De leerlingen van het tweede leerjaar leerden dat niemand perfect is. De één heeft minder goede ogen, de ander kan veel beter horen, ...
Ze konden het eens aan den lijve ondervinden hoe het leven er zou uitzien als één van hun lichaamsdelen niet zou werken.
Ze probeerden braille te lezen, ze oefenden gebarentaal en liplezen, ze probeerden te luisteren met een koptelefoon en vooruit te geraken zonder kracht in hun benen.
Ze maakten zelfs een tekening zonder hun handen of armen te gebruiken.
Hun ogen gingen open over hoe goed we het eigenlijk hebben.
|