Relatieve vochtigheid is een maat voor de hoeveelheid waterdamp die de lucht bevat, m.a.w. in hoeverre de lucht met vocht is verzadigd. Hoe warmer de lucht, hoe meer hij het vocht vasthoudt. Wanneer de lucht afkoelt kan het vocht niet langer worden vastgehouden en slaat dan neer op koude oppervlakken. (bv. beglazing, spiegels, vloeren, achter meubels enz.) Om de relatieve vochtigheid van de lucht te bepalen, wordt er gebruik gemaakt van een hygrometer. De belangrijkste zijn de psychrometer (ook wel droge en natte bol genoemd) en de haar-hygrometer. De haar-hygrometer is het meest geschikt precisie-instrument voor onze woningen.
Een ideaal woonklimaat is ongeveer 22° C bij een relatieve vochtigheidsgraad van 45 à 60 %. Zelden zijn deze waarden constant te behouden. Het is zelfs mogelijk dat tijdens de wintermaanden het vochtgehalte beneden de minimum waarde daalt.
Praktisch : R.V. van minder dan 45 %. De lucht is droog en de leefruimte is niet zo aangenaam. R.V. tussen 50 en 60 %. De lucht is aangenaam en gezond voor mens en dier. R.V. van 70 % en meer. Veroorzaakt muffe geurtjes, schimmel, loskomen van behang en het houtwerk begint te werken (zgn. kraken of leven ).