De koning richtte zich meteen tot de werknemers die het voorbije jaar hun baan verloren bij ‘Ford Genk, de Waalse metaalindustrie of elders'. Vervolgens somde de vorst in enkele punten op wat er gedaan kan worden om de werkgelegenheid weer op te krikken.

‘België wordt niet gespaard door de crisis. Hoewel ons land zich daar beter tegen verzet dan het Europese gemiddelde', merkte hij daarbij op.

De koning stelt dat ten eerste de competitiviteit van onze bedrijven verhoogd moet worden en wijst daarbij op de maatregelen die nu al genomen zijn door de regering, zoals de loonmatiging en de lasten voor ondernemingen te verlagen. Hij had en vraagt veel aandacht voor het technisch onderwijs, dat volgens de koning nog verder moet worden opgewaardeerd.

Daarnaast vraagt Albert II dat ‘geleidelijk maar ook duurzaam' en ‘op alle niveaus' het evenwicht in de overheidsfinanciën hersteld worden, dat er goed wordt samengewerkt tussen en met de sociale partners en dat er ook op Europees vlak naar oplossingen gezocht wordt.

‘Altijd maar zondebokken zoeken'

Daarop sneed hij een hoofdstukje aan over populisme, dat ‘in talrijke Europese landen, en ook bij ons', school maakt. In deze ‘verwarde tijden' van economische crisis en banenverlies moeten we volgens Albert II ‘waakzaam blijven en de populistische betoogtrant helder doorzien'. ‘Altijd zoeken ze naar zondebokken voor de crisis, ofwel zijn het de vreemdelingen ofwel landgenoten uit een ander landsdeel', klonk het. Volgens de koning mag niet vergeten worden ‘welke rampzalige gevolgen voor onze democratieën' het populisme in de jaren dertig heeft gehad.

Ook in zijn vorige toespraken maakte hij gelijkaardige opmerkingen. Zo betoogde hij een jaar geleden ‘simplistische en onjuiste karikaturen van de andere resoluut van de hand wijzen' en afgelopen zomer zei hij op de nationale feestdag dat we ‘onze mentaliteiten moeten wijzigen en een grotere openheid betonen voor de cultuur van de Gemeenschappen van ons land en van de verschillende Europese naties'. Het jaar daarvoor, toen onze regering nog niet gevormd was, was hij zelfs merkelijk kwaad en vroeg hij inspanningen ‘om een grotere verstandhouding tussen onze gemeenschappen tot stand te brengen.'

Dokter Mukwage

De vorst staat ten slotte ook stil bij de aanhoudende onrust in Oost-Congo. Hij toont zich geschokt dat ‘de onschendbaarheid van het Congolese grondgebied niet wordt geëerbiedigd' en staat stil bij de moordaanslag op dokter Mukwege, die twee jaar geleden de Koning Boudewijnprijs ontving.

‘Al deze ontwikkelingen mogen ons niet onverschillig laten', besloot hij.