|
|
|
breihobby |
|
|
22-03-2009 |
Brei je eigen tochthond |
.
|
Honden helpen energie besparen.
Brei een originele tochthond tegen de koude lucht die in de winter onder de deur blaast.
Materiaal :
Dikke breiwol (ongeveer 200 g.) Met verschillende kleuren kan je je tochthond opfleuren. Breinaalden nr. 8. Een lap watinne van ongeveer 90 op 90 voor de vulling. Knoopjes of kraaltjes voor de ogen. Een ijzerdraadje voor de staart. Kies materialen die goed wasbaar zijn.
KOP EN LIJF
30 steken opzetten met naald 8 en in rechtse tricotsteek breien. Bij 77 cm alle steken per 2 samen breien: je hebt nog 15 steken.
Volgende naald averechts breien.
In de volgende naald: 6 steken breien, 1 dubbele overhaling ( 1 steek afhalen, 2 steken samen breien en de afgehaalde steek erover halen); verder breien in tricotsteek.
Volgende rij averechts breien.
Deze mindering om de 4 rijen nog 2 maal herhalen; er blijven 9 steken over.
2,5 cm rechtse tricotsteek breien.
Om de 2 naalden 8 x 1 steek aan weerszijden bijzetten.
Je krijgt 25 steken.
8 naalden tricotsteek breien.
Om de 2 rijen aan weerszijden, op 2 steken van de kant, 3 x een dubbele mindering maken.
4 x 1 steek minderen op 1 steek van de kant.
2 dubbele minderingen en laatste steek afzetten.
OREN
6 steken opzetten en om de 2 rijen 4 x 1 steek aan weerszijden meerderen.
De 14de steek afzetten..
STAART
25 steken opzetten en 6 rijen averechtse tricotsteek breien: 1 naald averechts en 1 naald rechts.
Alle steken afzetten.
Metaaldraad tussen het lapje leggen en dichtnaaien.
AFWERKING
Oren en staart bevestigen.
Vulmateriaal oprollen, op het lichaam leggen en dichtnaaien langs de bovenzijde.
SJAAL
Zet 12 steken op.
Bij 70 cm lengte alle steken afzetten.
Afkanten.
Naai neus en ogen op je hond, en doe hem zijn sjaal aan.
De tochthond is klaar om de koude te trotseren voor zijn baasje.
Steken die je moet gebruiken.
De rechtse tricotsteek is de gebruikte steek voor de tochthond. Dit wil zeggen 1 naald rechts en 1 naald averechts.
Meerderen = brei uit de tussenliggende lus een nieuwe steek rechts.
Minderen aan het begin van je naald = 1 steek afhalen, 1 steek rechts breien, de afgehaalde steek over de gebreide steek halen.
Minderen aan het eind van je naald = 2 steken samen breien.
|
|
|
|
|
20-03-2009 |
|
|
Een nieuwe garderobe voor Barbie.
Materiaal: Wolrestjes 50 gr.per kleur 2 breinaalden nr. 3 en 3½ 1 haaknaald nr. 3 2 knopjes per vest elastiek voor rok en broek.
Boordpatroon : Breinaald nr. 3 afwisselend 1 st. recht, 1st. averecht Basismotief : Breinaalden 3 en 3½ 1e. 2e. breinaald nr. 3 ribbelsteek ( heengaan en teruggaan naalden recht breien ) 3e. naald nr.3 kantsteek en 1 st. gedraaid recht breien, kantsteek. 4e. naald tot en met 8e breinaald 3½ tricotsteek ( heengaan naald recht, teruggaan naald averecht ) 9e. naald nr 3 kantsteek, telkens 2 steken recht samenbreien, kantsteek. 10e. nr.3 recht breien De 1e. tot en met 10e. naald herhalen. Stekenproef ( 10x10 cm.): motief: 18 steken en 36 naalden.
