Er zijn verschillende redenen om te broeden. Sommige mensen kweken alleen als hobby, andere kweken ze ook nog voor tentoonstellingen. je kan op 2 verschillende manieren broeden: natuurlijk of machinaal. Om goede broedresultaten te behalen, is het belangrijk om je aan bepaalde voorschriften te houden. De eieren moeten voldoen aan de volgende eisen:
goede vorm
goede schaal
vereiste grootte
niet ouder dan 10 dagen na het leggen
Je mag broedeieren nooit afwassen als ze vies zijn, dan verwijder je een beschermlaagje waardoor bacterien zo het ei kunnen binnendringen!
In 1934 kwam een onderzoeker, Funk genaamd, tot de conclusie dat de bewaartijd van broedeieren invloed had op het uitkomstpercentage.
0 tot 7 dagen
76.2 %
8 tot 14 dagen
74.0 %
15 tot 21 dagen
64.6 % %
22 tot 28 dagen
32.0 %
29 tot 31 dagen
0.0 %
De plaats waar je de broedeieren bewaart, dient geventileerd te worden. Een te hoge concentratie koolstofdioxide is namelijk schadelijk voor de kiemschijf. je kunt de eieren het beste bewaren bij een temperatuur tussen de 10 a 13 graden met een relatieve luchtvochtigheid van 75-80 %. Je moet het ei minstens 1 keer per dag draaien ! Ook schijnt het goed te zijn om de eieren een dag voor inleggen, in een ruimte te zetten met een temperatuur van 25 graden.
Machinaal broeden
De temperatuur moet gedurende het broedproces ongeveer 100 Fahrenheit/37.6 graden zijn. De luchtvochtigheid moet 55%-60%. Na de 18e dag, moet die worden opgevoerd naar 70%-75%. De eieren dienen elke dag zeker 1 of 2 keer gekeerd te worden ! Op de 19e dag steekt het kuiken zijn snavel door het vlies in de luchtkamer, waardoor de longademing start.De eieren mogen nu niet meer gedraaid worden. Je kunt het kuiken nu al horen piepen. Binnen 24 uur moet het ei nou aangepikt worden. In dit stadium treedt veel embryonale sterfte op. het grote voordeel van machinaal broeden is: Je kan broeden wanneer jij dat wil.
In de moderne pluimveehouderij probeert men pluimveeziekten zoveel mogelijk te voor komen door hygienische maatregelen op het gebied van de huisvesting, het broeden, het zorgvuldig opfokken en voederen en wat daarmee samen hangt. Pluimveefokkers hebben meestal wel een pluimvee-apotheekje thuis met middelen om ziekten te voorkomen.
Norrit (houtskool) voor kippen met diarree.
Sivotine tegen verkoudheid, coryza (snot), longonsteking en diarree .
Een tubbetje oogzalf, dat we ook voor kleine wondjes kunnen gebruiken.
Een wormmiddel voor pluimvee (raadpleeg de dierenarts).
Een insekten poeder voor pluimvee.
Een flesje slaolie om de beentjes tegen kalkpoten in te vetten.
Een schimmelzalf tegen schimmel aan kop en hals.
Een flesje vitamine A-D druppels die we af en toe kunnen geven als er windeieren(schaalloze eieren)worden gelegd.
Vaseline om de kammen licht in te vetten tegen vorstschade. Olie kan men niet gebruiken, die doet de kammen vervellen.
Een middel voor hokontsmetting mag niet ontbreken. Gewoon bleekwater is heel bruikbaar.
Drinkbakken Voor drinkbakken geldt hetzelfde als bij de voerbakken. Plaats de bakken op een verhoging, zodat de dieren er geen vuil in kunnen krabben. Het drinkwater wordt dagelijks ververst en de drinkbak schoongemaakt. Belangrijk is dat de bakken, ook in lege toestand, niet door de kippen omgegooid kunnen worden als zij er op gaan staan of er tegenaan lopen of vliegen. Kuiven en baarden van kippen mogen niet nat worden. Natte kuiven en baarden lokken andere kippen aan om naar deze natte veren te pikken en dit gedrag is moeilijk weer af te leren.
Extra toevoegingen Een bakje met maagkiezel gemengd met wat grit mag nooit ontbreken. Kippen hebben geen tanden en vermalen met de maagkiezel het voedsel in hun maag. Zonder maagkiezel wordt het voer slecht verteerd en ontstaan gemakkelijk gebreksziekten. Grit bevat veel kalk en leggende dieren hebben veel kalk nodig voor de vorming van een stevige eierschaal. Een bakje met grit mag bij leggende hennen nooit ontbreken. Ook jonge kuikens hebben grit nodig, maar gebruik dan een fijne (kleine) soort grit, anders kunnen ze het niet opnemen.
