Ik ben Dany
Ik ben een man en woon in Gullegem (Belgie) en mijn beroep is magazijnier/heftruckchauffeur bij Isobar.
Ik ben geboren op 30/12/1972 en ben nu dus 51 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: volleybal, wielrennen/mountainbike en vooral met ons Layka bezig zijn.
ben gehuwd met een lief vrouwtje Petra sinds 25 april 1997 en we hebben samen 2 schatten van dochters Sarah 12j en Kiara 9j
Kennelhoest
Kennelhoest heeft als medische term infectieuze tracheabronchitis.
In het Nederlands betekent dat een besmettelijke ontsteking van de luchtpijp en de eerste vertakkingen (bronchiën) hiervan. Meestal begint kennelhoest als een ontsteking van de voorste luchtwegen; het neus en keelgebied. Vergelijk het maar met verkoudheid en griep bij de mens. Net als bij griep reageert iedere hond weer verschillend op een infectie; de ene hoest twee keer en de andere is tien dagen ziek.
In principe bestaan er twee soorten "kennelhoest". Bij de mildere vorm, die we het meeste zien, zijn de symptomen een droog kuchje met af en toe de neiging tot overgeven. De hond is gewoon vrolijk, eet, drinkt, en lijkt weinig "ziek" te zijn.
De genezing van de milde vorm vraagt meestal 10-14 dagen. In deze periode moet de hond het een beetje rustig aan doen.
De zwaardere vorm gaat gepaard met wisselende koorts, weinig eetlust, benauwdheid, pijn bij bewegen en neusuitvloeiing. Het belangrijkste hierbij is ook de "natte" en productieve hoest; de hond geeft dik taai slijm op. Uw hond kan hier echt ziek van zijn. Bij niet tijdig behandelen kan dit zelfs overgaan in longontsteking. Bij de zwaardere vorm kan het wel 2-6 weken duren voordat de hond weer hersteld is.
Omdat de meeste eigenaren pas vermoeden dat er iets mis als de hond begint te hoesten, en omdat besmetting twee dagen daarvoor al kan plaats vinden, kunnen in korte tijd veel honden besmet raken.
Ondanks het feit dat inenten tegen kennelhoest geen volledige bescherming geeft doordat er meerdere verwekkers van kennelhoest zijn (vergelijk het maar met een griepenting bij de mens) is bij PuppyStar naast het "standaardpakket" een enting tegen kennelhoest zeer gewenst.
Elk eerste weekeinde van september en april controleren wij alle inentingsboekjes. Vergeet u niet deze mee te brengen?
Wat veroorzaakt kennelhoest?
Voor deze ziekte zijn meerdere verwekkers die soms tegelijk of na elkaar kunnen optreden.
De verwekkers zijn:
Para-influenza Virus
Canine Adeno Virus type 1 en 2
Reo Virus type 1, 2 en 3
Bordetella bronchiseptica (een bacterie)
Daarnaast kunnen nog meer virussen zoals o.a. herpesvirus, hondenziekte, besmettelijke leverziekte (CAV - 1) kennelhoest veroorzaken.
Meestal gaat het om combinaties van verschillende virussen samen met Bordetella bronchiseptica. De bordetella-bacterie kan als enige ook zelf kennelhoest veroorzaken en wordt meestal in verband gebracht met de ernstigere symptomen wanneer deze in combinatie met de andere virussen optreedt. Dit is de reden dat in de aparte kennelhoest-vaccins deze bordetella-bacterie zit.
Waarom heet het kennelhoest?
In grote groepen honden, die vaak in kennels gehouden worden, treedt kennelhoest eerder op. Vooral in asiels en pensions worden steeds andere honden gebracht en hierdoor ontstaat telkens een nieuwe bron van mogelijke infectie. Vaak zijn de honden die in pension gebracht worden onrustiger en dat uit zich in jankpartijen en veelvuldig geblaf. Door deze gedragingen kan het keelgebied (luchtpijp en vertakkingen) geïrriteerd raken. Hierdoor krijgen eventuele infecties eerder de kans door de natuurlijke beschermingsbarrières van het lichaam te breken. Een van die beschermende barrières is bijvoorbeeld het slijmvlies dat aanwezig is en slijm produceert.
