Inhoud blog
  • De nieuwe tijd is nog niet aangebroken, maar de nieuwe kinderen zijn er al.
  • Kenmerken nieuwe indigokinderen
  • De filisofie van de Klesas
  • Hemelse kinderen
  • Credo
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    De juiste weg
    Het ware geluk ligt niet in het materiële dat we vergaren hier op aarde.
    15-03-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De filisofie van de Klesas

    De Filosofie van de Klesasxml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />

    VIDYASMITA-RAGA DVESABHINIVESAH KLESAH

     

    Het gebrek aan werkelijkheidsbesef,

    het gevoel van 'ik-ben-heid' of egoïsme,

    afgestoten te worden van de objecten en

    het krachtige verlangen te leven (in een lichaam)

    zijn de grote bezoekingen of

    oorzaken van alle ellende in het leven.

          Patanjali Yoga Sutras II.3 


    Een oeroud medicijn     

    De Filosofie van de Klesas

     Een klein jongetje lag in het ziekenhuis. Al verschillende keren was geprobeerd om hem het medicijn te geven dat hem beter kon maken. Maar hij weigerde en verzette zich heftig als de verpleegsters probeerden om het medicijn door zijn keel te duwen.

    Tot er een verpleegster bij hem kwam zitten, hem liefdevol en begrijpend toesprak en de tijd nam om uit te leggen dat -wilde hij beter worden - hij dit bittere medicijn kon innemen; dat er helaas niets anders opzat dan ziek te blijven of dit medicijn te nemen. Daarna verliet ze de zaal en kwam even later glimlachend terug.

    "Wel?" vroeg ze vriendelijk en met respect, "heb je erover nagedacht?"

    "Wijs" geworden nam het kind uit zichzelf het medicijn -begrepen en gesteund - ontspande zich en werd beter. 
     Dit voorbeeld wil verduidelijken dat er is niemand is die graag wil lijden. Dat zal iedereen beamen.Wie lijdt wil van het lijden worden verlost en dat vinden we allemaal logisch.

    Bovendien is het meestal zo dat iemand die een ander ziet lijden die persoon wil helpen om het lijden te verminderen. Dat is normaal menselijk, goed en nodig.

    Patanjali wijst een weg, evenals Boeddha en vele andere wijzen om de mensheid definitief uit zijn eigen lijden te verlossen. Patanjali wees de weg door inzicht te geven in de oorzaak, het wezenlijk ontstaan van ieder leed. Dit heet de filosofie van de Klesas 

    Oorzaak

    Patanjali gaf al eeuwen geleden een aantal oorzaken voor het lijden van de mensheid aan.

    De oorzaak van al het lijden. Wie de oorzaak weet, kan daarna een aanvang maken met een oplossing. Daarbij staat het principe van vrije wil centraal. 

    Aanvankelijk mondeling, individueel en pas wanneer de vraag was gesteld, gaf Patanjali antwoorden die nog steeds toepasbaar zijn voor ons. Later werden zijn lessen op schrift gezet in zijn sutras.  Patanjali noemde het klesas. (spreek uit kleesjaas)  

    Klesa betekent bezoeking, droefenis, ellende en dan wordt met name de oorzaak daarvan bedoeld. 
     
     
     Klesa 1. A-vidya = Onwetendheid

    De eerste klesa heet a-vidya. Letterlijk betekent a-vidya onwetendheid. A=niet en vidya = weten, kennen, innerlijk weten.

    Het woord Veda en Vidya betekent weten. Onwetendheid over Waarheid, is iets anders dan intellectuele kennis. Onwetendheid betekent niet dat we dom zijn. We kunnen zelfs zeer geleerd zijn en toch onwetend in deze betekenis.De onwetendheid slaat op het vergeten zijn omtrent aard en oorsprong van wie wij Zijn.

    Vergeten, niet meer weten. Om die reden is het systeem van yoga een bijzondere wetenschap, een wetenschap die op inzichten, ervaringen en directe ervaring / schouwen berust. Het intellect kan daarbij worden ingezet, maar met redeneren en tastbare bewijsvoering komen we niet uit de onwetendheid.Onwetendheid is het grondprobleem, de oorzaak van alle pijn en lijden, zegt Patanjali.