Werkwijze : Rugpand van het Vestje 19 steken opzetten en 1 teruggaande naald recht breien. Voor een kort vestje 20 naalden en voor een lang vestje 30 naalden in motief breien. Aansluitend voor het armsgat aan weerskanten 4 steken afkanten = 11 steken. Verder met naald nr. 3 nog 14 naalden ribbelsteek breien en vervolgens de steken stil leggen. Linker-voorpand 10 steken opzetten en 1 teruggaande naald recht breien. Voor het korte vestje 20 naalden en voor het lange vestje 30 naalden in basismotief breien. Aansluitend aan de rechterkant voor het armsgar 4 steken afkanten = 6 steken. Nog 14 naalden ribbelsteek breien, dan de steken stil leggen. Rechter-voorpand In spiegelbeeld breien. Nu voor de schoudernaalden, geteld vanaf het armsgat, elk 3 steken aan elkaar mazen. De overige stil gelegde steken weer op de naald nemen, uit de schoudernaden elk 1 steek erbij opnemen = 13 steken. Dan nog 2 naalden ribbelsteek breien en de steken afkanten. Mouwen Uit het vertikale deel van het armsgat 12 steken opnemen, 1 teruggaande naald recht en dan 20 naalden in basismotie breien. Daarna nog 4 naalden ribbelsteek breien, daarbij aan het einde van elke naald 2 steken recht samenbreien, dan de overige 8 steken afkanten. Afwerking : De zij- en mouwnaden en de naadjes bij het armsgat sluiten. Aan de bovenkant van het linker-voorpand 2 knoopsgaten van 3 lossen haken, op het rechter-voorpand de knopen naaien. Werkwijze : Broekje Twee gelijke delen breien, 18 steken opzetten en 17 cm. boordpatroon beien. De steken afkanten. De broekdelen aan de bovenkant over 5 cm. dichtnaaien voor middenvoor en -achter. Dan de overige 12 cm. voor de broekspijpen dichtnaaien. De elastiek ( hoedenelastiek ) door de bovenkant rijgen. Rokje Twee gelijke delen breien, 20 steken opzetten en in boordpatroon breien. Op 8 cm. hoogte aan weerskanten 1x1 steken afkanten; daarna na 2 naalden nog 1x1 steek en dan de overige steken afkanten. De zijnaden sluiten en de elastiek door de bobenkant rijgen. ( hoedenelastiek ) Haarband Zeven steken opzetten en ongeveer 17 cm. in boordpatroon breien. Een losse knoop in het bandje leggen en de uiteinden aan elkaar mazen.
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Poppenkleren breien Babypop 45 cm.
Materiaal : Diverse kleuren wol, kleur blauw, wit roze. beinaalden zonder knop nr.2 en 2½. Haaknaald nr.2 5 knopen.
Boord, mouwboordjes, bies: A= Afwisselend 1 steek recht, 1 steek averecht breien. B= Awisselend 2 steken recht, 2 steken averecht breien.
Binnen de toeren 1 steek meerderen: 1steek recht gekruist uit de dwarsdraad van de steek breien
Hemd en kieltje: Opzet met blauwe wol voor het rugpand 46 tot 52 steken, tricotsteek breed. Na 26 toeren, 6 cm. voor de mouwen aan weerszijden 8 tot 28 steken opzetten = 62 tot 108 strken. Na 26 tot 32 toeren = 6 tot 7½ cm. vanaf de mouwen voor de hals de middelste 20 steken afkanten. Elke helft apart afmaken, in de volgende toer voor de hals aan de voorkant aan de binnenste rand 10 steken opzetten. Voorpand over elk 31 steken in spiegelbeeld t.o.v. het rugpand beëindigen ( voor de schuining aan de binnenrand 12 maal in elke 4e. toer 1 steek meerderen ). Naden sluiten. Randen met 1 toer afwisselen 1 vaste en 1 losse ( 1 picot= 3 losse, 1 vaste in de 1e. losse. omhaken. Draad over de halsrand halen.