Dit slijm wordt continue richting de mondholte getransporteerd en neemt onderweg allerlei ingeademde deeltjes mee. Bij een geïrriteerde luchtpijp is het slijmvlies aangetast en wordt onvoldoende en dikker slijm geproduceerd.
De incubatietijd van kennelhoest is 3-10 dagen. Gemiddeld duurt het zo'n vier dagen na blootstelling aan de infectie, voordat het hoesten begint.
Wat gebeurt er bij kennelhoest?
Er is geen garantie dat een hond die nooit in een kennel komt, ook nooit kennelhoest zou kunnen oplopen.
In het dagelijkse leven komt u namelijk ook honden tegen of komt u op plaatsen waar honden zijn geweest. De meest voorkomende manier om een kennelhoest op te lopen is via verspreiding door zeer kleine waterdruppeltjes in de lucht (aërosol). Deze komen in de lucht terecht door niezen, hoesten etc. en worden vervolgens ingeademd of opgesnoven door de hond.
De meeste van deze infecties verlopen mild en zullen vrijwel niet opvallen. (de hond is vrolijk, eet en drinkt gewoon)
Een heel enkele keer kan vanuit een virale infectie een chronische bronchitis ontstaan. In ernstige gevallen kunnen hierdoor de longblaasjes dusdanig beschadigd worden dat ingeademde lucht tussen de weefsels in de longen gaat zitten. Hierdoor wordt de normale functie van de longen ernstig belemmerd. De hond wordt erg benauwd. Deze complicatie heet longemfyseem. Een opgelopen virusinfectie verhoogt de kans dat een eventuele bacteriële infectie de kans krijgt om toe te slaan. Berucht is de bacteriële longontsteking welke kan ontstaan bij een kennelhoest.
Hoe is kennelhoest te voorkomen?
In het standaard entingschema voor honden, worden de belangrijkste virale componenten van een kennelhoest meegenomen.
Dit biedt helaas geen 100% bescherming. Dit komt doordat een virus kan veranderen waardoor het zich net weer even anders voordoet dan eerst. Verder wordt niet tegen alle eventueel kennelhoest veroorzakende virussen geënt (dit zijn er namelijk tientallen). Wel blijkt dat geënte honden vaker een mildere infectie doormaken wanneer ze zijn besmet. Bovendien wordt tegen de bacteriële componenten niet standaard geënt. Het is raadzaam, en vaak verplicht bij een pension de hond voor zijn verblijf extra te laten enten tegen kennelhoest.
Op dit moment zijn er twee typen specifieke entingen tegen kennelhoest. De ene is een neusenting, de andere een 'normale' onderhuidse enting.
Bij de neusenting wordt er entvloeistof de neus ingedruppeld. Hierdoor ontstaat in bet keel-neus gebied weerstand tegen een mogelijke infectie. In de meeste gevallen wordt door pensions een geldigheidsduur van zes maanden geaccepteerd.
Behalve dat de meeste honden in de zomer in pension gaan, zijn er nog andere redenen waarom een kennelhoest infectie met name in de zomer optreedt. Bij hogere temperaturen kan het virus beter overleven in de omgeving. Goede ventilatie en aanvoer van voldoende verse lucht zorgen ook voor optimale omstandigheden voor bet lichaam om de longen schoon te houden, ook dit is in de zomermaanden nogal eens in gebreke. Het beste kunt u gebieden waar veel honden komen proberen te vermijden, maar dit geldt voor elke ziekte.
Helaas is het zo dat honden die kennelhoest opgelopen hebben dit nog weken uitscheiden zonder verdere ziekteverschijnselen. Als een hond veelvuldig in direct of indirect contact komt met andere honden, is het raadzaam om voor optimale bescherming een extra kennelhoest enting te halen. Het beste kunt u dit voor de zomerperiode doen, omdat in de zomer het aantal kennelhoestgevallen het grootst is.
