© thinkstock.
België is een paradijs voor inbrekers, mede dankzij het dichte wegennet. Zo waren er vorig jaar bijna 70.000 inbraken, 10 procent meer dan in 2010. Terwijl december 2010 nog zo'n 5.000 woninginbraken telde, waren er dat in december 2011 al 7.500. De federale politie en het federaal parket trekken in De Morgen en De Standaard aan de alarmbel.
Het aantal woninginbraken zit bijna opnieuw op het peil van rond de eeuwwisseling, toen rondtrekkende daderbendes het land teisterden. Na jaren daling kwam er in 2006 de kentering. De uitbreiding van de Europese Unie is daar niet vreemd aan, zegt Eddy De Raedt, directeur criminaliteit tegen goederen van de federale politie.
"België is een speldenkop groot en ligt centraal. Ze zijn dus direct binnen en ook direct opnieuw weg. Het is hier een aards paradijs voor rondtrekkende dadergroeperingen. België is het shopping center van West-Europa", stelt Eric Bisschop, die de strijd tegen rondtrekkende daderbendes coördineert bij het federaal parket.
Overdag De meeste woninginbraken gebeuren niet meer 's nachts maar in de late namiddag. "De verklaring daarvoor zoeken we in het feit dat rondtrekkende dadergroepen uit Oost-Europa het werk laten opknappen door minderjarigen. Omdat kinderen minder riskeren. Kinderen zijn minder mobiel, dus nemen ze het openbaar vervoer en slaan ze overdag toe", aldus De Raedt.
Een deel van de oplossing voor het probleem schuilt in het strafbeleid. "Onderzoek heeft uitgewezen dat daders achter woninginbraken doorgaans 25 maanden cel oplopen. Daarvan zitten ze er gemiddeld vijf uit. We kunnen niet zeggen dat dat een onaangepaste straf is. Het probleem is: maar vijf maanden cel voor personen die uit een uitzichtloze situatie uit Oost-Europa komen. Je zou voor minder komen pikken", aldus De Raedt.
|