Broekje: Opzet met 88 steken in het rond sluiten. ( 4 naalden ) Na 8 ronden bies B recht breien. Na 25 rechte ronden = 6½ cm. voor het kruisje na de 20e. en 64e.steek elk 6 steken afkanten. Over elke helft afzonderlijk nog 7 rondes bies B breien, steken afkanten en kruisnaad sluiten.
Kruippakje: Opzet met 88 steken in het rond sluiten, recht breien. In de 11e. ronden, 22 maal na elke 4e.steek, 1 steek meerderen. Na 31 ronden à 110 steken = 10 cm. voor het kruisje na de 26e. en 81e. steek elk 3 steken afkanten. Broekspijpen over elk 52 steken in ronden breien. In de 44e. ronden = 14 cm. 26 maal elk 2 steken recht samenbreien = 26 steken, dan de voet, 26 steken van de hulpdraden recht in ronden breien, na 2 tot 10 ronde, de hiel over 13 steken van de 1e. en 4e. naald tussen de kantsteek in toer in tricotsteek breien. Vanaf de 9e. toer voor de kleine hiel na 8 steken, 2 steken overgehaald samenbreien; * keren, 1 steek afhalen, draad ligt voor de steken, 3 steken averecht, 2 steken averecht samenbreiren, keren, 1 steek afhalen, draad ligt achter de naald, 3 steken recht, vanaf * steeds herhalen, tot de middelste 5 steken over zijn. Daarna aan weerszijden uit de kantsteek, 5 steken opnemen, met de 13 steken van dee. en 3e.naald in het rond sluiten = 28 steken; voor de middenvoet in de 2e., 4e. en 6e. ronde de 2e. en 3e. steek van de 1e. naaldrecht samenbreien, de 2e. en 3e. steek van de 4e. naald overgehaald samenbreien = 22 steken in de 7e. ronde. Na 20-17 ronded = 6-5 cm. vanaf de hiel voor de punt de 1e. en 2e. steek van de 1e. en 3e. naald overgehaald en de 2 laatste steken van de 2e. en 4e. naald recht samenbreien. Op dezlfde manier ook in de 2e. 3e. en 2e.volgende ronde minderen. De overige 6 steken met het uiteinde van de draad bij elkaar trekken en instoppen. Echter reeds na 12 ronden = 4 cm. vanaf de hiel met de punt beginnen. Kruisnaad sluiten. Voor de schouderbandjes over 6 steken, 34 toeren = 11 cm. tricotsteek breien, steken afkanten, schouderbandjes aannaaien, randen wit met 2 toeren vaste omhaken.
Jasje: Voor het rugpand opzet met 50 steken wit, na 6 toeren boord A met blauw 44 toeren = 14 cm. tricotsteek breien, steken afkanten. Linkervoorpand op dezelfde manierover 25 steken, echter voor de hals na 36 toeren = 11½ cm. aan de linkerrand 5 steken, dan in elke 2e. toer 2 maal 2 steken, 1 maal 1 steek en de overige 15 steken afkanten. Rechtervoorpand in spiegelbeeld breien. Mouwen, opzet voor het mouwboordje A 24 steken, in de 6e. toer 23 maal na elke steek 1 steek meerderen = 47 steken blauw in tricotsteek breien. Steken na 26 toeren = 8 cm. afkanten. Naden sluiten. Voor bies A met wit uit de halsrand 44 steken opnemen. Steken na 6 toeren afkanten. Uit de voorste randen elk 48 steken opnemen, 6 toeren bies A breiren, voor de knoopsgaten in de 3e. toer na 2 steken en 4 maal na elke 8e. steek, 2 steken samenbreien, 1 omslag opnemen.