Wat te doen bij kennelhoest?
Zoals al eerder vermeld, verloopt een kennelhoest vaak zonder complicaties.
Het is echter van belang tijdig een eventuele secundaire bacteriële infectie te onderkennen. Hiervoor is het verstandig een dierenarts te raadplegen zodat er o.a. goed naar de longen geluisterd kan worden. Het is belangrijk om aan uw hond bij een beginnende kennelhoest een hoestdrank te geven waardoor de irritatie in het gebied zo laag mogelijk blijft. Vermijdt zoveel mogelijk opwinding en inspanning. Zorg ervoor dat de hond niet blaft (niet alleen laten) en pas de beweging aan. Het is verstandig een poosje niet met uw hond te gaan fietsen, zwemmen , ballen gooien ect.
Houdt de omgeving van de hond stofvrij en zorg voor veel aanvoer van verse lucht. Indien uw dierenarts het noodzakelijk acht zullen ook antibiotica worden voorgeschreven om de eventueel secundair optredende bacteriële infecties te onderdrukken. Tevens is het verstandig om de hondeneigenaren in de omgeving op de hoogte te stellen.
Hieronder valt ook de eventuele hondentrainingsgroep.
De 12 roedelregels
1. De alfa* slaapt waar hij wil en niemand mag dan bij hem
2. De alfa bevindt zich meestal op een hoger niveau.
3. De alfa eet altijd eerst. De andere leden van de roedel krijgen de restjes, tenzij de alfa besluit om die te bewaren.
4. Het bepalen van de rangorde gebeurt eerder in spel dan in echte gevechten.
5. De alfa wint altijd alle spelletjes.
6. Alle leden van de roedel maken plaats voor de hoogste in rang.
7. De hoogste in rang gaat altijd eerst door een nauwe doorgang.
8. Alle leden van de roedel bewijzen elke dag opnieuw eer aan de alfa.
9. De alfa neemt alle beslissingen in de roedel.
10. Een lager geplaatste gaat nooit naar een lagere, tenzij om hem te bestraffen.
11. Negeren is het recht van een hogere.
12. Een hogere heeft het recht privileges uit te delen.
Wees ten alle tijden consequent
* Alfa: dit moet niet beslist de 'officiële" roedelleider te zijn, maar het is wel altijd de hoogste in rang die op dat moment aanwezig is.
Inentingen
Vele ziektes zijn gemakkelijker te voorkomen dan te genezen en bij sommige ziekten is voorkomen de enige manier. Het lichaam reageert na besmetting met een ziekteverwekker (vb. virus of bacterie) met het maken van afweerstoffen tegen die ziekteverwekker. Deze antistoffen beschermen het dier bij een volgende besmetting.
Door nu, soms meerdere malen na elkaar, een dier een vaccin toe te dienen dat gemaakt is van de gedode of verzwakte ziekteverwekker, wordt bij dit dier een bescherming (immuniteit) opgebouwd, terwijl het dier zelf niet ziek wordt. Alleen gezonde dieren kunnen dit optimaal.
Na verloop van tijd neemt de bescherming geleidelijk af, daarom is een regelmatige herinenting noodzakelijk.
Jonge dieren krijgen bij de geboorte afweerstoffen mee van de moeder die hen beschermen gedurende de eerste weken. Nadien dient het dier dor vaccinatie zelf zijn afweer op te bouwen. Hiervoor zijn gewoonlijk meerdere inentingen nodig.
Voor wanneer uw hond de volgende inentingen moeten krijgen raadpleeg uw dieren arts. (Zie ook het ontwormen niet over het hoofd)
V Erfelijke aandoeningen
Helaas komen er bij verschillende rassen een aantal erfelijke afwijkingen voor.
Bij de fokkerij moet hiermee ernstig rekening gehouden worden.
