De oudheid
Bier maakt deel uit van onze oudste producten. De herkomst ervan wordt gesitueerd rond 8.000 v. J.C. in Palestina, dus zo'n 10.000 jaar geleden. Het werd verkregen door gerstbrood te laten weken in water. De Soemeriërs hadden al een tiental types bier ontwikkeld. De Babyloniërs brachten nog meer verscheidenheid met tenminste 34 geïnventariseerde verschillende biersoorten. Iets later bestonden er bij de Egyptenaren al echte staatsbrouwerijen, waaruit blijkt dat er een alleenrecht op bier was. Deze "gerstewijn" werd gebruikt als offerande aan de goden. Farao Ramses II, bijgenaamd de brouwersfarao, kondigde zeer strenge regels af betreffende deze drank. Bier kwam tegen 5000 - 4800 v. J.C. via twee stromingen Zuid-Europa binnen: de Danubische stroom (Oost-Europa) en de Mediterrane stroom (Zuid-Frankrijk). In tegenstelling tot wat men vaak denkt werd bier al erg vroeg geproduceerd en gedronken in Griekenland en Rome, waarna, en dat is waar, het gedeeltelijk werd vervangen door wijn. De Romeinen mochten dan meer op wijn zijn gesteld, bier werd wel degelijk gewaardeerd en met name in de noordelijke streken, waar de gerst beter gedijde dan de wijnrank. In een Gallo-Romeinse villa zijn overblijfselen aangetroffen van een brouwerij uit de 3de, 4de eeuw. Bij de oude Galliërs werd de "cervoise" in het gezin gemaakt door de vrouwen. Het zijn de Galliërs die de gebakken stenen potten vervangen door de houten tonnen. Zij noemden mout "brace" Na de val van het Romeinse Rijk nam de Kerk de controle over de landerijen over. De monniken interesseerden zich voor deze drank en elke abdij leek over brouwerijen te beschikken. Maar ook in herbergen, kastelen en in de gezinnen werd bier gedronken.
Middeleeuwen
Zelfs na de invasie van de barbaren is het brouwen van bier nooit uit onze streken verdwenen. Vanaf de 7de en 8ste eeuw drinken de eerste kloostergemeenschappen bier, dat dan een volksdrankje is. In die tijd leefden de monniken zoals het volk, maar wel afzijdig van het volk. In de Maasstreek is er van het oudst bekende klooster, dat van Grand-Axe, nog een geschreven spoor uit 805. Zoals al vermeld, bezaten de eerste Belgische kloosters al stuk voor stuk een brouwerij. Dat was ook het geval in Villers-la-Ville, waar de monniken zich in 1146 vestigden. Zij bouwden daar een enorme abdij, waarbij ze zich lieten inspireren door de architectuur van Cîteaux (wieg van de cisterciënzers). Tijdens de eerste helft van de 13de eeuw werd de brouwerij in Romaanse stijl gebouwd. Door de godsdienstoorlogen en de Franse revolutie werd de abdij verwoest. In diezelfde tijd ontstonden de gilden, die tot doel hadden de kwaliteit van de producten en het respecteren van de tradities te handhaven door strenge vastgelegde regels. In de 14de en 15de eeuw komen er steeds meer brouwerijen. Bier wordt een volksdrank. In die tijd was het aangeraden bier te drinken in plaats van water. Door de bereidingswijze bevatte bier geen ziektekiemen, in tegenstelling tot water, dat vaak de oorzaak was van het overbrengen van epidemieën zoals cholera, pest... In de 16de eeuw was de Renaissance een gouden tijd voor brouwers. Hun gilden waren dan ook rijk. In Brussel kochten de brouwers van de verarmde Tapijtwerkers het onderkomen van de Arbre d'or, tegenwoordig het Huis van de Brouwers op de Grote Markt. Ze restaureerden en verfraaiden het in de 17de eeuw. Nadat het door de bombardementen op Brussel door maarschalk Villeroy totaal werd vernield, werd het met enorme kosten in de 18de eeuw herbouwd met een gevel, die ook nu nog bewonderd kan worden. Nadat het door de Franse revolutionairen was verkocht, werd het in 1954 na verschillende nauwgezette veranderingen weer het Huis van de Brouwers.
Van de 17de eeuw tot de Tweede Wereldoorlog
In de 17de eeuw verschijnen een groot aantal verschillende biersoorten in onze regio's. Zij kenmerken zich door de gebruikte ingrediënten en de kwaliteit van het water. De kleine brouwerijen floreren. Methodes om bier lang te bewaren bestaan nog niet en elk dorp heeft zijn eigen brouwerij. Aan het eind van de 18de eeuw blijkt dat de Franse revolutie geen heilzame werking heeft gehad op ons brouwerserfgoed. Buiten het feit dat zij een einde heeft gemaakt aan de brouwersgilden, is zij ook verantwoordelijk voor de verwoesting van vele kloosters en abdijen, waardoor er een eind kwam aan heel wat brouwersactiviteiten. Met de komst van Napoleon kwamen de brouwersactiviteiten weer tot leven, omdat de economie in zijn geheel uit het slop raakte. Deze activiteiten zijn niet langer alleen voorbehouden aan monniken, maar zullen een echte industrie gaan vormen. Aan het eind van de 19de eeuw zorgen de ontdekkingen van Louis Pasteur (1822-1895) betreffende het gisten en conserveren van voedsel via pasteurisatie ervoor dat de brouwerijen een nieuwe weg inslaan. Die ontdekkingen vormen tevens de basis voor een betere kwaliteit van het bier en dat zowel op het gebied van smaak (verschillende soorten gist geven verschillende smaken), als op het gebied van het conserveren ervan. Tegen 1900 zijn er 3223 officiële brouwerijen in België, waaronder brouwerij Wielemans in Vorst (Brussel) die, op Europees gebied, werd beschouwd als de grootste en modernste. De Grote Brouwerij van Koekelberg, eveneens in Brussel, brouwde het eerste bier met lage gisting (pils) in 1886. Na de Eerste Wereldoorlog neemt het aantal brouwerijen enorm af. In 1920 zijn er nog maar 2013 over. Door een gebrek aan mankracht en grondstoffen is de productie onmogelijk. Zij die het werk hervatten moeten zich mechaniseren In de jaren 30 wordt het er door de economische crisis niet beter op en door de Tweede Wereldoorlog loopt het aantal nog meer terug. Het resultaat is dat België in 1946 nog maar 755 brouwerijen telt.
Van de Tweede Wereldoorlog tot heden
Na de Tweede Wereldoorlog neemt het aantal brouwerijen nog meer af. De kleine zijn verdwenen of opgekocht door de grotere. In 1983 zijn er nog maar 134 in werking. Momenteel zijn er wat betreft het bier brouwen twee tendenzen te bespeuren: op mondiaal niveau de enorme fusie van grote brouwerijgroepen en op regionaal niveau de opleving van kleine en middelgrote brouwerijen, die gevarieerde producten ontwikkelen met een kwaliteit die verbonden is aan de streek. Op dit moment bestaan er in België een honderdtal brouwerijen met een gamma van ongeveer 500 verschillende types bier.
|