Zimbabwe kan dienen als schoolvoorbeeld van een mislukte dekolonisatie. Van het ene uiterste met een blanke verdrukker is men afgegleden in een ander uiterste, namelijk van een zwart racistisch corrupt regime. Maar nu zijn er geen "Mandela-free" concerten. Protest tegen het racistische regime van dictator Mugabe liggen internationaal niet goed. Indien de wereldgemeenschap zou opkomen tegen dit regime, zou het impliciet betekenen dat men toegeeft dat de dekolonisering niet is verlopen zoals het hoorde. En dat is natuurlijk teveel gevraagd van de talloze landen die enkele generaties terug nog onder een blanke verdrukker opereerden. Bovendien zijn vele "nieuwe" landen zelf een dictatuur. Het verwijderen van Mugabe zou wel eens een domino-effect kunnen teweegbrengen, zoals we de voorbije weken hebben meegemaakt in de Arabische wereld: Eerst Tunesie, dan Egypte, dan Bahrein en Marocco, Yemen en zelfs Iran. Niemand weet welk volgend land aan de beurt zal zijn.
Zimbabwe was ooit een zeer welvarend land met een florerende landbouw. Toch werd het land pas in de jaren 1980 "democratisch". Dat gebeurde onder druk van de internationale gemeenschap, met Groot-Brittannië op kop. Maar het democratiseringsproces duurde niet lang. Mugabe greep de macht en wil deze niet meer afgeven. Omdat de economie ontspoorde onder de toenemende corruptie, wou de dictator zijn zwarte bevolking paaien door het land onder hen te verdelen. Men onteigende de blanke "boeren" -dikwijls Afrikaanstaligen/Nederlandstaligen- en gaf het land aan de bevolking. Na tien jaar is de landbouwproductie met 90% afgenomen en verkeerd het land nu in een permanente economische crisis.
VOOGDIJSCHAP ALS LAATSTE REDDINGSMIDDEL?
De wereldgemeenschap kijkt ernaar en doet niets. Nochtans zou er een prachtige taak weggelegd zijn voor de Verenigde Naties. Landen die geen minimun halen van onderwijs, gezondheidszorg, rechtspraak en economische ontwikkeling zouden beter onder VOOGDIJ geplaatst worden van de VN, met VN-waarnemers en actieve betrokkenheid van ontwikkelde landen. Dat kunnen de oud-kolonisatoren zijn, omdat die meestal al heel wat Know-How in huis hebben, maar dat kunnen net zo goed nieuwe democratische en ontwikkelde landen zijn, zoals landen uit Noord-Europa of Oceanië. Dit zou ten eerste de lokale bevolking ten goede komen en ten tweede de wereldgemeenschap. Want niemand op deze planeet heeft iets aan een verrottingsstrategie. Landen die ontwikkelen, creëren banen en nieuwe afzetmarkten. De aarde geraakt stilaan overbevolkt, zodat we geen alternatief hebben dan ontwikkelen. In Afrika en Latijns-Amerika ligt er nog een potentieel. Bovendien zou zo'n voogdijschap kunnen dienen als afschrikkingsmiddel voor landen die aan het ontsporen zijn.
OF WE DOEN NIETS
Bepaalde pacifisten of progressieven prediken de non-interventiepolitiek. Ze schermen met de verdoken agenda van de geïndustrialiseerde landen. In zekere zin hebben ze gelijk. Geen enkel land zal geïnteresseerd zijn in een massale investeringspolitiek zonder dat het zelf vruchten kan plukken. Maar het grote verschil met een "voogdijschap on VN-toezicht" is dat er momenteel ook een roofbouw gebeurt maar zonder toezicht van de wereldgemeenschap. Landen zoals China en de VS zijn steeds op zoek naar bepaalde grondstoffen. Hun gehanteerde taktiek is weinig ethisch. Zij corrumperen zich maar al te graag met regimes die de mensenrechten schenden, als zij maar toegang krijgen tot de bodemrijkdom van het land. Het geld dat daar tegenover staat verdwijnt volledig in de zakken van de heersende clan en stroomt door naar een Zwitserse bankrekening. Of met andere woorden, het geld komt niet ten goede van de ontwikkeling van de lokale bevolking. Is dat dan beter?
De internationale gemeenschap moet inzien dat de politiek van de voorbije 50 jaar gefaald heeft. Het heeft geen zin om te blijven sakkeren over wie wat fout gedaan heeft, maar het is een realiteit. En we moeten met deze realiteit rekening houden voor het uitwerken van een nieuw beleid voor de toekomst. Want stilstand staat steeds synoniem voor achteruitgang. En dat kunnen we ons spijtig genoeg niet meer permitteren.
