Latijnse thematische bloemlezing
Ga terug
  • naar lijst met teksten en onderwerpen
  • 28-08-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Caput 1 : Het schouwspel 1

    1. "NIL NOVI SUB SOLE" (SALOMO, ECCL., I 10)

    1.1. Als men de antieke beschaving oppervlakkig met de onze vergelijkt, dan heeft men ongetwijfeld moeite om de actualiteit van bovenstaand citaat aan te voelen. De veranderingen die zich vooral op het gebied van de materiële levensomstandigheden voltrokken hebben, zijn zo groot dat het op het eerste zicht niet opvalt hoe talrijk de punten van overeenkomst zijn tussen de moderne mens en zijn soortgenoot in een ver verleden. Die overeenkomsten moeten zelden op technisch vlak gezocht worden, maar eerder in het algemeen gedragspatroon : de mens die liefheeft, bezig is met de opvoeding van zijn kinderen, angst heeft voor de dood, ten oorlog trekt, zoekt naar een betere samenleving en noem maar op, vindt in het verleden dezelfde problematiek en dezelfde aspiraties.
    Tot de constanten in het wezen van de mens behoort stellig zijn artistieke begaafdheid en gevoeligheid. Duizenden jaren lang reeds produceerden kunstenaars een ononderbroken en steeds aanzwellende stroom creaties, die de moderne mens bereiken op verschillende manieren en plaatsen : boek, concertzaal, radio, museum, theater, bioscoop, televisie...
    Het kunstwerk wordt door kijken en luisteren voor de geest toegankelijk gemaakt. Genieten van kunst is het beleven van andermans creativiteit


    In de mythologie van de oudheid vinden we in de figuur van Orpheus, die met zijn gezang mensen en dieren, ja zelfs bomen en rotsen wist te bekoren, een der oudste voorbeelden van de kracht die van een menselijke creatie kan uitgaan. De legende stelt ons Orpheus voor als een dichter-zanger uit Thracië (N.-Griekenland), die vóór de Trojaanse oorlog (1193-1184) geleefd zou hebben. Pas gehuwd verloor hij zijn echtgenote Eurydice, die stierf tengevolge van een adderbeet.

    Image by FlamingText.com


    E. Poynter, Orpheus and Eurydice


    Orpheus besloot een poging te doen om in de onderwereld af te dalen en zijn vrouw terug te halen. Dankzij zijn talent als zanger kan hij de goden van de onderwereld vermurwen : hij krijgt Eurydice terug op voorwaarde dat hij tijdens de terugtocht niet omkijkt.


    Nog vóór hij de bovenwereld bereikt, overtreedt hij dat bevel en hij verliest zijn geliefde nu voor altijd. Ontroostbaar wijst hij elke andere vrouw af, wat hem kwalijk wordt genomen. Tijdens een feest ter ere van Bacchus, door Thracische vrouwen gehouden, en waarbij als hoogtepunt een offerdier levend wordt verslonden, ondergaat Orpheus dat lot.


    1.2. De legende heeft op talloze kunstenaars een sterke aantrekkingskracht uitgeoefend. Karel van de Woestijne (1878-1929) verwerkte ze in een lang gedicht, getiteld "De terugtocht", waaruit het volgende fragment werd geknipt :

    O mijne vrienden! - en wij gingen, en
    zij volgde mij gelijk een schromig kind.
    Wij gingen al valleien, rotsen-bar;
    een stroom was log aan onze zijde lijk
    gesmolten lood; en gene lucht was, dan
    van lood... Ik sprak geen woord. Halsstarrig ging 'k
    naar mijne vreugde. En zij, ze volgde mij.

