dan nee’s binnen. Sommigen hebben allicht geweigerd uit opportunistische overwegingen. Ik heb voor publicatie gestemd, in de veronderstelling dat Elsschot wist wat hij waard was.

Zelf heb ik in NVT in het begin meer gepubliceerd dan later, wegens omstandigheden. Het had wel tot gevolg dat ik mijn ontslag kreeg.

‘Elsschot is redacteur gebleven tot aan zijn dood.’

Decorte stelt nota’s op voor de minister van Openbaar Onderwijs – Schone Kunsten, zorgt voor de aankoop van 260 exemplaren van de respectieve titels Kaas, Tsjip en De leeuwentemmer om te verspreiden in de rijksinstellingen voor onderwijs en andere culturele organisaties. Zijn pleidooi voor officiële steun , van 8 april 1957, is belangrijk; hij beschrijft Elsschot als een schrijver die “ofschoon hij tot geen literaire beweging of school behoort en alles wat met het uiterlijk literatendom enig uitstaans heeft, mijdt en schuwt, in heel het Nederlandse taalgebied een naam en faam heeft verworven, die weinigen ten deel valt.”   Elsschots schrijverschap vertoont volgens hem drie facetten: een zeer persoonlijke kijk op de dingen, een beheersing van de Nederlandse taal als niemand sinds Multatuli, de oorspronkelijkheid van de behandelde onderwerpen” Het komt tot een toelage voor de auteur van 60.000 frank in ruil voor 260 boeken.

Op 1 juni 1960 om halfelf begint de vergadering waaruit Elsschot als grote winnaar van de vijfjaarlijkse Staatsprijs ter bekroning van een schrijverscarrière – goed voor 150.000 frank zal komen. Teirlinck zei: “We gingen er zeker toch wel mee akkoord dat Elsschot die prijs aan Elsschot moest worden gegeven?” En iedereen zei ja.

Decorte, deze keer lid en secretaris van de jury, stelt de nota voor de minister op en bericht het agentschap BELGA  van de posthume bekroning: ‘Al betekende posthuum de ochtend na zijn dood. De vergadering was woensdagochtend. Hij is dinsdag 31 mei 1960 overleden.

‘Elsschot kun je altijd lezen. “Het oeuvre is te klein”, hoor ik Claus nog zeggen. Ik vind dat kleine nou net een verdienste.

Raymond

Vrij bewerkt naar "Een Man van Woorden" door Martine Cuyt

 


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.8 De Islam en het dier
Klik op de afbeelding om de link te volgen

 

 

In de islam worden dieren bestemd voor de menselijke consumptie ritueel geslacht door ze onverdoofd de keel over te snijden en ze dan te laten doodbloeden. Het vlees wordt dan ‘halal’ (vergelijk met ‘kosher’ in het judaïsme). Het bloed van het dier moet vergoten worden omdat bloed beschouwd wordt als onrein. Het ‘kelen’ van een dier schokt de westerse, christelijke mentaliteit.

 

Niet alle dieren kunnen als voedsel dienen: het vlees van roofdieren (wolf, leeuw, jachtluipaard), van huisdieren (honden, katten) en van lastdieren (ezels, muilezels, paarden) mag niet gegeten worden.

 

Halal-slachterijen vormen een enorme markt en het aantal dieren dat ritueel geslacht wordt ter gelegenheid van het offerfeest is zelfs niet te schatten. De wettelijke slachthuizen kunnen het aantal niet aan. Daarom kopen veel gelovigen een levend dier en slachten het zelf. Onnodig te zeggen dat de verenigingen voor dierenbescherming ageren tegen deze praktijken.

 

Een ander punt dat de westerlingen beroert is het stauut van de hond. Voor zowel de islam als het judaïsme is de hond onrein (“Engelen betreden geen huis waar een hond verblijft”).  Een dier dat gedurende de jacht door een hond aangeraakt wordt, wordt hierdoor onrein en ongeschikt voor menselijke consumptie. Moslims begrijpen dan ook niet de vriendschap en liefde die westerlingen hebben voor hun gezelschapsdier.