Muts: Met blauw 76 steken in het rond sluiten, recht breien. Na 20 ronden volgen elk 6 ronden roze, wit,blauw en roze, met wit eindigen. Reeds in de 39e. ronde 38 maal 2 steken recht samenbreien. Na 18 ronden van 38 steken deze steken met het uiteinde van de draad bij elkaar trekken en draden instoppen.
|
|
|
|
|
|
Poppenkleren breien Pop-meisje : 50 cm.
Materiaal: Wol - 70 gram wit, 50 gram blauw, 40 gr. beige. Beinaalden zonder knop nr.2 en 2½. Haaknaald nr.2 3 knopen.
Broek: 2 delen in tricotsteek breien. Opzet 35 steken; na 34 toeren = 11 cm. steken afkanten. Kantsteek op kantsteek leggen,goede kant naar binnen, 5 cm. voor ee broekspijpen op elkaar naaien, dan de broeksdelen met elkaar verbinden. Broekspijpen met 2 rondes afwerken, 4 losse steken en 1 vaste steek omhaken, in de 2e ronde de vaste steek om de losse steek van de 1e ronde.
Jurk: Met blauwe wol 180 steken opzetten, averechte tricotsteek = heengaande toer averechts, teruggaande toer recht, voor strepen afwisselend 6 toeren blauw en 2 toeren wit breien. In de 72e. toer = 23 cm. vanaf de opzet 36 maal afwisselend 2 steken en 3 steken recht samenbreien = 72 dteken. Dan met blauw in tricotsteek breien. Na 6 toeren voor de armsgaten de 14e. t.e.m. de 23e. en de 50e. t.e.m. de 59e steek afkanten. Elk deel apart afmaken. Na elk 20 toeren = 6½ cm. vanaf de deling de overige steken afkanten. Voor de mouwen, opzet met wit 46 steken in averechte tricotsteek, voor strepen afwisseld 6 toeren witn 2 toeren blauw breien . In de 48e. toer = 15½ cm. vanaf de opzet steeds 2 steken recht samenbreien, de overige 23 steken in de volgende toer afkanten. Naden sluiten, schoudernaad over elk 6 steken, voor de split 6 cm. openlaten. Split met vaste steek omhaken, voor 3 knoopsgaten op gelijke afstanden 1 losse steek invoegen. Randen als de broek omhaken, halsgat echter met 4 rondes.
Hoed : Vaste steek in rones, vanaf de 2e ronde alleen in het lusje van de voorgaande ronde haken. Elke ronde met 1 halve vaste steek sluiten. In de 1e. ronde om 1 ring van 5 lussen 10 vaste steken haken, in de 2e. ronde in elke steek 2 vaste steken haken, in de 3e. ronde in elke 2e. steek. Op dezelfde plaatsen in de 4e., 6e., 7e. en 9e. ronde meerderen = 70 steken. In de 10e. ronde de vaste steek om beide steek-lussen van de voorgaande ronde haken. In de 11e. ronde de vaste steek in e achterste steek-lus van de -e. ronde insteken. In de 12e. tot en met 18e. ronde steeds 70 vaste steken haken, op dezelfde plaatsen in de 20e., 21e. en 22e. ronde meerderen = 110 steken. Na de 26e. ronde met 1 ronde halve vaste steek eindigen.