    Ook Boeddha zei het: 'Leven is lijden'.Waren Patanjali en Boeddha pessimisten vol somberheid en negativiteit? Vreemd genoeg luidt het antwoord dat hun lessen berustten op inzicht en liefde. 

    We lijden, zegt Patanjali, omdat dat wat we Zijn versluierd, verduisterd is geraakt. Als het donker is kan je niets zien. Dan kan de schaduw van een hand een beer lijken.

    Tegen een klein kind dat daardoor bang word, zeggen we dat het niets betekent, maar het kind meent werkelijk iets te zien.Op iets dergelijks is al ons lijden gebaseerd. Vanouds is dan ook het bekende voorbeeld gegeven van het stuk touw dat in het donker op een slang lijkt. We worden bang voor een koord waarvan we denken dat het een slang is die ons kwaad kan doen.

    Met het touw wordt de trigunas (tamas, rajas en sattva) gesymboliseerd.

    De hele creatie bestaat uit niets anders dan de beweging van de gunas, inclusief wijzelf, ons lichaam, ons denken.

    Er is slechts beweging van de gunas. Zelfs 'ons' denken vindt haar oorsprong in de gunas. 

    Welnu, we lijden doordat we van alles op die creatie hebben geprojecteerd, van alles zijn gaan verwachten en wensen en steeds meer onwetend zijn geworden omtrent de werkelijkheid, de waarheid van de creatie. Verder zijn we ons gaan vereenzelvigen met die veranderlijke creatie in plaats van dat wat haar oorsprong en ons werkelijk Zelf is.

    We zijn het onwerkelijke gaan houden voor het werkelijke en de Werkelijkheid is onwerkelijk geworden. Dat is onwetendheid volgens Patanjali. 
     

    Klesa 2. Asmita = ‘ik’-beginsel 

    In de oude verhalen wordt beschreven dat Brahman - het Goddelijk oerbeginsel - zichzelf wilde zien en vanuit deze wens zich manifesteerde in vele vormen.

    Zo is de boom Brahman, de tafel is Brahman, de hond is Brahman, de vader is Brahman.

    Brahman is de regen en Brahman is de zon. Brahman is alomtegenwoordig in alle vormen.

    Dit staat ook beschreven in hoofdstuk IX van de Bhagavad Gita.

    Op het moment dat de boom roept: IK ben de Boom en de hond roept: IK ben de hond en de vader roept: IK ben de vader, dan is dat IK in feite gelijk in allen, namelijk IK-Brahman.

    Dit wordt ook wel het ZELF genoemd.

    Maar zodra de vader denkt iemand anders te zijn dan de boom, dan bedoelt hij met “ik”  niet IK-Brahman, maar ik-vader, een vereenzelviging met de vorm, de rol.

    Er is dan wat we noemen een identificatie met de vorm (man) en de naam (vader). Dit 'ik' noemen we dan ego.

    Vormen en namen veranderen aangezien deze onderhevig zijn aan de aard van de gunas, aan de wetten der veranderlijke natuur.Alles in de creatie verandert steeds.

    Brahman is daarin echter onveranderlijk en eeuwig aanwezig. 

    Asmita betekent daarom dat ik denk dat ik iemand ben, ik-ben-heid.

    Deze ik-ben-heid, zegt Patanjali, is de tweede klesa, een tweede grondoorzaak van lijden.

    Als je je identificeert met het veranderlijke, zegt Patanjali, dan wordt dit een grondoorzaak van lijden. Je gaat namelijk denken aan ik en de ander en zoals Sartre ook al zei: de ander is de hel. Door in termen van ‘ik’ en ‘de ander’ te denken, gaan we ook denken aan beter dan…, hoger of lager dan…, meer  of minder dan… die ander , verwachten dat de ander ons gelukkig maakt, genot verschaft en zodra dit niet het geval is dan raken we gefrustreerd.