    Ze had een kleed dat wuifde in zoet gerucht,
    en geurde waar het wuifde. En ik en sprak,
    het aangezicht aldoor mijn vreugde toe,
    geen woord. En zij en sprak, dan voor een kleinen kreet :
    "Mijn Orpheus!" en ik raadde een harden kei
    onder heur voete'; of voor een schonen lach :
    "Mijn Orpheus!" en ik raadde dat ze had
    een vreugde om ene eenzame bloeme; of voor
    een angst'ge vraag : "Mijn Orpheus?" en ik wist
    dat haar de reize lang scheen... Maar ik ging
    de hals gestrekt, de harde landen door,
    bloed aan mijn zool weldra, en dorst ten mond.
    En 'k dacht : "O lange reize! Heeft ook zij
    thans bloed aan hare zole, en dorst ten mond?"
    Maar 'k ging en zou niet ommezien... - Ik wist :
    thans zuchtte zij. Een bons was in mijn hart
    dien ik herkende haren bons te zijn,
    gelijk ik vaak hem hoorde van heur hart.
    En zij en sprak mijn naam weer. Zachte ging
    ze me achteraan. Ze zuchtte maar, en bleef
    een wijle staan, en ging dan weder aan,
    en zuchtte dieper...
    Tot plots heur kreet me ontstelde : "Orpheus!" was
    heur gil; "Ach Orpheus!" weer, en were dan :
    "Ach Orpheus, Orpheus!" - IJlings bleef ik staan.
    Ik voelde dat ze bleek werd. Zijlings spande haar
    ter keel een dubble peze... - Ik zweeg...
    'k En roerde. Ik zag de toekomst in. Ik zweeg...
    - Maar weder was,  en smekend thans, heur kreet :
    "Mijn Orpheus! zie toch! zie : deze adder weer;
    weer naar mijn hiel deze adder; Orpheus, oh,
    de adder van Aristaeus!"...
    - Vrienden, ach,
    'k heb omgekeken toen. Haar stemme had
    mijn hart verscheurd. En... 'k had mijn hoop verscheurd...
    - Toen 'k omzag vlood een nevel vóór me weg.
    "Eurydice, Eurydice!" bezwoer
    'k de vliedende gestalte : maar 't en hielp.
    Ik liep haar na; ik holde; ik had de kracht
    des sterken winds in 't bol zeil van mijn kleed :
    't en hielp... - Zij was, Eurydice, zij was,
    o mijne vrienden, Eurydice was
    verloren, mijne vrienden...
    (uit Interludiën I, 1910-1911)


    G. Kratzenstein, Orpheus en Eurydice


    1.3. De opera, als muzikaal genre tegen het einde van de 16de eeuw ontstaan, was een poging om de klassieke Griekse drama's, waarvan men toen ten onrechte meende dat ze integraal gezongen waren, te reconstrueren. Zo begrijpt men dat de stof voor de opera's vrijwel uitsluitend ontleend werd aan de klassieke mythologie en geschiedenis. Dit bleef zo tot in de 18de eeuw. Het Orpheus-thema werd in die periode herhaaldelijk op het toneel gebracht, o.a. door Christoph Willibald von Gluck (1714-1787) in zijn "Orfeo ed Euridice" (1762). Hoewel dit stuk tegenwoordig meestal in het Frans wordt opgevoerd, werd de oorspronkelijke versie in het Italiaans geschreven, met een castraat in de titelrol. Deze laatste bijzonderheid maakt duidelijk waarom men in onze tijd de rol van Orpheus laat zingen door een vrouwenstem (alt). Hieronder volgt de tekst van een beroemde aria uit het derde bedrijf :

    Che farò senza Euridice?                Wat moet ik doen zonder Eurydice?
    Dove andrò senza il mio ben?         Waar ga ik heen zonder mijn geliefde?
    Euridice! Oh Dio! Rispondi!             Eurydice! O God! Geef antwoord!
    Io son pure il tuo fidel!                     Ik ben nochtans uw trouwe dienaar!
    Euridice! Ah! non m'avanza             Eurydice! Ach! Niets kan me baten,
    Più soccorso, più speranza,             Noch hulp, noch hoop,
    Ne dal mondo, ne dal ciel!               Niet vanop de wereld, niet vanuit de hemel!
    Che farò senza Euridice?                Wat moet ik doen zonder Eurydice?
    Dove andrò senza il mio ben?         Waar ga ik heen zonder mijn geliefde?