|
|
|
|
|
|
Zomertrui en gestreept
Simpel voorbeginners. Maat 38/40 en 42/44
300 gram - 350 gram witte katoen ( min. 55%) 300 gram - 350 gram zwarte katoen (min. 55% ) per 50 gr. - 110 meter 2 breinaalden nr. 3 ½ en 3 1 rondbreinaald van 40 cm nr. 3
Boordpatroon breinaald nr.3 afwisselend steek recht, 1steek averechts breien
Stekenproef 22 steken en 31 naalden = 10 x 10 cm. Indien nodig dikkere of dundere naald gebruiken
Basispatroon breinaald nr. 3½ tricotsteek = heen: naald recht terug: naald averechts
Werkwijze
Rugpand : zwart ( 102 of 110 steken opzetten en in boordpatroon steeds 6 naalden met zwart, wit en zwart breien. In de laatste naald, verdeeld over de naald, 18 steken meerderen ( 120 of 128 ) steken. Verder in basispatroon steeds afwisselend 6 naalden met wit en 6 naalden met zwart breien. Op 64 cm. hoogte alle steken afkanten. Voorpand : Breien als de rugpand; echter voor de hals op 55 cm. hoogte de middelste 18 steken afkanten, daarna aan weerskanten ervan in elke 2e. naald 1x3, 2x2, 4x1 ste(e)k(en) en in elke 4e. naald nog 2x1 steek afkanten. Op 64 cm. hoogte de resterende steken voor de schouder afkanten. Mouwen : Met zwart 76 steken opzetten en 6 naalden boordpatroon breien. Verder in basispatroon steeds afwisselend 6 naalden met wit en 6 naalden met zwart breien. Hierbij aan weerskanten van de mouw in elke 4e. naald 14x1 steek en daarna afwisselend in elke 1e. en 4e. naald 12x1 steek meerderen = 128 steken. Op 33 cm. hoogte alle steken afkanten. De 2e. mouw hetzelfde breien. Afwerking : De panden opspannen en onder een vochtige doek laten drogen. Alle naden sluiten en de mouwen innaaien. Aan de hals met zwart ongeveer 110 steken op de rondbreinaald nemen en 3 toeren boordpatroon breien; daarna de steken afkanten.
|
|
|
|
|
|
|
E-mail mij |
Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.
|
Tabel afkortingen
afh. afhalen
afk. afkanten
afw. afwisselend
afz. afzonderlijk av. averechte steek
br. breien cm. centimeter dubb. dubbel dubb.mind. dubbele mindering dubb.overh. dubbele overhaling eind. eindigen gedr. gedraaid h. haken herh. herhalen hetz. hetzelfde kl. kleur ld. losse draad ls. losse steek meerd.. meerderen midd. middelste mind. minderen of mindering nld. naald(en) omsl. omslag opz. opzetten overh. overhalen of overhaling patr. patroon r. rechtte steek
rd. ronde
r.sbr. recht samenbreien r.gedr. recht gedraaid r.gedr.sbr. recht gedraaid samenbreien sbr. samenbreien st. steken tot. totaal tr. toeren vd. vaste draad volg. volgende
vs. vaste steek weerz. weerszijden
|
Gastenboek |
Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek
|
Het opzetten van steken Steken - afkorting : s
|
Het opzetten: Voor een elastische opzetrand kan men een dikkere naald gebruiken dan voor het breiwerk. U kunt ook twee breinaalden op elkaar leggen. De lengte van de opzetdraad moet 2½ maal zo lang zijn als de breedte van het aantal op te zetten steken. |
Vorm een lus en leg het draaduiteinde eronder. Neem met de breinaald de draad die onder de lus ligt op. Neem de naald op, trek de draadeinden aan en de eerste steek is opgezet.
|
Neem de breinaald met de eerste steek in de rechterhand en sla het korte uiteinde om de duim van de linkerhand. |
Steek de breinaald onder de lus op de duim en sla de werkdraad over de vinger van de rechterhand. |
Haal de werkdraad onder de naald door en over de naald heen en trek deze door de lus, zodat een tweede lus gevormd wordt. |
Trek de lus op de naald en sla de korte draad weer om uw duim voor de volgende steek. a. Steek de naald onder de lus op de duim en sla de werkdraad over de vinger van de rechterhand. b.Haal de werkdraad onder de naald door en over de naald heen en trek deze door de lus, zodat een tweede lus gevormd wordt. c.Trek de lus op de naald en sla de korte draad weer om uw duim voor de volgende steek. Herhaal a.b.c.steeds tot het u het vereiste aantal steken hebt verkregen. Nu kunt u de eerste toer breien. | |
Gezocht !
Kent u verenigingen, clubs en of scholen in uw gemeente die cursussen breien organiseren.
