Leeuwen, olifanten, buffels, neushoorns, nijlpaarden, giraffen, zebra's, noem maar op. Je moet niet gek opkijken als je al deze wilde dieren in het echt tegenkomt. Door de uitgestrekte savannes lijkt het net alsof je op de set van The Lion King terecht bent gekomen. Dat is ook niet zo gek, want Tanzania laat je zien hoe Afrika was voordat de Europeanen het continent hadden ontdekt.

Klimaat
Tanzania ligt net onder de evenaar, je zou dus denken dat het door het tropische klimaat altijd erg warm is. Maar omdat er veel hoogteverschillen zijn in Tanzania verschilt het klimaat per plaats. In de buurt van de hoge Kilimanjaro is het een stuk kouder (het vriest zelfs boven op de berg) en aan de kust is het overdag erg warm en vochtig. 's Avonds kan het daar erg koud worden, dus is het aan te raden om toch een trui in je koffer te stoppen. Alleen in de echte binnenlanden is het echt tropisch.

Tussen maart en mei kun je trouwens maar beter niet naar Tanzania gaan. In die maanden is het regenseizoen en regent het elke dag. Tussen november en januari is er ook een regenseizoen, maar dan regent het veel minder.

Nationale parken
De wilde dieren in Tanzania zijn dan wel beschermd, maar je hebt genoeg mogelijkheden om ze te zien. Samen met een gids kun je in de 95.000 vierkante kilometer aan nationale parken op safari. Ga ergens tussen december en mei en bekijk bijvoorbeeld in het Serengeti National Park de migratie van talloze zebra's en gnoes. Als je goed kijkt zie je ook de roofdieren die een maaltijd proberen te verzamelen. Het Serengeti is het bekendste nationale park van Tanzania. Nee, dit is niet het safaripark in Arnhem. De giraffen, leeuwen en cheetahs lopen hier in het wild.

In het Tangarine National Park kun je op zoek naar olifanten. Zij komen hier in het droge seizoen in grote getalen. Zie je een baobabboom? Kijk dan nog maar eens goed. Grote kans dat er dan olifanten in je buurt zijn. Deze dieren vinden de bast van de reusachtige boom erg lekker en gebruiken de stam om teken van zich af te schuren. De baobabboom kan ouder worden dan duizend jaar en wordt ook wel eens de onderstebovenboom genoemd. Dit komt omdat de kale takken van de baobab ook wel lijken op boomwortels.

Kilimanjaro en Ngorongoro
Eigenlijk is de bekendste plek van Tanzania de Kilimanjaro. Dit is de hoogste berg van de wereld (5900 meter) en ligt bijna op de evenaar. Toch is er altijd sneeuw en is het er erg koud. De Kilimanjaro is van oorsprong een vulkaan, maar is niet meer actief. Een andere bekende vulkaan in Tanzania is de Ngorongoro. Deze is een stuk minder hoog (600 meter), maar wel erg mooi. Naast de krater ligt namelijk een erg mooi groen stuk natuur met veel groene planten en water. Je vindt er dan ook veel dieren: duizenden flamingo's, leeuwen, olifanten, zebra's en springbokken.

  
Kilimanjaro (links) en Ngorongoro (rechts)

Dar-es-Salaam
Tanzania is ook bekend om zijn vele stammen die nog aan hun oorspronkelijke gebruiken vasthouden. Maar niet alle inwoners van dit land leven op deze manier. De voormalige hoofdstad Dar-es-Salaam is een echte stad. Hier vind je de belangrijkste haven van Tanzania en zie je grote winkelstraten en mooie stranden. Neem bijvoorbeeld een kijkje op de Oesterbaai. Dit mooie strand ligt het dichtst bij de stad.

Zanzibar
Ben je uitgekeken in de stad, neem dan eens een kijkje op het eiland Zanzibar. Dit eiland bestaat eigenlijk uit twee eilanden, Unguja en Pemba, en hoort ook bij Tanzania. Van hieraf zijn veel ontdekkingsreizigers begonnen met hun tocht door Afrika