    We zouden niet kunnen lijden als er niet een idee was dat we iets of iemand zijn, daarmee de vorm, de naam, de rol, het beroep enz bedoelend. Deze onjuiste identificatie veroorzaakt lijden. Wie  het idee heeft iemand te zijn, denkt ook : 'dit is van mij', of zelfs 'jij bent van mij'. Dit is Asmita.

    Heel veel angsten, b.v. scheidingspijn, de angst om iets of iemand te verliezen komen hieruit voort. 
     

    Klesa 3 en 4. Raga en Dvesha = aantrekking en afstoting 

    Raga en Dvesha ,aantrekking en afstoting, worden dikwijls in één adem genoemd, omdat ze samen een dualiteit vormen, een paar van tegenstelling, dat bij elkaar hoort als twee kanten van dezelfde medaille.

    Raga houdt in dat we ons aangetrokken voelen tot iets of iemand en dvesha betekent het omgekeerde. We komen onvermijdelijk nu ook op het terrein van karma. 

    Karma en klesas zijn heel nauw met elkaar verbonden. De weg uit de klesas is tevens de weg uit de karmas en vice versa.

    Een zijweggetje is noodzakelijk om dit te verduidelijken. Karma betekent letterlijk object.Alles wat bestaat zou je kunnen zeggen is object (voorwerp). Er is een object-huis, een object-boom, een object-auto, een object-bloem, enzovoort. Denkend vanuit 'ik' en de 'ander' is er dus een subject (ik) en een object (huis, boom, berg, bloem enz.) Er is ík’ en het ‘huis’ (subject-object)

    Dan is er nog een derde factor. Dat is de beweging van ik naar het object.Taalkundig wordt deze beweging uitgedrukt in een werkwoord.Bijvoorbeeld: IK (subject) loop (werkwoord) naar huis (object).Deze beweging vindt alleen plaats als er een wens is van 'ik' om naar 'huis' te bewegen.

    Die wens staat in verband met een te verwachten ervaring, een beleving, die met 'huis' te maken heeft. De principes van karma zijn hierop gebaseerd.

    Verder is het zo dat objecten een of andere beleving  geven, een ervaring.

    Pijnlijk ofwel plezierig.De objecten - en dat is de hele creatie - zijn er om IK (het Zelf) de ervaring van plezier ofwel pijn te geven.Eigenlijk is er maar één IK en dat is Brahman, of het ZELF.

    Maar aangezien er al onwetendheid was én een identificatie met vorm en naam, komen we bij de volgende oorzaak van lijden die Patanjali noemt, namelijk de houding die we aannemen ten aanzien van de beleving van een pijnlijke ervaring alsmede de houding die we aannemen bij iets prettigs, iets plezierigs.

    Dit heet RAGA en DVESHA. De derde en vierde Klesa.

    Raga is: je aangetrokken voelen

    Dvesha is het tegenovergestelde, de afkeer van iets.

    We hebben in feite geen afkeer of aantrekking ten aanzien van het object, maar van de te verwachten beleving van dat object Als je spinazie eet en het ervaart als iets prettigs, dan is voortaan spinazie verbonden met 'prettig'. Van een prettige ervaring willen we méér. De spinazie is echter gelijk, ook voor degene die er een sterke afkeer bij ervaart. We voelen ons dus aangetrokken tot de prettige ervaring die het object ons oplevert. Het object zelf doet niets.

    Als we een sterke afkeer voelen dan is dat omdat de verwachting er is dat het object - een persoon, een ding, eten, een land - iets 'on'prettigs zal brengen. We lopen weg voor de onprettige, pijnlijke ervaring en geven het object dan de schuld. Het kan zover komen dat we zoveel onprettige of pijnlijke ervaringen hebben doorgemaakt dat we van alles en iedereen walgen of zelfs zijn gaan haten: Dvesha ten aanzien van de hele wereld; een walging van alles en iedereen.

