Sinds 1924 is wintersport een onderdeel van de Olympische Spelen. Nu praten we over de Zomer en Winterspelen. De Zomerspelen hebben 21 onderdelen:
|
Voetbal: dit speel je met 11 man, 10 in het veld en 1 in het goal (keeper, dit is 1 team). Het gaat om doelpunten bij deze sport. |
 |
Zwemmen: je moet een bepaalde afstand afleggen in het water. |
|
Wielrennen: je moet op een fiets een paar rondjes fietsen, zo snel mogelijk. |
 |
Gewichtheffen: je moet een stok met aan het eind zoveel kilo proberen op te tillen. |
 |
Roeien: je gaat met een groepje mensen in een bootje en dan gaat het erom wie het is bij de finish aankomt. |
|
Zeilen: hierbij moet je een bepaalde baan afleggen en die eindigt bij de finish. |
 |
Boogschieten: je moet proberen met een pijl het midden van een rond bord te raken. |
 |
Boksen: je moet speciale handschoenen elkaar knock-out proberen te slaan. |
|
Worstelen: dikke mensen moeten elkaar uit een ring te krijgen door aan elkaar te trekken of elkaar te duwen. |
|
Judo: vechten zonder elkaar echt pijn te doen en elkaar in een bepaalde grip te krijgen en hem zo een paar seconden vast te houden. |
|
Volleybal: je moet een bal over het net slaan en zorgen dat hij bij de tegenstanders op de grond komt (niet buiten de lijn). |
 |
Pentathlon: dit bestaat uit 5 sporten: paardrijden schermen pistoolschieten, zwemmen en veldloop. Als je hier aan mee wilt doen moet je alle 5 de sporten doen. |
 |
Handbal: dit is voetbal alleen dat met de handen i.p.v. de voeten. |
 |
Basketbal: dit speel je met 5 man (in 1 team) en je moet met een bal dribbelen en overspelen en hem dan door de basket proberen te gooien. |
|
Schermen: zwaard vechten met een speciaal pak aan en het "zwaard" heeft een dopje op de punt. |
 |
Turnen: Er wordt gekeken hoe netjes je oefeningen op toestellen doet. |
|
Ruitersport: hierbij moet je een paard berijden. |
|
Schieten: hierbij moet je in een ronde schijf schieten. |
|
Kanovaren: je moet slalommend op het wilde water de finish bereiken. |
 |
Hockey: je moet met een stick een klein balletje in een doeltje slaan. |
 |
kogelslingeren hier moet je een zware ijzeren bal zo ver mogelijk weggooien, |
|
discus werpen hierbij moet je een soort platte schijf zo vergooien, |
|
en als laatste is er speerwerpen, hierbij moet je een speer weggooien. |
|
|
|
De Winterspelen heeft 6 onderdelen: |
|
Kunst rijden: Bij deze sport moet je zo mooi mogelijk schaatsen. |
|
ijshockey: bij deze sport staan de deelnemers op schaatsen op het ijs en moeten met een stok een schijfje in het doel proberen te krijgen. |
 |
skiën: je moet op skis van een berg (sneeuw) af om paaltjes heen. |
|
hardrijden: hierbij moet je zo snel mogelijk schaatsen. |
|
bobsleeën: met ze vieren moet je een karretje duwen op een (ijs)baan en er dan in gaan zitten en dan glijd je naar beneden. |
 |
skispringen: op skis en moet je een berg af, maar er is een einde en daar vlieg je af. |
|