 

In het testament van de plegers van de aanslagen op de Twin Towers stond letterlijk dat zij geen “onreine” schepselen op hun begrafenis wilden, zoals “vrouwen en dieren”.  Dit zou een stadslegende kunnen zijn, maar deze bepalingen zijn wel conform aan de regels van de islam over de onreinheid van de hond en van de menstruerende vrouw.

 

En tot slot: zou het kunnen dat er een verband bestaat tussen de terroristische aanslagen in Algerië en Egypte waarbij de keel van de slachtoffers wordt overgesneden en het ritueel slachten van dieren ?

.

 

Vrij naar Anne-Marie Delcambre - Vertaling Regus Patoff

 

 


27-10-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Manten weet van wanten : Didier

 


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Manten weet van wanten : ons moe

 

 


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Neutraal - Moresnet - 1816 - 1919

 

 Ruim honderd jaar lang heeft Neutraal Moresnet bestaan. Het lag in de vorm van een taartpunt ten zuiden van het huidige drielandenpunt bij Vaals.
Met zijn oppervlakte van 344 hectare, zijn grensomtrek van 11 km en met zijn oorspronkelijke 256 inwoners mocht het met recht een ministaatje genoemd worden.

Het grootste deel van zijn bestaan vormde het samen met België, Nederland en Duitsland een vierlandenpunt bij Vaals.

Wil u meer weten ? Hier eenbruggetje 


Moresnet ontstond als gemeente tijdens de Franse Overheersing. Het is vooral bekend als de naamgever van het gebied Neutraal Moresnet (het tegenwoordige Kelmis) dat van 1816 tot 1919 heeft bestaan. Na de val van Napoleon Bonaparte vergaderden de Europese landen bij het Congres van Wenen in 1814 en 1815. Ze hertekenden daar de kaart van Europa. Nederland en Pruisen wilden allebei de zinkmijn van Vieille Montagne in Moresnet hebben. Er was een compromis nodig en ze kozen voor een curieuze staatsrechtelijke oplossing. De gemeente werd verdeeld. Het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden onder koning Willem I kreeg het westelijk deel met de dorpen Moresnet en Eikchen (Moresnet-Kapelle). Dit werd de nieuwe gemeente Moresnet. Het oostelijk deel werd Pruisisch onder de naam Preußisch-Moresnet. De twistappel was de middenmoot, het werd een apart landje rond de mijn: Neutraal Moresnet met het mijnwerkersdorp Kelmis. Na de onafhankelijkheid van de Belgen in 1830 lag daarom bij Vaals een vierlandenpunt. Na de Eerste Wereldoorlog kreeg België, naast de reeds bestaande gemeente Moresnet, de twee overige delen van Moresnet waaronder het voormalige Neutraal-Moresnet als de gemeente Kelmis (La Calamine) en het voormalige Preussisch-Moresnet als de gemeente Neu-Moresnet. Vanaf toen was er weer een Drielandenpunt. In Moresnet bevindt zich ook het befaamde Viaduct van Moresnet, in de spoorlijn Aken - Luik (thans nog alleen voor goederenvervoer). Het is een opvallende verschijning omdat het hoog boven het dorpje uittorent.

 

 


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Jalousie

 

 

 

Zo klinkt een populaire melodie, de tango Jalousie, gespeeld door een groot symfonisch orkest. De details verschijnen op de video.

 


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Figuren uit de mini & maxi Vlaamse Beweging : Ferdinand Snellaert (1809 - 1872)

 

 

Snellaert studeert geneeskunde in Utrecht en Gent, waar hij zich vestigt. Hij geniet er prestige voor zijn initiatieven inzake taal, literatuur en politiek. Hij is bv. een van de stichters van het genootschap De Tael is gan(t)sch het volk en initiatiefnemer voor het petitionnement van 1840. Na de dood van Jan F.Willems in 1846 komt hij aan het hoofd te staan van de V.B. en onderneemt hij pogingen om een zelfstandige Vlaamse partij op te richten die buiten de ideologische strijd zou blijven. Dit mislukt omdat na 1847 de meeste Vlamingen zich bij de langzaam ontstaande liberale of katholieke partij aansluiten.