Zimbabwaanse boer laat zich niet wegjagen
Blanke boeren zijn in het Zimbabwe van dictator Robert Mugabe hun land en hun leven niet zeker. Michael Campbell verzet zich met hand en tand tegen deze omgekeerde discriminatie.
Onweer en regen, met dreigende beelden begint Mugabe and the White African. Die dreiging zal boven de hele documentaire blijven hangen. In het Zimbabwe van president Robert Gabriel Mugabe ben je je leven niet veilig, zeker als je het niet eens bent met het beleid van de leider, en zeker als je dan ook nog blank bent.
In Zimbabwe heerst een omgekeerde discriminatie; dat is het hoofdthema van de documentaire van de Britten Lucy Bailey en Andrew Thompson. De oude blanke boer Michael Campbell (74) en zijn schoonzoon Ben Freeth zien zichzelf als Afrikanen. Kan je blank en Afrikaan tegelijkertijd zijn?, vraagt Freeth zich af. Zij weigeren zich te laten verdrijven van hun grote boerderij Mount Carmel 80 kilometer buiten de hoofdstad Harare waar 500 Zimbabwanen naar tevredenheid werk hebben en waar hij onder andere mangos verbouwt voor de internationale export.
Mugabe en de zijnen zien dat anders: deze blanke boeren vormen het laatste restje van de kolonialen die tot de onafhankelijkheid van Zimbabwe (voormalige Rhodesië) in 1980 het land bestierden en een soort apartheidsbewind voerden. Zij zijn als het ware de vijanden van de huidige staat. In 2000 begon Mugabe met het herverdelen van het land van de blanke boeren.
Een sleutelscène in de film is met een handcameraatje opgenomen door een van de boeren zelf: het bemiddelde zoontje van oud-minister Shamuyarira komt in zijn glimmende Japanse pickup de boerderij opeisen: Dit is ons land. I want you out! Het is nu tijd voor de Aziaten, de Chinezen. Niet voor jullie. Het land behoort ons toe. Einde verhaal. Campbell en Freeth dienen hem van repliek. De vijandigheid tussen de twee partijen komt nergens zo duidelijk tot uiting als op dit moment.
Boeren Campbell en Freeth gaan hun recht halen en beginnen een zaak voor het Internationale Gerechtshof van de SADC (Zuidelijk Afrikaanse Ontwikkelingsgemeenschap) in het Namibische Windhoek. Ze klagen Mugabe aan wegens rassendiscriminatie en het schenden van mensenrechten. De weinige overgebleven blanke boeren in Zimbabwe verklaren Campbell en Freeth voor gek: ze leggen met deze zaak een strop om hun eigen nek, en wellicht om de nek van hun lotgenoten.
Campbell en Freeth voeren een eenzame strijd, juridisch gesteund door internationale advocaten. Hun leven in Zimbabwe wordt langzamerhand een hel. De cameras van Bailey en Thompson volgen de boeren en hun familie, kleinkinderen en personeel: als in een ware thriller blijft de spanning van begin tot eind in de film hangen. Ze winnen uiteindelijk na veel tegenslagen de zaak voor het SADC-hof, een historische overwinning, maar wel ten koste van hun eigen leven en welzijn. Het regime neemt met geweld en brandstichting wraak.
Documentairemakers Bailey en Thompson zijn met groot materieel in 2008 (ten tijde van de presidentsverkiezingen) naar Zimbabwe getogen om deze film te maken. Ze waren diep onder de indruk van de moed van Campbell en Freeth die in hun eentje als David tegen Goliat een zaak begonnen tegen het schrikbewind van Mugabe. Met gevaar voor eigen leven hebben zij ruim een jaar met tussenpozen in Zimbabwe gefilmd. Ze wilden een krachtige documentaire maken, met mooie beelden van het prachtige landschap, met goed geluid en op groot formaat.
Bij de vijf clandestiene reizen naar Zimbabwe kwamen ze op vijf verschillende plaatsen het land binnen. Ze gebruikten steeds weer andere transportmiddelen en sliepen in verschillende huizen. Nooit hadden ze hun filmuitrusting bij zich, die lieten ze vervoeren door helpers uit Zimbabwe. Bailey en Thompson hadden eerder grote documentaires gemaakt in Irak, Afghanistan en in de Gazastrook, maar naar hun zeggen was het nergens zo riskant als in het zeer onvoorspelbare Zimbabwe.
In een gesprek met de Britse omroep BBC zegt Thompson dat het tijd is dat de blanken in Afrika anders worden bekeken. Het verhaal haalt duidelijk het standpunt onderuit dat blanke mensen niet in Afrika thuishoren. Het is hetzelfde als mensen in Groot-Brittannië zeggen dat zwarten er niet thuishoren. Het onderwerp is als een hete aardappel in de mond, maar wij maken duidelijk dat je blank en Afrikaan tegelijkertijd kunt zijn.
|