Ik rijd naar huis door lente-groene lanen waar het late avondzonlicht schijnt. Zij is zo natuurlijk en zacht , net als een bootje dat op het water deint.
Zij vult mijn hart met vreugde tranen en ik laat haar op mijn gezicht. Wat kan ik hier toch van genieten, dit is vanuit Gods schepping ingericht.
Het kost me niets, geen geld, geen duit, ik hoef niets te betalen. Deze mooie zonlicht taferelen, spreken de prachtigste talen.
Plots komen er enkele regendruppels door de stralen neer op mij. Zij smelten samen met de zon en toveren een boog erbij.
Hij vormt een grote kleuren koepel rondom deze aarde. En geeft gevoel en leven nog meer toegevoegde waarde.
Sneeuwklokje, heb je het niet veel te koud Bleef je niet veel liever onder het kreupelhout Want wij hebben nog de winterkleren aan Kun jij die sneeuw en wind wel doorstaan Jij brengt ons al de eerste voorjaarsbode Jou bloemetjes komen zelfs tussen de graszode We moeten oppassen om je niet te vertrappen Maar we zullen omzichtig over je heen stappen Jou witte klokjes vertederen onze harten Verlangen naar de lente speelt ons parten Jij gaf de aanstoot tot dit warme gevoel Sneeuwklokje, was dat misschien jou doel.
Als ik Als ik vleugels had zou ik naar jouw vliegen Als ik kon vliegen, dan was ik een engel Als ik een engel was zou ik onzichtbaar zijn Altijd dicht bij, om te zorgen dat je nooit meer pijn zou voelen Maar ik kan niet vliegen, ik ben geen engel Ik ben onzichtbaar, want je kunt me niet zien Doe je ogen dicht, dan kan je me voelen Ik hou je vast en kus je tranen weg Je zult je beter voelen, want ik denk je een engel.......
door dalen moeten wij gaan om bergen te kunnen trotseren heel wat stormen moeten wij doorstaan voor dat het leven zich gaat keren kruipend door het dtruikgewas door oerwouden moeten wij dwalen verdrinken is een waterplas dit zevenmaal zeven malen dit is de weg van de pijn die verdwijnt het verleden daarna komt de zonneschijn de weg van het heden