Op maandagmorgen 12 maar 1945 werden in totaal veertig mannen gefusilleerd, twintig mannen aan het Hofplein en twintig in de Goereesestraat. Dertig van hen werden om 5 uur 's morgens uit de gevangenis in Scheveningen gehaald en naar een schoolgebouw aan de Witte de Witstraat gebracht. Tien mannen werden overgebracht van het politiebureau aan het Haagse Veer. Men selecteerde elf man uit de Scheveningse gevangenis en negen van het Haagsche Veer en die werden om half negen op het Hofplein gefusilleerd. Vervolgens werden de andere twintig opgehaald en overgebracht naar de Goereesestraat, waar ze om half elf met veertig geweren werden doodgeschoten. De lijken bleven tot 4 uur 's middags liggen. In 2007/2008 kwam door onderzoek aan het licht dat in het executiepeloton zeven Nederlandse agenten waren opgenomen, die Duitse uniformen hadden aangetrokken.Huisarts Lamberts, met een praktijk aan de Pleinweg op slechts enkele tientallen meters afstand, heeft de dood geconstateerd. Hij is één van de mensen die amper 10 dagen na de bevrijding een collecte hield voor een sober monument. Het is een houten kruis in twee bloemperken geworden, dat op 29-6-1945 werd onthuld. Begin jaren 50 is het verplaatst, omdat er bebouwing omheen kwam. In de Treurende Vrouw, het monument vervaardigd door de Rotterdamse beeldhouwer Cor van Kralingen zien de kinderen hun moeder. De Treurende Vrouw werd op 3 mei 1958 onthuld door M. Chef d'Hotel moeder van Isaäc Jacob Chef d'Hotel.
Gesneuvelden
T.J. Abbenbroek, Anton Beiten, Leendert van den Berg, Jan Antonie Bijloo, C.van den Broek, G. F.Hooyer, Isaäc Jacob Chef d'Hotel, Aart de Graaf, Jan Kerkhof, Johan Hendrik Klinker, Alexander Mattheus van Leeuwen, Franciscus Henricus Maria Lem, Henri Christiaan van der Logt, Frans August van Mourik, Pieter Ouwendijk, Pieter Prins, Feike Reitsma, Hans Antonie van 't Veen, Jacobus Antonius van der Weijden
citaat uit Tref-Charlois en wikipedia.
Koos van der Weijden behoorde tot een groepje dat vanaf 1940 ieder jaar op 3 oktober ’s nachts een krans legde om de hals van het standbeeld van Van der Werff in het gelijknamige park. Die krans werd gemaakt in de Hortus Botanicus, waar Van der Weijden werkte. Tot dit groepje hoorde ook P.A. v.d. Hoven, J. v.d. Hoven, J. Geijsman, H. Middelkoop en een broer, H.J. van der Weijden.. Koos van der Weijden werd in februari 1945 tegelijk met zijn twee broers en met nog enkele anderen gearresteerd. Het is niet bekend of de arrestatie in verband stond met deze kranslegging of met andere activiteiten. Koos van der Weijden (28-2-1922) werd op 12-3-1944 in Rotterdam gefusilleerd, samen met o.a. zijn vriend Alexander Matheus van Leeuwen. Zie onder die naam. (Gegevens door de familie op 26-04-2009 aan het RAL verstrekt).
Verraders slapen nooit!
Isaäc Jacob(Jacques) Chef d'Hotel. Geboren 27-1-1900 te Den Haag.Jacques voer als kok (hofmeester) op het ms.Indrapura van de Rotterdamse Loyd dit schip voer als passagierschip tussen Nederland en het voormalige Nederlands Indië.
Een dag voor de aanvang van de oorlog voer hij niet mee uit op de Indrapura dit wegens een bloedvergiftiging. Jacques werd in de Brueghelstr 239 te Den Haag na verraad i.v.m. het drukken van de Waarheid thuis gearresteerd op 9-3-1945. Gevallende is te Rotterdam op de Pleinweg op 12-3-1945 om 10.00 uur als represaille voor het dood-schieten op 5-3-van de beamte van de sicherheitspolizei Romer en de Nederlandse S.S.-man Koster, met nog 19 man doodgeschoten door een vuurpeleton van de ordnungs-polizei onder leiding van luitenant Alfred Rest. Tot 16.00 bleven de lijken op straat liggen, later werden ze overgebracht naar Begraafplaats Crooswijk.
