7.1. Van Seneca zijn 8 tragedies bewaard. Ze verhalen allemaal beroemde episodes uit de Griekse mythologie : Thyestes, Hercules, Oedipus, Phaedra, Phoenissae, Troades, Agamemnon en Medea. Vooral dit laatste stuk behandelt een buitengewoon wreedaardige geschiedenis.
Medea door A. Frederick (1868)
Medea was een dochter van Aietes, de koning van Colchis, en een nicht van de tovenares Circe. Evenals zij beschikte Medea over magische krachten, die ze gebruikte om de Argonauten te helpen, die in Colchis het "Gulden vlies" kwamen halen. Dankzij de tovermiddelen van Medea wist Jason de onmogelijke opdrachten die Aietes hem had gegeven, te volbrengen en slaagde hij er ook in de draak die het Gulden vlies bewaakte, te verslaan en het vlies te bemachtigen. Met het Gulden vlies en Medea zetten Jason en de Argonauten weer koers naar Griekenland. Maar koning Aietes zette met zijn schepen de achtervolging in. Volgens sommige bronnen had Medea ook haar broertje meegenomen. Ze zou hem in stukken hebben gehakt en in zee gegooid, zodat haar vader Aietes tijd verloor door het bijeenzoeken van de delen. Jason en Medea ontkwamen aan Aietes. Jason vluchtte met Medea naar Corinthe. Daar kregen ze twee zonen, de tweeling Mermeros en Pheres (soms ook Thessalos en Alkimenes genoemd). Na tien jaar werd Jason echter verliefd op de dochter van de koning van Corinthe, die Creüsa of ook wel Glaucaheette. Door met haar te trouwen zou hij later koning van Corinthe kunnen worden. Toen de koning met het huwelijk instemde, probeerde Jason Medea te bewegen vrijwillig van een verdere voortzetting van hun huwelijk af te zien. Hij beweerde dat hij met de Corinthische koningsdochter wilde trouwen om hun zonen zo een goede toekomst te geven. Hoewel Medea zwaar beledigd was, zette Jason zijn trouwplannen door. Medea deed alsof ze toch met de bruiloft instemde en liet aan Jasons nieuwe vrouw een kostbaar gewaad bezorgen dat zij echter met toverkracht bewerkt had. Toen Glauca het gewaad aantrok, vatte het vlam en werd zij door de vlammen verteerd.
P. Pasolini, Medea (1969)
Op haar man nam Medea gruwelijk wraak door hun twee zoontjes te vermoorden. In 1797 schreef de Franse componist van Italiaanse oorsprong, Luigi Cherubini , de opera "Médée", een voor die tijd ongehoord horrorstuk. We luisteren in onderstaande video naar de finale "Io son Medea".