Cataract (staar)
Dit is een oogafwijking waarbij de lens troebel wordt. Bij alle oudere honden onstaat normaal een vertroebeling van de lens. De pupil lijkt dan niet meer zwart maar kleurt iets grijs. Met het ouder worden kleurt de pupil meer en meer grijs en het gezichtsvermogen gaat achteruit (ouderdomscataract). Er bestaat ook een vorm van cataract die aangeboren is en al in het nest herkenbaar kan zijn (overal tegenaan lopen).
De juiste diagnose kan enkel door een gespecialiseerde dierenarts gesteld worden. Honden waarmee gefokt wordt moeten vrij zijn van dit soort cataract.
Heupdysplasie (HD)
Het woord dysplasie geeft aan dat het om een stoornis gaat, in dit geval van het heupgewricht.
Bij HD zien we een slacht gevormd heupgewricht waarbij er een slechte aansluiting is tussen de dijbeenkop en de bekkenkom. De kom is te vlak en te ondiep, waardoor de kop te weinig houvast heeft. Ook afwijkingen van de dijbeenkop komen voor.
De mate waarin HD voorkomt variëren. In lichte gevallen is er wat ruimte tussen kop en kom, in zeer ernstige gevallen zien we dat de kop helemaal buiten de kom licht.
Ook ontstaan er botwoekeringen waardoor bewegen van het gewricht erg pijnlijk wordt. Om de diagnose HD met zekerheid te stellen is het maken van röntgenfoto's onontbeerlijk. Ze worden beoordeeld door een speciaal benoemde commissie.
De gradaties zijn:
HD A (-): de hond is volledig vrij van HD
HD B (Tc): de hond is vrij van HD maar in overgangsvorm
HD C (+/-): licht positief, er zijn op de foto's aantoonbare verschijnselen van HD te zien.
HD D (+): positief, duidelijke verschijnselen van HD
HD E (++): positief optima forma, zeer ernstige mate van HD
Voor de fokkerij worden HD A en HD B honden toegelaten, HD C slechts in uitzonderlijke gevallen.
In Nederland worden naast de heupbeoordeling ook nog de Norbergwaarde (NW) van het gewricht gegeven. Deze geeft een aanduiding over de stand van de dijbeenkop ten opzichte van de rand van de kom. Bij de beoordeling van een aan beide zijden normaal gewricht licht die waarde op 30 of hoger (max. 40). Naast de schaal van de NW is er ook nog een waarderingsschaal voor de mate waarin er een botverandering is:
0: geen botverandering
1: zeer lichte verandering
2: lichte verandering
3: duidelijke botverandering
HD is een samenspel van zowel:
Erfelijke aanleg
Milieu-invloeden
Preventie van HD: bestaat erin om zo goed mogelijk te voorkomen dat de pup HD krijgt.
Het bestaat uit:
Erfelijkheid: kijk naar de ouders, verdere voorouders, oudere broers/zussen uit dezelfde combinatie en vergelijk hun HD uitslagen.
Milieu-invloeden
A Voeding:
² De hond niet te zwaar laten worden en niet overbelasten met teveel en te vaak eten.
² Geef uitgebalanceerde en kwaliteitsvolle voeding.
B Beweging: ZEER BELANGRIJK
² Vooral niet te veel beweging geven in het begin, geen lange wandelingen.
² Nooit trappen laten lopen -opletten met springen, de hond zoveel mogelijk op 4 poten laten staan.
² Steeds in en uit de auto tillen, niet zelf laten springen.
² Niet te ruw spelen en niet te veel met volwassen ruwe honden laten spelen en rennen.
² Voldoende laten rusten en enkel dan met hem spelen als hij erom vraagt.
² Regelmatig zwemmen (vanaf lage oever). Vrij laten spelen om de spieren te ontwikkelen.
² Langs de fiets pas op leeftijd van 1 jaar.
