Door de economische crisis noteerde de Europese Unie in de jaren 2009 (38,4 procent) en 2010 (38,3 procent) een knik in de belastinginkomsten. Die trend is in 2011 opnieuw gekeerd.
Dat jaar vertegenwoordigden belastingen en sociale bijdragen opnieuw 38,8 procent van het bruto binnenlands product van de Unie. De belastingdruk was in 2011 niettemin nog niet terug op het niveau van het begin van het millennium (40,4 procent).
Aanzienlijke verschillen tussen lidstaten
Het Europese cijfer verhult aanzienlijke verschillen tussen de lidstaten. Binnen de Unie was de fiscale druk in 2011 het hoogst in Denemarken (47,7 procent) en Zweden (44,3 procent). Het eerste euroland is België met 44,1 procent, gevolgd door Frankrijk (43,9 procentt), Finland (43,4 procent) en Italië (42,5 procent).
In verhouding tot hun bbp heffen landen als Litouwen, Bulgarije en Letland de laagste belastingen, met percentages onder 28 procent.
Belasting op arbeid: België spant de kroon
Uit het rapport van de Europese statistische dienst blijkt dat arbeid in 2011 de voornaamste bron van belastinginkomsten voor de Europese landen was. België spant de kroon, met een impliciet tarief van 42,8 procent van het bruto binnenlands product. Daarna volgen Italië (42,3 procent) en Oostenrijk (40,8 procent).
De belasting op kapitaal vertegenwoordigt slechts een vijfde van de fiscale inkomsten. Van de landen met beschikbare cijfers bleek die belasting in 2011 het hoogst in Frankrijk, met een impliciet tarief op kapitaal van 44,4 procent. Na de Fransen volgen de Britten (34,9 procent), Italianen (33,6 procent), Portugezen (31,6 procent) en de Belgen (30,3 procent). In Litouwen komt men er vanaf met 5,5 procent.
Verhoging van btw-standaardtarieven
Tot tevredenheid van de Europese Commissie zochten de meeste regeringen de voorbije jaren vooral hun heil in belastingen op consumptie om hun begrotingen uit de rode cijfers te halen. Sinds het begin van de economische crisis in 2008 hebben liefst 17 van de 27 lidstaten de btw-standaardtarieven verhoogd. België hoort daar niet bij.
Ook de inkomstenbelasting wordt aangesproken. Die belasting heeft dit jaar haar hoogste niveau sinds 2008 bereikt. Ze steeg tot 38,3 procent in de EU, wat weliswaar nog steeds beduidend minder is dan het niveau in 2000 (44,8 procent). Zweden (56,6 procent), Denemarken (55,6 procent) en België (53,7 procent) zijn de Europese koplopers. In Bulgarije bedraagt de inkomstenbelasting amper 10 procent.
Ook de scherpe val van de vennootschapsbelasting, aan de gang sinds de tweede helft van de jaren negentig, is in de crisisjaren tot stilstand gekomen. Sinds 2011 is het tarief in Europa min of meer stabiel op ongeveer 23,5 procent.
Frankrijk leidt de rangschikking met 36,1 procent, gevolgd door Malta (35 procent) en België (34 procent). Vennootschappen in Bulgarije, Cyprus en Ierland krijgen te maken met tarieven onder 12,5 procent.
Strijd tegen fraude en opheffing bankgeheim prioriteiten
Een fiscale harmonisering in Europa is nog niet voor morgen. De strijd tegen belastingontwijking en de opheffing van het bankgeheim staat dezer dagen daarentegen wel prominent op de agenda van de beleidsmakers in Europa.
Experts merken op dat de verleiding om belastingen te ontwijken doorgaans toeneemt met een stijging van de fiscale druk.