Mail ons : hobby.hoegaarden@gmail.com
Dinsdagnamiddag te Hoegaarden ( B ) van 14 tot 17 uur Lokaal K.S.C. ( Sporthal ) - Tweewekelijks hobby.hoegaarden@gmail.com
|
Gastenboek |
Druk oponderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek
|
Breisteken
De tricotsteek, die veel in truien wordt gebruikt, bestaat uit de rechte steek aan de voorkant van de kleding, en de averechtse steek aan de achterzijde van de kleding. Aan de voorzijde heeft de stof dan een patroon dat bestaat uit V-tjes, aan de achterzijde zijn ribbels te zien.
Een boordsteek, die rekbaarder is dan de tricotsteek, bestaat uit afwisselend 2 rechte steken en 2 averechtse steken. Als de achterkant gebreid wordt, dan zijn dat juist eerst twee averechts, dan twee rechte steken (mits het aantal steken deelbaar is door 4). Bij dikkere wol wordt wel een boordsteek van 1 recht, 1 averecht gebruikt.
Een kabelpatroon kan gebreid worden door een aantal steken (bv. vier) van de linkernaald af te halen op een hulpnaald. Vervolgens worden de 4 volgende steken gebreid. Daarna worden de 4 steken van de hulpnaald gebreid, die dus over de andere heen geleid worden. Daarna worden een aantal (bv. drie) naalden gewoon doorgebreid (aan de ene kant recht, aan de andere kant averecht). Vervolgens worden weer 4 steken afgehaald op dezelfde manier. Hierdoor lijkt het alsof er een kabel op de trui verschijnt. Dit kan er leuk uitzien, maar heeft ook als voordeel dat er een dikker, en dus ook sterker en warmer, weefsel onstaat.
De gerstekorrelsteek bestaat, net als de boordsteek, uit één steek recht, één steek averecht, maar deze worden niet bovenelkaar gebreid, maar versprongen. De "dubbele gerstekorrel" verspringt per twee pennen.
De kantsteek, dit is geen eigenlijke steek; eerder wordt bij het keren van de naald de eerste breilus afgehaald in plaats van gebreid. De rand van het breiwerk ziet er hierdoor vaak wat mooier uit.
( wordt vervolgd )
Naast de hierboven genoemde bestaan er nog honderden andere steken, bijvoorbeeld met af en toe een gedraaide gebreide steek of met gaatjes (waarbij een dubbele lus over de rechter breinaald en de volgende twee steken worden samengebreid). |
Breinaalden
Breien gebeurt in de meeste gevallen met twee breinaalden, die aan het eind een knop hebben. Soms worden één of meerdere hulpnaalden gebruikt, bijvoorbeeld voor het breien van kabels. Het breien van ronde delen, zoals een sok of een naadloze mouw gebeurt met behulp van vier breinaalden zonder knop. Dit wordt rondbreien genoemd. Sommigen gebruiken hiervoor liever één flexibele naald, de rondbreinaald.
Er bestaan breinaalden in verschillende diktes. De dikte van een breinaald wordt aangegeven als de diameter in millimeter. De dunnere breinaalden worden gemaakt in stappen van xml:namespace prefix = st1 ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:smarttags" />0,5 mm, zo is 3,5 een heel gebruikelijke breinaald. Voor dunne wol worden de dunste breinaalden gebruikt, voor dikkere wol de dikkere naalden. Als men erg strak breit, kan zij beter een wat dikkere breinaald gebruiken. Gebruikelijke maten voor breinaalden lopen van 2 tot misschien wel 13 mm voor de allerdikste wol. Het gebruik van dikke of juist dunne wol is een modeverschijnsel. Beide soorten wol kunnen tot een warme trui leiden.