² De hond niet overtrainde (gehoorzaamheid - jacht - show)
Het begin zal niet makkelijk zijn, zeker als u uw hond moet intomen, niet met hem kan gaan wandelen langs mooie, lange wandelroutes.
Vergeet echter niet dat u nu werkt aan zijn/haar toekomst, zowel zijn opvoeding en gedrag maar ook - en dit is in zeer belangrijke mate - aan zijn gezondheid (heupen).
Speel met uw hond maar blijf onder alle omstandigheden zijn leider. Zorg dat u steeds van spelen kunt over gaan op een bevel dat gehoorzaamd wordt.
De weg is lang niet zonder tegenslagen doch u heeft steeds een trouwe vriend naast u: uw hond!!
Progressieve retina atrofie (PRA)
Het netvlies (het lichtgevoelige vlies op de binnen- en achterwand van de oogbol) kent nog een ernstige aandoening die bekend is onder de naam PRA. Het woord progressief duidt aan dat de aandoening steeds erger zal worden en atrofie betekend teruggang, functievermindering.
PRA is een aandoening van het netvlies waarbij dit in omvang afneemt of verschrompelt. Als eerste symptomen zien we gewoonlijk dat de hond in de schemering en in het donker minder goed gaat zien en overal tegenaan loops. Het gezichtsvermogen zal steeds meer afnemen en de hond wordt blind. Er zijn voor PRA geen behandelingsmethoden, noch methoden om het voortschrijdende effect van de aandoening tegen te gaan. De aandoening gaat niet met pijn gepaard. Het vervelende aan PRA is, dat de aandoening bij de geboorten noch niet aanwezig is, maar pas op latere leeftijd dat uiting komt.
Uiteraard fokt men niet met honden die PRA vertonen.
Retina dysplasie
Met retina wordt het netvlies van het oog bedoeld en dysplasie betekent een abnormale vorming en groei van het weefsel. Bij retina dysplasie zien we een abnormaal gevormd netvies met loslatingen. De aandoening veroorzaakt blindheid.
Ontwikkelingsfasen
De vroege jeugd van de hond is de natuurlijke leerperiode een periode waarin Junior erg gemakkelijk nieuwe dingen leert en ze snel als vanzelf opneemt. Denk maar aan kinderen die leren ook gemakkelijker dan volwassenen. De hond is helemaal op leren ingesteld in deze tijd. Maak er gebruik van, een periode als deze komt nooit meer terug!
Alles wat geleerd wordt in deze periode gaat spelenderwijs en heeft voor altijd invloed op de gehele verdere ontwikkeling van de hond. Het is de basis waar je nog jaren plezier vanhebt.
Dit telt ook voor slechte, of minstens net zo erg, geen ervaringen.
Als de basis niet goed is wordt opvoeden later een stuk moeilijker, zo niet onmogelijk!
Elke hond doorloopt vanaf het moment dat hij geboren wordt tot de volwassenheid een aantal ontwikkelingsfasen. Deze hebben hun eigen specifieke kenmerken. Wij gaan alleen dieper in op de kenmerken die voor ons als geleiders van belang zijn.
Neonatale fase
Eerste en tweede week na de geboorte.
Pup is blind en doof en kan alleen drinken, slapen en piepen.Wel kunnen ze al ruiken. Waarschijnlijk vindt in deze periode al een eerste inprenting plaats.
Het is belangrijk dat een puppy in de eerste twee weken na zijn geboorte al regelmatig in liefdevolle mensenhanden is. Het is bewezen dat honden die dit hebben moeten ontberen moeite hebben de mens als soortgenoot te beschouwen.Soms worden hondjes door omstandigheden met de fles grootgebracht zonder contact met een moederhond en/of soortgenootjes.
Dit leidt vaak tot agressie naar andere honden op latere leeftijd.
Overgangsfase
Derde week na de geboorte.
Ogen en oren gaan open (tussen de tiende en veertiende dag), het puppy gaat lopen en het nest verkennen. De pup gaat mondstoten bij de moeder, waardoor deze het eten opbraakt.
