Liefde is, als een vuur, ontstaan als er van twee harten vonken overslaan. Eens het goed brandt, en het gaat zijn gang voel je je veilig, voor niets of niemand bang. Ongemerkt komen er onweerswolken aangedreven, van het vuur is er maar een heel klein vlammetje overgebleven Bang voor wind of regen, want die kunnen het doven Blijf jij er over waken en wil je er in geloven Weg die warmte, je hebt het koud; Bidden doe je, dat die iemand weer van je houdt zodat het vuur weer zou opleven, alles wat was, je weer zou geven. Let op dat de vlammen niet uitslaan zodat het je nog slechter zou vergaan dan bijt het vuur in en door je heen. Eenmaal alles gedoofd blijf je gekwetst en weer alleen. Dus heb je een vuurtje dat gezellig brandt, waak er over en hou zowel water als stro bij de hand
|