Karel De Gucht en zijn vrouw Mireille Schreurs. © photo news.
De fiscus had redenen om te stellen dat er "een discrepantie" bestond tussen de aankoop van een Italiaanse villa van 5 miljoen en de inkomsten die het echtpaar De Gucht had aangegeven, maar had onvoldoende aanwijzingen van belastingontduiking om de onderzoekstermijn in het dossier uit te breiden. Dat blijkt uit het arrest van het Gentse hof van beroep, dat oordeelde dat de Bijzondere Belastinginspectie (BBI) niet het recht had om de bankrekeningen van het echtpaar in te kijken.
De fiscus was met een bericht van 4 februari 2010 overgegaan tot de uitbreiding van de onderzoekstermijn van drie jaar naar zeven jaar, zo blijkt uit het arrest. "Het valt niet te betwisten dat de taxatiedienst op het moment van het bericht van 4 februari 2010 redenen had om te stellen dat een discrepantie bestond tussen enerzijds de gegoedheid die moet gepaard gaan met het aankopen en de restauratie van een villa in Italië waarvan in een gerechtsdossier gesteld wordt dat de waarde ervan op 5 miljoen euro moet worden geschat en anderzijds de inkomsten die de appellanten (De Gucht en Schreurs, nvdr.) in de voorbije jaren in hun aangiften in de personenbelasting hadden aangegeven. Op zich kan dat voldoende reden zijn om een indiciaire taxatie voorop te stellen."
"Privéverrichtingen" Het hof gaat echter verder: "Het enkele feit evenwel dat iemand kennelijk belangrijke inkomsten moet hebben gehad, volstaat evenwel nog niet om ervan uit te gaan dat het voor de belastingadministratie (bewust) verzwegen inkomsten betreft; het kan immers gaan om inkomsten die niet moeten aangegeven worden. Dat is in het bijzonder het geval wanneer het inkomsten zouden zijn van privéverrichtingen. Er kunnen belangrijke opbrengsten gerealiseerd worden met beleggingen van een privévermogen, ook zonder enige vorm van speculatie of geprofessionaliseerde aanpak. Terecht laten de appellanten overigens gelden dat het bestaan van de villa en het feit dat die was gerenoveerd al in de kranten had gestaan."
Geen reden tot twijfel De fiscus had "geen echte reden" om aan de verklaring van het echtpaar te twijfelen, stelt het arrest. "Het volstond daartoe immers niet te verwijzen naar een verklaring in dat gerechtsdossier en naar een kranteninterview door de appellant waarin werd gesteld dat het om 'zijn' of 'hun' eigendom ging. Het is immers niet ongebruikelijk in dagdagelijkse gesprekken de goederen van familievennootschappen als persoonlijk bezit van de familie/aandeelhouders te noemen."
De Belgische staat kan wel nog in cassatieberoep gaan tegen de beslissing van het Gentse hof van beroep.
|