Het puppy begint meer signalen waar te nemen en te reageren op zijn nestgenootjes.
Primaire socialisatiefase
Vierde tot en met ongeveer twaalfde week.
De pup is volledig ontwikkeld. Deze periode is de belangrijkste periode uit het leven van de hond. Junior maakt kennis met de wereld en leert hoe te communiceren met soortgenoten. De pups spelen samen en leren hondentaal van hun broertjes en zusjes maar ook van de moederhond die de grenzen bepaalt.Alles wat Junior in deze periode meemaakt zal hij nooit meer vergeten en zal voor de rest van zijn leven normaal zijn.In deze korte periode moet de hond zoveel mogelijk positieve ervaringen opdoen en met veel dingen in contact gebracht worden. Dit noemen we socialiseren. Het socialiseren is een onomkeerbaar proces. Het is nu of nooit.
Je kan een hond op latere leeftijd nooit meer alsnog socialiseren.
Echte angst kent Junior nog niet; (dat komt rond de zeven weken) hij treedt de wereld onbevangen tegemoet.De rol van de fokker is in de eerste zeven weken natuurlijk verschrikkelijk belangrijk. Als het goed is laat deze het hondje kennis maken met harde geluiden, de stofzuiger, autos, wapperende dingen, kinderen en ga zo maar door.
Groeit een hond in isolatie op (denk aan de fokschuren!) zonder contact met mensen, dieren, dingen en dergelijke dan wordt het een contactarme hond die altijd, de rest van zijn leven, bang zal zijn en niet gelukkig, onbevangen en sociaal kan functioneren. Dit gedrag kan je nooit meer helemaal bijsturen. Deze honden zijn vaak zo bang van de wereld dat ze uit angst vlug bijten onder het motto "de eerste klap is een daalder waard"
Soms (maar lang niet altijd!) is er nog iets te redden met gedragstherapie vaak in combinatie met medicatie maar het komt nooit meer helemaal goed.
Daarom hameren wij erbij PuppyStar zo op dat je een hond bij een goed betrouwbaar adres moet kopen.Wees verstandig en zoek een goede betrouwbare fokker.Een hondje uit een fokschuur kan erg vertederend zijn maar je haalt je waarschijnlijk een boel ellende op de hals.
Verder zal zon broodfokker voor elke hond die uit medelijden wordt gekocht weer minimaal één andere fokken. Daardoor wordt de broodfok in stand gehouden.
Meestal gaat het pupje rond de zevende á achtste week (waar een extra gevoelige periode voor indrukken ligt) met zijn nieuwe geleiders mee naar zijn nieuwe huis. Junior kan helemaal zelfstandig eten en de binding met het nest neemt sterk af.In de zevende week neemt het vluchtgedrag toe. Het puppy ontwikkelt angst.Dat is erg goed want als een jong hondje geen angst kende dan zou het niet weten wanneer er gevaar dreigde en zou hem in de natuur geen lang leven beschoren zijn.
Junior heeft veel liefde nodig want hij maakt wat mee, helemaal alleen zonder zijn moeder in zijn nieuwe huis. En liefde is consequente liefde, we kunnen het niet genoeg benadrukken. Het hondje staat onbevangen open voor alle indrukken, leert razendsnel en ontdekt de wijde wereld. Alles wat hij nu leert is mede bepalend voor de toekomst. Goede indrukken worden nooit meer vergeten maar vervelende dingen ook niet!Slechte ervaringen in deze periode kunnen bepalend zijn voor het toekomstige gedrag.
Het is enorm belangrijk dat u verder gaat met socialiseren.Laat het hondje geleidelijk aan bijvoorbeeld verkeer, winkelcentra, mensen, kinderen, en andere honden wennen.
Honden die in de achtertuin worden gehouden uit angst op besmetting, omdat het puppy nog niet volledig ingeënt is, zullen zeer waarschijnlijk voor het leven getekend zijn.