Omgaan met dieren Goed omgaan met de dieren is net zo nodig als het geven van voer en water. Het omgaan met de dieren is misschien wel het mooiste wat er is. Kippen zijn geen aaibare dieren en houden er niet van om opgepakt en geaaid te worden. Het gedrag van de verzorger bepaalt ook sterk het gedrag van de kippen. Door altijd rustig met de dieren om te gaan en ze nooit te laten schrikken worden zelfs de schrikachtige rassen nog vrij rustig.
Intro Zonder goede voeding en verzorging geen gezonde dieren. Deze regel geldt altijd en overal. Dit hoofdstuk beschrijft kort de voeding en verzorging van kippen.
Voeding voor volwassen dieren Kippen houden niet van plotselinge veranderingen en dit geldt zeker voor het voer. Vraag daarom de fokker waar de dieren worden gekocht welk voer wordt gebruikt en blijf dit voer nog een tijdje gebruiken. Later van voer veranderen kan altijd, als het maar geleidelijk gebeurt.
Het voer voor kippen kan gekocht worden in de vorm van meel of korrel. Kippen eten beide vormen goed. De gemakkelijkste methode is het voeren van een volledig legvoeder dat zowel als meel of of als korrel beschikbaar is. Het gebruik van meel heeft het voordeel dat de dieren er langer over doen om de dagelijkse behoefte binnen te krijgen. Dit leidt de dieren af en kan verenpikken bij elkaar voorkomen. Kippen zijn ook dol op groenvoer. Vrijwel alle groenvoer wordt door kippen gegeten. Keukenafval is minder geschikt omdat er vaak te veel zout en/of kruiden in voorkomen. Als extra mag naast dit volledige voer dagelijks een kleine hoeveelheid gemende granen bijgevoerd worden. Kippen zijn er gek op en leren dat zij deze granen krijgen en worden er ook tammer van. Te veel granen geeft snel vervetting van de dieren. De legkracht neemt af en vette hanen bevruchten ook minder goed.
Kippen waarmee gefokt gaat worden hebben niet voldoende aan volledig legvoeder. Voor de fokperiode wordt een foktoomvoeder aanbevolen, ook weer verkrijgbaar in korrel- of meelvorm. Dit voer is speciaal aangepast om de dieren in een optimale fokconditie te krijgen en te houden. Het resultaat is dan ook een goede conditie, goed bevruchtende hanen en kwaliteitseieren als een goede basis om gezonde jonge dieren te krijgen. Let er op dat het voer vers is en de houdbaarheidsdatum niet verstreken is tegen de tijd dat het voer bijna op is. Elke dierenspeciaalzaak of voederleverancier kan deze kippenvoeders leveren.
Voeding voor jonge dieren Vanaf de tweede dag kan men de kuikens volledig opfokvoer I geven. De eerste vierentwintig uur na het uitkomen leven ze nog van het restant van de eierdooier, dat zij kort voor het uitkomen via de navel in het lichaam hebben opgenomen. Ook hier geldt weer dat alle voer helemaal opgegeten moet worden omdat ook in de fijne bestanddelen de nodige vitaminen en mineralen zitten. De juiste voerbalans kan anders worden verstoord.
Geef zoveel voer dat de kuikens alles opeten en daarna weer goed reageren op de volgende portie.Als extra kan een beetje kuikenzaad toegevoegd worden. Ze zijn daar gek op en wennen op deze manier snel aan de verzorger. Kuikens moeten wel vanaf de eerste dag water hebben. Water wordt gegeven in ondiepe bakjes of tuitflesjes om verdrinking van de kuikens te voorkomen. Op enige hoogte plaatsen van de waterbakken is nodig om vervuiling te voorkomen.
Na zon zes tot twaalf weken wordt geleidelijk overgegaan op het gebruik van volledig opfokvoer II of jonge hennenvoer. De gebruiksaanwijzing van de fabrikant geeft dat aan. Het is een beetje rasafhankelijk, maar meestal kan dit voer gegeven worden totdat de leg begint. Na enkele weken is het ook goed om wat fijne maagkiezel te verstrekken voor een goede spijsvertering en ontwikkeling van de spiermaag. Als extra kan ook fijngesneden groenvoer gevoerd worden. Ook kuikens zijn er dol op als ze het hebben leren eten.
Voederbakken Kijk bij de aankoop van de dieren welke bakken deze fokker gebruikt. Bevallen deze bakken dan is het verstandig dezelfde bakken ook zelf te gebruiken. De dieren zijn daaraan gewend. Bij de dierenspeciaalzaak zijn vele soorten en maten voederbakken te koop. Afhankelijk van het ras kan men een keuze maken. Pas de afmeting van de voerbak aan het aantal dieren aan zodat elk dier goed aan bod komt.
Rassen met een kuif of baard vragen aangepaste voerbakken om te voorkomen dat er veel voer in de baard of kuif achter blijft. Bodemstrooisel wordt ook gemakkelijk in de voerbakken gekrabd. Om dit te voorkomen worden de voerbakken op een kleine verhoging geplaatst.