    1.4. De antieke bronnen die van de legende van Orpheus getuigen, zijn zeer talrijk. In de Latijnse letterkunde is het verhaal uitvoerig bewerkt door o.a. Ovidius (43 v. Chr.-18 na Chr.) en Vergilius (70-19 v. Chr.). Bij deze laatste dichter vinden we het verhaal in de Georgica. Dit leerdicht over diverse landbouwactiviteiten (akkerbouw, boomkweken, veefokkerij en bijenteelt) werd bij de tweede uitgave ervan in 26 v. Chr. verrijkt, op verzoek van keizer Augustus, met de episode over Orpheus. Vergilius slaagt erin het verhaal op een handige manier in het vierde boek te verwerken. Dit deel van de Georgica is aan de bijen gewijd. Hoewel ook bijen sterven, lijkt hun natuur dicht bij de "goddelijke" te staan. In de oudheid geloofde men immers dat bijen spontaan kunnen voortkomen, als bij mirakel, uit het rottend vlees van een dood kalf. Deze "methode" om bijen te kweken zou door een zekere Aristaeus ontdekt zijn. Hij slaagt er echter niet in zijn bijen in leven te houden. De verklaring van zijn mislukking krijgt hij van de waarzeggende zeegod Proteus : er rust een vloek op hem, omdat hij verantwoordelijk is voor de dood van Eurydice.


    Illa quidem, dum te fugeret per flumina praeceps,                                
    immanem ante pedes hydrum moritura puella
    servantem ripas alta non vidit in herba.
    Ipse cava solans aegrum testudine amorem
    te, dulcis coniunx, te solo in litore secum,                                             5
    te veniente die, te decedente canebat.
    Taenarias etiam fauces, alta ostia Ditis,
    et caligantem nigra formidine lucum
    ingressus Manesque adiit regemque tremendum
    nesciaque humanis precibus mansuescere corda.                                 10
    At cantu commotae Erebi de sedibus imis
    umbrae ibant tenues simulacraque luce carentum,
    quam multa in foliis avium se milia condunt,
    vesper ubi aut hibernus agit de montibus imber,
    matres atque viri defunctaque corpora vita                                          15
    magnanimum heroum, pueri innuptaeque puellae
    impositique rogis iuvenes ante ora parentum;
    quos circum limus niger et deformis harundo
    Cocyti tardaque palus inamabilis unda
    alligat et noviens Styx interfusa coercet.                                               20
    Quin ipsae stupuere domus atque intima Leti
    Tartara caeruleosque implexae crinibus angues
    Eumenides, tenuitque inhians tria Cerberus ora
    atque Ixionii vento rota constitit orbis.
    Iamque pedem referens casus evaserat omnes                                    25
    redditaque Eurydice superas veniebat ad auras
    pone sequens (namque hanc dederat Proserpina legem),
    cum subita incautum dementia cepit amantem
    ignoscenda quidem, scirent si ignoscere Manes :
    restitit Eurydicenque suam iam luce sub ipsa                                      30
    immemor, heu, victusque animi respexit. Ibi omnis
    effusus labor atque immitis rupta tyranni
    foedera, terque fragor stagnis auditus Averni.
    Illa "quis et me" inquit "miseram et te perdidit, Orpheu,
    quis tantus furor? en iterum crudelia retro                                          35
    fata vocant conditque natantia lumina somnus.
    Iamque vale; feror ingenti circumdata nocte
    invalidasque tibi tendens, heu non tua, palmas."
    Dixit et ex oculis subito, ceu fumus in auras
    commixtus tenues, fugit diversa neque illum                                       40
    prensantem nequiquam umbras et multa volentem
    dicere praeterea vidit.