Hij werd begraven op de begraafplaats Nieuw Eik en Duinen te Den Haag grafnr: 3250 dit graf werd onderhouden door de oorlogsgravenstichting, op 25 juni 2007 werd Jacques herbegraven op het Nationaal Ereveld te Loenen.
Te Rotterdam Zuidplein staat een oorlogsmonument met daarop de namen van de doodgeschoten mannen. Met een bakfiets kwam de familie uit Den Haag om zijn lichaam op te halen en het over te brengen naar Den Haag. Het Rijksinstituut voor oorlogsdokumentatie stuurde mij op mijn verzoek op 8-12-1992 een brief met vier bijlagen waarop de aanvragen stonden om opgenomen te worden op de erelijst der namen van hen, die voor het vaderland zijn gevallen. Deze informatie verkreeg ik in 1995 van Isaäc zijn kleinzoon die ik te Rijswijk opzocht.
De rol van de politie in Nederland tijdens de 2e wereldoorlog
Het is J.Hofman die in zijn proefschrift ´De collaborateur´, een sociaalpsychologisch onderzoek naar misdadig gedrag in dienst van de Duitse bezetter, dat verscheen in 1981, aandacht besteed aan de collaboratie in de politiële sfeer.
De Duitse bezettende macht beschikte echter ten ene male niet over voldoende eigen middelen en mankracht om een uniforme en overeenkomstig de eisen van het systeem gemodelleerde gedragscode te bewerkstelligen, afwijkingen op te sporen en om strenge controle te kunnen uitoefenen op de gedragingen van de individuele burger. De Sicherheitsdienst bestond in ons land uit niet meer dan vierhonderd Duitse medewerkers zodat zij voor haar functioneren volledig afhankelijk was Nederlandse hulpkrachten.
Geen wonder dat men van Duitse zijde probeerde in het bijzonder de politie aan haar zijde te krijgen c.q. dienstbaar te maken aan haar bedoelingen. Helaas is dit haar in verregaande mate gelukt en daarmee werd de Nederlandse politie een groot gevaar voor tallozen , die als gevolg van de bijzondere tijdsomstandigheden niet mochten rekenen op de bescherming van de in die periode aanwezige machthebbers.
Hoewel de meegaande houding van de politie niets anders was dan een afspiegeling van de houding van het Nederlandse overheidsapparaat als geheel, waren de gevolgen van haar optreden meer direct herkenbaar. Naarmate de bezettingsjaren voortschreden, deed zich bij de politie een merkwaardige ontwikkeling voor. Enerzijds werd zij een steeds onbetrouwbaarder apparaat, omdat het aantal ´foute elementen´ binnen haar gelederen toenam, anderzijds nam het aantal gevallen van individueel verzet toe, vooral na de april-meistakingen van 1943 (p.52)
In het woord vooraf van de ´Zwarte politie 1940-1945´ staat vermeld:
´Er is geen systeem te bedenken of er zijn mensen die het willen uitvoeren´ De Nederlandse politie van 1940, arm gehouden en gehoorzaam opgevoed, volgde plichtsgetrouw het boven haar gestelde gezag. Zo schrijven Bert Huizing en Koen Aartsma in hun voorwoord. Hun boek verscheen in 1986.De jacht op mensen is in volle gang. En de Nederlandse politie is erbij betrokken. Aan alle misverstand over het wel of niet optreden van de Nederlandse politie bij het arresteren van joden maakt mr Broersen, de gevolmachtigde voor de reorganisatie van de Nederlandse politie, een eind: ´Ten einde alle twijfel op te heffen bepaal ik dat aan opdrachten van bevoegde Duitse autoriteiten tot arrestatie, transporten, voorgeleiding van joden, gijzelaars en andere personen door de politie gevolgd dient te worden gegeven, waarbij zo nodig van ten dienste staande hulpmiddelen gebruik kan worden gemaakt´(p.141).
citaat Jo Swaen blog
|