    Maar in feite is het de walging van de pijnlijke beleving, verbonden met - of geprojecteerd op – iedereen, op de creatie. Het is de afkeer die het lijden teweegbrengt, niet de pijn zelf en evenmin het object. Het object kan namelijk niets anders geven dan twee soorten van ervaring: 

    Pijnlijk of plezierig en beide wisselen zich bovendien af. Wie heel lekker voedsel tot zich neemt, zal nadat hij er teveel van heeft gegeten die niet meer als lekker ervaren, maar ervan gaan walgen.

    Wie dit in neutraliteit ziet en aanvaardt, lijdt er niet langer onder. Het fenomeen pijn/plezier is er. Wie iets proeft vindt het lekker, of niet. Dat is zoals het is. Wie iets waarneemt met de ogen, vindt dat mooi, of niet. Dat is zoals het is.

    Een lichaam geeft plezier, maar ook pijn.

    Een kind geeft plezier, maar ook pijn.

    Een baan geeft plezier, maar ook pijn.

    Een relatie geeft plezier, maar ook pijn enzovoort  
     

    We hebben in feite geen afkeer of aantrekking

    ten aanzien van het object, maar van de

    te verwachten beleving van dat object. 
     

    Wie altijd wil weglopen (dvesha) voor het minder prettige of pijnlijke, die persoon lijdt, zegt Patanjali, omdat die persoon altijd bang is voor pijn. Wil je altijd achter het ‘prettige’ aanhollen (raga) dan loop je eveneens kans te lijden, bijvoorbeeld omdat je het mooie niet kan krijgen, maar ook vanuit de angst om het ooit weer kwijt te raken.

    Dit is inherent aan de creatie. Dingen komen, dingen gaan. Mensen komen, mensen gaan.

    Inclusief 'wij', ons lichaam waarmee we ons identificeerden. Krishna zegt in de Bhagavad Gita tegen Arjuna dat het slechts dwazen zijn die om dit feit treuren en bovendien dat het juist dit fenomeen is dat ons gevangen houdt in het rad van geboorte en dood. Hij legt daarbij uit wat de weg uit deze karma’s is en geeft – net als Patanjali – het inzicht aan zijn leerling Arjuna, dat juist het loskomen van deze verwachtingen, aantrekking en afstoting, het ik-en-de-ander-idee, belangrijk is.

    Dit inzicht heet onderscheidingsvermogen (Buddhi). Inzicht betekent wijsheid en wijsheid betekent rust. 
     
     
     Klesa 5. Abhinivesha - Gehechtheid 

    Automatisch  vloeit uit het bovenstaande de laatste klesa voort: gehechtheid.

    Abhinivesha. Het één volgt uit het andere. Wie gevangen zit in aantrekking/afstoting ten aanzien van de beleving van plezier en pijn, zit gevangen in het rad van geboorte en dood. Dit heet ‘gehechtheid’. Gehechtheid lijkt te gaan om het object, maar uit het bovenstaande kunnen we opmaken dat het gaat om de gehechtheid aan de ‘beleving’. We willen naar het plezierige toe en weg - of zijn bang van – het pijnlijke. Wie ooit een pijnlijke gebeurtenis heeft meegemaakt, is er dikwijls bang voor, wil geen herhaling daarvan. Wie ooit een heerlijke vakantie heeft genoten op een bepaald eiland, wil daarvan juist wél een herhaling. Intussen kan het echter zijn dat de situatie is veranderd en dat daarmee ook de ‘beleving’ van het eiland (object) is veranderd. Daarom waarschuwt Patanjali ons hiervoor: pijn verandert in plezier en plezier verandert in pijn.

    Om die reden wordt abhinivesha ook wel de vrucht genoemd van de boom die als wortel onwetendheid heeft:

    a-vidya – onwetendheid, de wortel 

    asmita – ‘ik-ben-heid’, de stam

    raga en dvesha, aantrekking en afstoting, de takken met vele bladeren

    de vrucht (zoet en wrang) is de gehechtheid: abhinivesha 

    Uit het vorengaande kunnen we opmaken dat gehechtheid  te maken heeft met de verwachting, met de beleving van prettig en niet prettig.