Natuurlijk hou je wel rekening met eventueel besmettingsgevaar.
Hondenuitlaatplaatsen zijn een bron van besmetting, daar kun je beter niet naartoe gaan.
Neem Junior dus gedoseerd overal mee naar toe.
Hij is nog een baby en heeft veel slaap nodig.
Lange wandelingen zijn ook nog eens erg slecht voor het gestel.
Soms zal het puppy vastwel eens ergens van schrikken.
Probeer Junior dan niet te troosten.
Dat beschouwt een hond als beloning voor het schrikken.
Hij ervaart het als volgt: ik schrik, mijn geleider zegt rustig maar en aait me over mijn bol. Misschien neem je hem ook nog wel op de arm.
Wat ben je als hond dán braaf aan het schrikken.
De volgende keer zal hij nog harder schrikken omdat Junior denkt dat u dat braaf vindt.
Beter kunt u rustig en zelfverzekerd tegen de hond praten. kom op joh niets aan de hand. Niet overdrijven hoor want als je veel nadruk legt op iets engs dan wordt het voor een hondje nog enger dan het al is. De baas doet immers zo vreemd, er zal vast iets griezeligs aan de hand zijn.
Ga nog eens, op wat verdere afstand, naar het voorwerp van al die schrik en tracht het puppy af te leiden zodat Junior ervaart dat het helemaal niet zo eng is. Overvoer hem ook weer niet met allemaal enge dingen. Bouw het langzaam op.
Zorg er dus voor dat Junior in deze periode zoveel mogelijk positieve ervaringen opdoet.Loop eens langs de dierenarts zonder dat er een aanleiding voor is en laat hem daar aaien. Dan zijn dierenartsen tenminste leuk in plaats van eng!
Laat je puppy ook contacten opdoen met volwassen honden van zoveel mogelijk verschillende rassen. Overvoer hem vooral niet met allerlei commandos.
Oefeningetjes moeten leuk blijven en er is nog tijd genoeg.
Het leren kennen van de wereld is echt het allerbelangrijkste.
Secundaire socialisatiefase
Vanaf ongeveer 12 weken tot een maand of 6.
Vaak wordt gedacht dat je het na de twaalfde week gehad hebt met socialiseren.
Dat is niet correct, de socialisatie gaat verder. Honden die tot 12 weken zijn gesocialiseerd en daarna niet meer op straat komen krijgen een desocialisatie.
In de secundaire socialisatiefase (ook vaak rangordefase genoemd) zijn de jonge honden extra schrikkerig Dat is normaal en helemaal niet erg. Echter; als je je hondje gaat troosten dan creëer je een gedragsprobleem. Let op dat je de schrik er niet inaait!!
Vanaf ongeveer 8 maanden neemt het schrikgedrag weer af, als de geleider er tenminste goed mee is omgegaan.
Broers en zussen uit hetzelfde nest bepalen op deze leeftijd onderling hun rangorde.
Dus zul je de regels moeten stellen en ze ook waar maken. Spelletjes altijd blijven winnen. Wie het laagst in rang is loopt naar de ranghogere. Dus roep je hondje bij je en gaat u zo min mogelijk naar hem. De ranghoogste loopt voorop, dus mag hij niet trekken aan de lijn. De ranghoogste bepaald welke kant zijn roedel oploopt, dus ga je zelf als eerste door de voordeur.
De tanden gaan wisselen en dat betekent vaak dat pups weer overal op gaan bijten.
In de secundaire socialisatie blijft het hondje klein maar dapper proberen hoe hoog hij kan komen op de sociale ladder. Schattig maar let op; als je hem de kans geeft om steeds een trapje hoger te komen dan eindigt Junior misschien wel als roedelleider; en dat is nu juist de plaats die de geleider in zou moeten nemen.
Het hardhandige bijten zal Junior echt af moeten leren.
Wat kunt u beter niet goed vinden?
Het niet opvolgen van het inmiddels aangeleerde commando los
Grommen en bijten.