    (Georgica IV 457-458; 464-502)
    Voetnoten
    1. illa : Eurydice / te : Aristaeus / fugeret : na 'dum' verwacht men 'fugit'; de conj. drukt een schakering van doel uit
    2. immanis, is, e : vreselijk / hydrus, i : slang
    4. ipse : Orpheus / cavus : uitgehold, hol / solari : troosten, verzachten / testudo, inis : schildpad (het pantser van dit dier werd gebruikt voor het vervaardigen van de lier)
    7. Taenarius : van Taenarum, stad en kaap in Laconië (tegenwoordig kaap Matapan), waar volgens de legende een grot was die toegang gaf tot de onderwereld) / fauces, ium : keel; ingang / Dis, Ditis : Pluto
    8. caligare : in het duister gehuld zijn
    9. Manes : de schimmen van de afgestorvenen
    10. mansuescere : zich laten vermurwen
    11. Erebus, i : de onderwereld
    13. quam multa... : tam multa milia, quam multa...
    17. rogus, i : brandstapel
    19. Cocytus, i : stroom in de onderwereld
    20. alligare : vasthouden, tegenhouden / noviens : negenmaal / coercere : bijeenhouden, insluiten
    21. stupere, stupui : verstijven, verstommen
    22. caeruleus : donkerblauw / anguis, is : slang
    23. Eumenides : de Furiën, de wraakgodinnen
    24. Ixionius : van Ixion; Ixion beledigde Iuno en werd hiervoor in de onderwereld op een eeuwig ronddraaiend rad gebonden
    27. pone : adv. "achteraan"
    30. resistere, restiti : blijven staan
    32. immitis, is, e : onverzoenlijk
    33. stagnum, i : (stilstaand) water / Avernus : meer in Campanië, volgens de sage één van de ingangen van de onderwereld
    39. ceu : zoals

     




    Geef hier uw reactie door
    Uw naam *
    Uw e-mail
    URL
    Titel *
    Reactie *
      Persoonlijke gegevens onthouden?
    (* = verplicht!)
    Reacties op bericht (2)

    29-08-2008
    ??
    Willy, Dit blog lijkt me anders dan andere qua inhoud, qua constructie en eveneens qua onderwerpen. Het ziet er naar uit dat u voor elk artikel een nieuw blog verkiest. Het heeft wel even geduurd voor ik doorhad wat de bedoeling is en hoe het geheel ineen past. Overigens is latijn niet direct een taal die ik geneigd ben nog aan te leren. Hoe dan ook lijkt het het me de moeite waard dit blog te blijven volgen. Bijkomend info zou in elk geval welkom zijn voor een bloggenreeks zoals deze blogmaster is aan het opbouwen. De inhoud vind ik interessant en boeiend genoeg om de bezoeker vast te houden op dit blog dat ik alle succes toewens! Ik herhaal: dit is eens wat anders. Succes! PS: Een kleine opmerking : een van de filmpjes doet het niet op mijn scherm!
    Groetjes uit het landelijke Lede!
    U wordt doorgestuurd
    Let op aub!
    Onmouseover wordtu doorgestuurd naar Man uit Lede


    29-08-2008, 16:41 geschreven door Man uit Lede
    Hallo




    Hallo,
    ik ben steffi

    op deze sombere vrijdagmorgen
    was ik op bezoek
    op je nieuwe blogje
    Ik heet de nieuwkomers graag welkom
    zo kan ik er mijn favorieten uit halen

    als je op mijn hoedje klikt
    dan laat ik je binnen
    in mijn blog,

    veel plezier nog verder

    Daaaag!!!


    29-08-2008, 09:56 geschreven door steffi
    Foto
    Mijn favorieten
  • Alles voor leraar en student klassieke talen

  • Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!