    Het heeft met andere woorden te maken met waar onze gedachten en wensen zitten. Wie zit te mediteren en intussen naar een vrouw hunkert, is - hoewel ogenschijnlijk celibatair - toch gehecht. Wie geen gebakje eet, maar er wel naar verlangt, is toch gehecht. Gehchtheid zit van binnen en heeft met wensen en verlangens naar…. te maken: gehecht aan het verlangen naar iets prettigs. Het kan zijn dat je een taartje afslaat en daarbij zegt: 'ik heb me onthecht van gebak', maar intussen loopt het water je door de mond. Je bent dan niet onthecht van je verlangen, niet van de behoefte. Op dezelfde manier kan de afkeer ons hechten en binden. We hebben bijvoorbeeld allang een afkeer van een situatie of een persoon.

    We kunnen dan weggaan, dat wil zeggen het object buitensluiten en in de vrije natuur gaan mediteren. Maar als de walging in gedachten blijft dan is dat ook gehechtheid. 
     

    De weg terug

    "Ja, maar.." roept iemand, "...mag ik dan nooit meer van iets genieten?"

    Ja natuurlijk wel.

    We zullen - of we willen of niet - altijd de sensatie voelen van plezierig of pijnlijk, bij alles wat we waarnemen met de zintuigen.

    Zelfs al zouden we dat willen, dan kan dit nog niet anders zolang we in een lichaam zijn.

    Het betekent niet dat een yogi ineens spruitjes lekker vindt, als dat voorheen niet het geval was.

    Waar we ons echter van hebben onthecht is onze afkeer en het weglopen daarvoor.

    Ook een yogi ervaart pijn in het lichaam, maar aangezien het fenomeen pijn/plezier is geaccepteerd als behorend bij deze creatie, zal hij/zij wel de pijn ervaren, maar er niet onder lijden.

    Het is niet waar dat een onthecht iemand een ongevoelig iemand is.

    De yogi voelt alles en wellicht heel zuiver, maar lijdt er niet langer onder.

    Dat is het verschil tussen gehecht en onthecht. 
     

    Medicijn

    Sommigen vinden dat er helemaal geen lijden is en diegenen zullen dan ook geen oplossing zoeken.

    Diegenen die vinden dat er wél lijden is, daarvan zegt een deel: eigen schuld. Wie ego als iets ‘slechts’ ziet en onwetendheid als iets ‘doms’, doet een appel op schuldgevoelens. Patanjali echter heeft het niet over schuld. Evenmin over straf of zonde. Er is slechts gebrek aan inzicht. Dat is de reden van de uitspraak uit de Bijbel "Oordeelt niet." Wie als mens zich zondig en onvolkomen voelt en wacht op de verlossing van buitenaf nodigt zichzelf uit tot passiviteit.

    De ander zou ons moeten verlossen, op dezelfde manier waarop de ander ons gelukkig had moeten maken.

    We gaan dan voorbij aan het feit dat wat we werkelijk ZIJN, vol Gelukzaligheid IS.

    Dit is echter voorbij de vorm en de naam waarmee we ons identificeerden.

    Als er al sprake is van een verlosser in de vorm van een ander, dan is dat in de vorm van een volledig gezuiverd leraar of Meester die de brug vormt tussen onwerkelijkheid en Werkelijkheid en de weg wijst.  

    Die weg is dezelfde waar Patanjali zijn Licht op liet schijnen zodat we Weer Zien wie we Zijn...

    Een oeroud, maar nog steeds werkend ....Medicijn.



    Geef hier uw reactie door
    Uw naam *
    Uw e-mail *
    URL
    Titel *
    Reactie *
      Persoonlijke gegevens onthouden?
    (* = verplicht!)
    Reacties op bericht (0)



    Foto

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !

    Klik hier
    om dit blog bij uw favorieten te plaatsen!

    Archief per week
  • 09/04-15/04 2007
  • 12/03-18/03 2007

    Startpagina !

    Klik hier
    om dit blog als uw startpagina in te stellen!

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!