Hij is in 1851 stichtend lid van het Willemsfonds en in 1849 neemt hij het initiatief tot de organisatie van het eerste Nederlandsch (Taal- en) Letterkundig Congres te Gent. In 1856 wordt hij als verslaggever lid van de door minister Pierre de Decker samengestelde Grievencommissie. Ten opzichte van Nederland blijft hij steeds broederschap en verbondenheid voelen, maar na 1835 legt hij zich uiterlijk neer bij de Belgische realiteit.

Snellaert beschouwt, in tegenstelling tot de meeste flaminganten van zijn tijd, de Walen als een vreemd en vijandig volk. Levensbeschouwelijk leunt hij, hoewel gelovig, aan tegen het liberalisme. Vanaf 1859-1861 kiest hij partij tegen de jongere liberalen onder leiding van Vuylsteke en schaart hij zich achter de onafhankelijken en katholieken. Duidelijk is het dat hij van 1858 af toenadering zoekt tot democraten en radicalen, terwijl hij gaat beseffen dat de V.B. rekening moet houden met het gezag van de Kerk.

@ Nieuwe Encyclopedie Vlaamse Beweging


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Equinox Zonsondergang

 


Credit & Copyright: Tamás Ladányi (TWAN)

Een zonsondergang kan inspireren, of een ogenblik voor reflectie bieden, en is wellicht de meest gefotografeerde hemelse gebeurtenis. Maar deze buitengewoon fraaie zonsondergang werd op een speciale dag vastgelegd: tijdens de equinox van 22 september. Op die dag, die de astronomische wisseling van seizoenen markeert, ervoeren aardbewoners bijna 12 uur daglicht en 12 uur duisternis (vandaar de nederlandse benaming voor equinox: nachtevening). Weerkaatst in de kalme wateren van het Balatonmeer met daarop een bewegingloze zeilboot in silhouet, gaat de Zon precies in het westen onder terwijl hij, op weg naar het zuiden, de hemelevenaar passeert. Op de achtergrond bevindt zich de Benedictijnse Aartsabdij van Tihany (Hongarije).


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Soms doen we tegendraads. Mag het, Marieke ?

 

 

.


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Teixeira de Mattos (Willem Elsschot - aflevering 7)

 

De achterneef van Emmanuel De Bom

‘Jij heet voortaan Teixeira de Mattos, dat is nog eens een naam, vind je niet?’ herdoopt Boorman Laarmans in Lijmen. Teixeira de Mattos is vooral bekend als vertaler van Louis Couperus, maar had Elsschot de naam daarvandaan? Die naam komt immers meer voor dan men zou denken.’

‘Ik wist van mijn vader dat zijn oom Emmanuel de Bom een vriend had met diezelfde naam. Voornaam Alexander’, zegt Peter Moreaux, achterneef van E. De Bom. ‘Ik wilde weten waar Elsschot die naam vandaan had. Op mijn negentiende belde ik voor het eerst in de Lemméstraat aan. Het was een namiddag in 1957.’

Elsschot had weinig tijd, maar beantwoordde de prangende vraag van de jongeman in de deuropening. ‘Duurt een enkele minuut’, zei hij. ‘Ik was in een taverne, Emmanuel de Bom zat er met enkele vrienden. Ik hoorde hem deze opvallende naam noemen en schreef die op een papiertje. Dat is alles. En nu moet u mij verontschuldigen. Ik moet dringend weg.’