Grommen naar mensen als Junior in zijn mand ligt.
Trekken aan de lijn.
Opdringerig aandacht vragen.
Uitvallen naar andere honden.
Uitvallen naar vreemden.
Junior staat niet toe dat u hem borstelt en kamt
Doorblaffen bij de deurbel.
Te hardhandig spelen. (rangordespel)
Adolescentiefase:
Zo tussen de 6 en 14 maanden. De jonge hond wordt geslachtsrijp.
Reuen beginnen hun poot op te tillen (heel soms doen teefjes dat trouwens ook wel eens) en teefjes worden voor de eerste keer loops.
De hond zal zich gaan verzetten tegen de baas, hij is ongehoorzaam, Oost-Indisch doof en daagt de geleider uit. Het is overduidelijk dat Junior probeert om zelf de baas te worden. Blijf consequent! Zet een stapje terug met de oefeningen om die later weer op te bouwen. Wordt nooit ongeduldig, een hond moet dit proberen, hij kan niet anders.
Met vriendelijk en consequent handelen help je de hond door de, ook voor hem moeilijke, periode heen. In de Junior Trainingen zullen wij je helpen om deze voor hond en geleider moeilijke periode goed te doorlopen.
Volwassenheid
Vanaf ongeveer 14 maanden
Het ene ras is geestelijk eerder volwassen dan het andere. Met name grote, zware honden zijn laat volwassen terwijl kleine hondjes eerder volwassen zijn.
Sinds gisteren 2 november 2007 ga ik met mijn puppy Layka naar de hondenschool DPH in Gullegem voor gehoorzaamheids training, het is een kruising haar moeder is een kruising van een labrador en een jack russel en haar vader is een duitse herder. Ben er van overtuigd dat ik een pracht hond zal hebben als zij volwassen is, heb het gisteren mogen mee maken ze luisterde redelijk goed voor haar eerste les, ze kan 2 maal per week gaan trainen op vrijdagavond van 19u30 tot 20u30 en op zondag voormiddag van 10u30 tot 11u30 wat ik er vooral leuk aan vind is dat ze allemaal komen voor hun hobby en niet voor wedstrijden en de groep is ook niet zo groot gisteren waren we met 4 maar normaal zijn ze met een 8 tal honden. Ik hoop vanaf nu toch weer wat meer aandacht te kunnen besteden aan mijn blog die denk ik meer en meer in de ban van mijn trouwe viervoeter zal zijn
Soms vraag ik me wel eens af, waarom is er niemand.. Niemand die mij even vasthoud, een teken van affectie geeft. Want juist dat is wat ik al zon lange tijd nodig heb. Iemand die er voor me is, die ik kan vertrouwen.
Ik vraag me constant af, waarom ik me zolang groot heb gehouden. Een jaar geleden, de dag dat ik dé meid van me leven gedag zei. Sindsdien word ik wakker uit mijn slaap, schreeuw ik het uit door weer een droom. Nu ik aan het begin van een nieuw leven sta, komt het als een klap in me gezicht. Ik heb het niet aan zien komen, júist daarom doet het zo gigantisch veel pijn.
Maar mocht de dag toch komen, vind ik de meid van mijn wildste dromen Dan is het enige wat ik kan zeggen, 'Hou me vast'
Je lippen in men nek, je handen op men buik, 1 stem die zegt: ik hou van jou Dat is waar ik hiervoor alleen maar van kon dromen, die droom is nu werkelijkheid Jou lippen en handen, zijn op dit moment voor mij bestemd Ook al zie ik je niet, toch voel ik je om me heen Altijd ben je bij me Je geeft me het gevoel dat ik het waard ben om te leven En dat je van ieder moment moet genieten In jou ogen ben ik belangrijk Dat gevoel zeg je me, met hoe je naar me kijkt en hoe je naar me lacht Sinds ik jou om me heen heb Weet ik dat ook mijn leven zin heeft Dat je nooit mag opgeven, dat er altijd wel iemand is die om jou geeft