|
Het breien
Breien gebeurt, behalve bij rondbreien, in een heen en weer gaande beweging. Het eerste wat men doet is het opzetten van de breisteken. Door een soort draai te maken met een draad wol, komt er een lus terecht op de breinaald. Het opzetten is soms moeilijker te leren dan het breien zelf. Velen zetten met de hand de steken op, anderen doen dat na de eerste steek, die gelijk is aan een haaksteek, al breiend. ( zie bovenstaande tekeningen ) Het aantal steken dat wordt opgezet wordt onthouden, want bij elke breigang moet hetzelfde aantal steken worden gebreid, tenzij er wordt gemeerderd of geminderd. Als het aantal steken niet gelijk blijft is er een steek gevallen, en komt er een ontsierende ladder in het breiwerk.
Na het opzetten van de steken, wordt er de eerste pen, of de eerste naald, gebreid. Hierna wordt beschreven hoe een rechtshandige breister kan breien. Men steekt met de lege naald in haar rechterhand in de eerste steek op de linkernaald, slaat de draad om de rechterpen, haalt deze draad door de lus van de steek die nu over beide pennen ligt, en trekt vervolgens de steek van de pen in de linkerhand af. Daarbij draagt men er zorg voor dat er geen andere steken van de pen in de linkerhand worden afgetrokken. Ook zorgt men ervoor dat de draad aan de juiste kant van de pen in de rechterhand terecht komt. Is de draad aan de achterkant van deze pen, dan wordt recht gebreid, is de draad aan de voorkant van deze pen, dan wordt averechts gebreid.
Er zijn vier handelingen om één breisteek te maken:
Insteken - omslaan - doorhalen - af laten glijden.
Iemand met ervaring doet deze vier handelingen in ongeveer een halve seconde of zelfs nog sneller.
|
Meerderen en minderen
Een gebreide lap kan niet op maat gemaakt worden door deze te knippen, omdat het breiwerk daardoor helemaal uit elkaar zou gaan vallen. De lap moet dus meteen in de goede vorm gebreid worden. Het breiwerk breder maken doet men door breisteken bij te maken, meerderen genoemd (door bijvoorbeeld één steek recht en één steek averecht in dezelfde lus te breien). De lap kan smaller gemaakt worden door te minderen (door twee steken samen te breien, of door één steek over een andere heen te halen).
Om een trui te breien worden meestal door meerderen en minderen vier delen gemaakt: twee mouwen, een voorpand en een achterpand. Omdat het nogal moeilijk is om te voorspellen wat er precies gebeurt bij het meerderen en minderen wordt vaak gebruik gemaakt van breipatronen. De vier gebreide panden worden als alles klaar is, met dezelfde wol aan elkaar genaaid. Dit moet losjes gebeuren, omdat anders de naden gaan trekken.
Door kunstig te meerderen en te minderen kan zonder naad een sok gebreid worden, of wanten, of een muts. |
Breien met kleuren
Breien met meerdere gekleurde draden is een mogelijkheid om een aantrekkelijk breiwerk te maken. Bij gebruik van twee kleuren wordt om beurten de juiste kleur gebruikt om één of meerder steken te breien. De draad van de niet gebruikte kleur wordt dan langs de achterkant van het breiwerk geleid, waar dan lange lussen ontstaan. Onzichtbaar breien met meerdere kleuren is ook mogelijk.
|
Mazen en stoppen
Mazen is een soort breien, maar dan met naald en draad. Met één draad worden de gebreide steken nagebootst. Dit kan gebeuren om twee redenen: om een soort borduurpatroon op het breiwerk aan te brengen in een andere kleur
Om beschadigd breiwerk onzichtbaar te repareren.
Een techniek om beschadigd breiwerk te repareren is het stoppen. Dit is een soort weeftechniek met naald en draad. Het gat in het breiwerk wordt met horizontale draden overspannen, waarna hier vertikaal doorheen geregen wordt, zodat een weefwerk onstaat.
| |
1 2 3 4 5 brei ...... steken uit 1 steek, door telkens 1 recht, 1 averevht enz. te breien
|
|
|
|
|