‘Ik mocht nog eens terugkomen. Hij zou me verwittigen.’ Na enige tijd ontving Peter Moreaux een getypte briefkaart. ‘Hij nodigde mij uit hem te bezoeken op een precies uur in de late namiddag.  Ik werd binnengelaten in een kamer waar een aantal mensen van zijn leeftijd aanwezig was. Geheel in de stijl van bij Van Schoonbeke in Kaas, liet hij me aantreden als was ik de jonge Laarmans. Hij stelde me flegmatiek aan zijn gezelschap voor, de deugniet. “Mijne Heren,  dit is mijn jonge vriend Peter Teixeira de Mattos.” De namen van de aanwezigen en de gezichten zijn voor mij vaag gebleven. Er was bovendien niet veel licht in de kamer. Ik hield mij de hele tijd stil en luisterde naar wat de heren allemaal bespraken. Waarover het ging, weet ik niet meer, maar over de letteren in geen geval.’

‘Er werd een uitstekende wijn gedronken. Natuurlijk dronk ik mee. Nu en dan lanceerde Elsschot – die als Fons werd aangesproken – een korte, maar gepaste repliek, waarbij iedereen moest lachen. De wijn deed misschien ook wel een beetje zijn werk. Elsschot was de droge komiek, die alleen sprak wanneer het hem uitkwam. Ik heb niet veel gezegd en stil luisterend in een hoekje gezeten. Jonge mensen van die leeftijd waren niet zo mondig als die van nu.

Bij het afscheid vroeg Elsschot of ik niet boos was om de grap die hij had uitgehaald met “een argeloze jongeling”. Ik antwoordde dat ik het als een eer beschouwde dat ik had mogen meewerken aan zijn grap. Ik voegde eraan toe dat ik zijn werk bewonderde. Daarop stelde hij me een paar vragen. Hij beloofde mij een exemplaar van zijn Verzameld Werk, dat uitgekomen was, maar waarvan hij er geen meer had. Bij een nabije gelegenheid zou hij dit regelen. Ik ging met een popelend hart naar huis.’

Moreaux’ hart zou blijven popelen. Hij hoort niets meer van de charmante gastheer uit de Lemméstraat. Tot voorjaar 1960 zijn oog valt op een krantenbericht. ‘Ik las dat Elsschot in het ziekenhuis opgenomen was geweest ten gevolge van een tanende ziekte en pas de kliniek had verlaten.’ Op zondag 29 mei in de vooravond belt de dan tweeëntwintigjarige Moreaux voor de derde keer in zijn leven aan bij het huis van Alfons De Ridder. ‘Ongevraagd’, benadrukt hij. ‘Ik wilde hem goede gezondheid toewensen, maar misschien wou ik ook eens polsen hoe dat zat met zijn belofte van destijds.’

‘Hij maakte zelf open. In slaaphemd met daarover een colbertje of kamerjas, dat weet ik niet meer zo scherp. Ik schrok. Zijn gezicht was gezwollen, rood aangelopen, en zat onder de huidschilfertjes. Zijn ogen waren lichtbetraand. Voor mij stond een zieke man. Hij verontschuldigde zich dat hij mij niet kon ontvangen, want hij had pas het hospitaal verlaten. Hij bedankte mij en zei mij hem er bij een volgend bezoek aan te herinneren dat hij me zijn werk zou schenken. Misschien heb ik hem zelf die aanzet gegeven toen.’

‘Het was de attente Elsschot ten voeten uit, de man die jongeren voor vol aanzag, zelfs wanneer hij doodziek was. Hij zei mij te hebben herkend, maar jammerde dat hij een grote vriend die van ver kwam had weggejaagd eerder die dag en dat hij nu wist wie het was. Hij noemde de naam Carmiggelt niet. Die heb ik later vernomen van Elsschots dochter Ida. Ik heb zijn geschenk symbolisch in ontvangst genomen door de handdruk die hij me gaf, die voelde als de eerste en de laatste.

