Anno 1745.
Ik was zeventien.
Mijn naam was Claes Bok. Al moest ik hard werken, het leven lachte me toe, daar aan de Maaskant.
De meisjes waren gek op mij. Ze vonden mijn blonde krullen en mijn blauwe ogen onweerstaanbaar.
Eentje vooral, Maaike, ze haalde haar wipneusje op voor de zoon van de drossaard nog wel, die maar al te graag een keertje met haar in het hooi was gedoken.
Ik had geen vermoeden hoe jaloers de jongen was!
Op een nacht werd ik ruw van mijn strozak gehaald door de mannen van de baljuw. Ze smeten me in het gevang, waarna de nachtmerrie begon, waar nooit meer een eind aan kwam. Ze martelden me en wilden dat ik bekende dat ik lid was van de "bokkenrijders".
De pijn was zo hevig dat ik tenslotte toegaf.
Kapotgeslagen brachten ze me naar het dorpsplein.
Onder het gejoel van de mensen tussen wie ik was opgegroeid, bonden ze mijn rechterhand op een blok en voor ik me realiseerde wat er gebeurde, hakte de beul in één houw mijn hand af.
Ik gilde het uit en riep op mijn moeder. Terwijl het bloed uit mijn pols spoot, bond men mij aan een paal. Verdoofd van de pijn voelde ik niet eens dat de beul een touw rond mijn nek legde.
Toen wurgde hij het leven uit mij. Het laatste wat ik zag was mijn hand op een paal en de grijns van de jongen die me verraden had.
Mijn dode lichaam hebben ze verbrand.
Ik was onschuldig...
250 jaar zwierf mijn rusteloze geest door de oneindige ruimte. Tot hij plots tegen een net aan vloog. Het omspande de hele wereld.
Hier heb ik me genesteld en stel verbaasd vast dat niets veranderd is.
Oorlog, honger, onrecht en verraad tieren nog net zo welig als toen.
Daarom ben ik bloggenrijder geworden.
Wie niet zuiver op de graat is, moet op zijn tellen passen!