7.4. Aan het eind van zijn tragedie laat Seneca een lange monoloog uitspreken door Medea, die twijfelt tussen wraak en moederliefde. Misdaad wordt haar uiteindelijk besluit :
Medeanunc sum; crevit ingenium malis : iuvat, iuvat rapuisse fraternum caput, artus iuvat secuisse et arcano patrem spoliasse sacro, iuvat in exitium senis armasse natas. Quaere materiam, dolor : ad omne facinus non rudem dextram afferes. Quo te igitur, ira, mittis, aut quae perfido intendis hosti tela? Nescio quid ferox decrevit animus intus et nondum sibi audet fateri. Stulta properavi nimis : ex paelice utinam liberos hostis meus aliquos haberet ! Quicquid ex illo tuum est Creusa peperit. Placuit hoc poenae genus, meritoque placuit : ultimum, agnosco, scelus animo parandum est : liberi quondam mei, vos pro paternis sceleribus poenas date. Cor pepulit horror, membra torpescunt gelu pectusque tremuit. Ira discessit loco materque tota coniuge expulsa redit. Egone ut meorum liberum ac prolis meae fundam cruorem? Melius, a demens furor, incognitum istud facinus ac dirum nefas a me quoque absit; quod scelus misero luent? Scelus est Iason genitor et maius scelus Medea mater. Occidant, non sunt mei; Pereant, mei sunt. Crimine et culpa carent, sunt innocentes : fateor. Et frater fuit. Quid, anime, titubas? Ora quid lacrimae rigant variamque nunc huc ira, nunc illuc amor diducit? Anceps aestud incertam rapit; ut, saeva rapidi bella cum venti gerunt utrimque fluctus maria discordes agunt dubiumque pelagus fervet, haud aliter meum cor fluctuatur. Ira pietatem fugat iramque pietas. Cede pietati, dolor. Huc, cara proles, unicum afflictae domus solamen, huc vos ferte et infusos mihi coniungite artus. Habeat incolumes pater, dum et mater habeat. Urguet exilium acfuga. Iamiam meo rapientur avulsi e sinu flentes, gementes exulis : pereant patri; perierematri. Rursus increscit dolor et fervet odium; repetit invitam manum antiqua Erinys. Ira, qua ducis, sequor. Utinam superbae turba Tantalidos meo exisset utero bisque septenos parens natos tulissem ! Sterilis inpoenas fuit; fratri patrique quod sat est, peperi duos. (Medea, 910-957)
Voetnoten 1. Medea : in de volgende verzen worden door Medea haar vroegere misdaden jegens haar broer en haar vader in herinnering gebracht / nunc : wordt door de volgende zin verklaard / malis : ablatief van middel 5. materiam : sc. facinoris 8. hosti : Jason, die haar ontrouw is / ferox : slaat op "animus" 11. paelex, icis : bijzit; wordt hier gezegd van de mededingster van een gehuwde vrouw 12. Quicquid ex illo tuum est ... : versta : "aanzie alle kinderen die je van Jason hebt als gebaard door Creusa" 13. Placuit : sc. mihi 14. ultimum : het uiterste, het hoogst ondenkbare 21. ut ... fundam : "ut" is een onbepaald bijwoord (op een of andere manier) en "fundam" is een overleggende conjunctief / Melius : versta : "Melius consule" 22. istud : d.w.z. dat wat je me aanraadt 23. quoque : slaat op "incognitum" 24. genitor : het feit van Jason als vader te hebben 25. Occidant ... mei sunt : deze gedachte verklaart de voorgaande zin; de idee is dat de kinderen het verdienen van te sterven om 2 redenen : omdat ze een vader hebben die hun moeder heeft verraden en omdat ze een moeder hebben die verschrikkelijke misdaden heeft begaan 27. frater : de broer die Medea heeft vermoord tijdens haar vlucht 30. incertam : sc. me 32. maria : is onderwerp! 34. pietatem : de moederliefde 37. mihi : hoort zowel bij "infusos" als bij "coniungite" 39. Habeat ... : begrijp : "Habeat vos ... et mater habeat vos incolumes" / Urguet exilium ac fuga : staat plots tegenover de vorige gedachtengang; Medea herinnert zich ineens dat ze het bevel heeft gekregen Corinthe te verlaten 41. exulis : slaat op een niet uitgedrukte genitief (mei) die vervat zit in "meo" 42. periere matri : nl. omdat de verbanning de kinderen van hun moeder doet scheiden 43. manum : sc. meam 44. Erinys : de Wraakgodin die Medea eertijds (cfr. "antiqua") dreef tot het begaan van haar misdaden 45. turba : bedoeld is het talrijk nageslacht (7 zonen en 7 dochters) van Niobe, dochter van Tantalus ("Tantalidos" is een Griekse genitief!) 47. Sterilis in poenas : niet kroostrijk genoeg om mijn wraakzucht te bevredigen 48. quod sat est : de 2 kinderen die ze gaat vermoorden moeten volstaan om de wraakzucht van haar broer en haar vader te bedaren