Raymond

Vrij bewerkt naar "Een Man van Woorden" door Martine Cuyt


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.7 De Islam en het christendom
Klik op de afbeelding om de link te volgen

 

 

 

 

 

Op het eerste zicht zijn de heilige boeken van de islam minder scherp voor de christenen dan voor de joden. Maar toch worden in veel verzen christenen en joden in één adem veroordeeld: zij hebben hun heilige schrift vervalst en zijn godlasteraars. In de grondteksten wordt het verschil tussen moslims aan de ene kant, en afgodenaanbidders en volkeren van het Boek duidelijk gemaakt.

Het is voor moslims onvoorstelbaar dat Allah slechts de derde persoon van een heilige drievuldigheid zou zijn. Er is immers slechts één God, en die god is Allah. Volgens de islam is de messias, zoon van de heilige Maria, slechts een apostel. Maar de messias kan slechts een menselijk wezen zijn omdat Allah per definitie niet eet. Maar toch willen de christenen de bewijzen van de uniciteit van Allah niet aanvaarden, ondanks de bewijzen aangebracht door zijn boodschapper, Mohamed.

Waarom houden de christenen vast aan de drievuldigheid en beschouwen zij Jezus als de zoon van God? God kan immers geen zoon hebben, net zomin als hij een vader kan hebben. Waarom zou een god mens worden om de mensheid te redden? Waarom zou een god zich laten kruisigen als een vulgaire slaaf? De mysteries van de heilige drievuldigheid, van de menswording, van de verlossing, de kruisiging, de verrijzenis zijn volgens de islam slechts verderfelijke leerstellingen, onjuiste dogma’s. Christenen, en in het bijzonder de katholieken die geloven in de drievuldigheid, zijn niet meer dan heidenen die een veelvoud van goden (3...) aanbidden, en voor hen is er geen vergiffenis mogelijk.

Katholieken hebben het moeilijk met de karikaturale perceptie die eenvoudige moslims hebben van hun geloof.  Maar ook moslimgeleerden hebben problemen met de talrijke mysteries in het katholicisme, de afwezigheid van ritualisme en het gebrek aan rechtsregels.

Moslims hebben het moeilijk met de sacramenten : de eucharistie, het veranderen van brood en wijn in het vlees en bloed van Christus die genuttigd worden door de gelovigen? Onwaarschijnijke ketterij!

De biecht? Het opbiechten door jonge vrouwen van hun zonden aan een celibataire priester in een afgesloten hok? Satan is zeker in dat hok aanwezig.

Het celibaat van de priesters? Onbegrijpelijk voor een moslim voor wie het huwelijk de helft van het geloof is. 

Het huwelijk is niet meer dan een contract voor de moslim. Veelwijverij is steeds mogelijk, verstoting van de vrouw kan en mag. Voor de katholiek is het huwelijk eeuwigdurend.

De dialoog tussen christenen en moslims zou rekening moeten houden met de talrijke koran- en soennaverzen die handelen over de joden en de christenen, in plaats van er overheen te stappen.

 

Naar Anne-Marie Delcambre - Vertaling Regus Patoff

 

 


26-10-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Ardi, het oudste meisje tot nu toe : 4 miljoen jaar

 

     

In de "Tijd van Toen" was er enkel zwart-wit fotografie ;  in de "Tijd van Nu" zijn er kleuren.  Voor de rest is er nauwelijks verschil

 

 

.


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Manten weet van wanten : de kleine Gevaert

 

 




Golfbrekers

Verbonden maar niet aan banden. 

KLIK HIER OM NAAR GOLFBREKERS TE GAAN


Foto

Deze blog leeft van de liefde, de wind en veel enthousiasme. U kan onze werking steunen via 

 banknr 610-5790800-88 

 IBAN BE56 6105 7908 0088 

 BIC DEUT BE BE




Archief Freddy Van Gaever : hier klikken


Opera, Belcanto - Operette en populair klassieke muziek
  • Hier klikken

  • Stuur ons uw reactie



    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!