Hoewel we ons hadden voorgenomen, gezien we beiden uit werken gingen, om geen huisdieren in huis te nemen vooraleer we met pensioen gingen, nam alles onverwacht, zoals steeds, een totaal andere wending. Het begon op een zondagmorgen toen een verloren katje zich tegen weer en wind beschut had in de motor van onze wagen. Toen ik wilde starten hoorde ik een soort schurend geluid, ging op onderzoek en ontdekte de poes. Het diertje had duidelijk honger en mijn twee tienerdochters waren er als de kippen bij om het arme beest wat melk en een naam te geven. Nadat ze mijn opdracht om in de buurt navraag te doen naar het verloren gelopen katje plichtsgetrouw (?) hadden vervuld, werd beslist om het enkele dagen in huis te houden tot we een oplossing hadden gevonden. Het arme dier had aan de nachtelijke kou iets overgehouden aan de stembanden en kon niet miauwen, en zou het ook nooit kunnen. Mijn dochters waren de mening toegedaan dat we de arme duts toch niet opnieuw de straat konden opzwieren. Ze mocht dus blijven. Ze sliep overdag, trok er s avonds op uit en kwam s morgens weer, steeds weer en weer. Zon tiental jaar.
Op een dag zakte ze door haar poten en de veearts werd erbij gehaald. Een kankergezwel. Tiger, zo heette de poes werd uit haar lijden verlost, iedereen had verdriet en we zwoeren dat er nimmer meer een dier in huis zou komen
Op een dag kwam Petra naar huis met een hondje. Gekocht op de markt. Drie dagen later was het beestje dood. Parvo, een zeer besmettelijke virusziekte. Petra was ontroostbaar en wilde kost wat kost een ander hondje. Zo snel mogelijk. En wij maar argumenteren dat het Parvo virus misschien nog in huis was, dat het niet verstandig zou zijn om holderdebolder een nieuwe puppy in huis te nemen. We konden haar anderhalve week sussen, maar op een zaterdagmiddag in april 1993 trokken we gedrieën naar een dierenspeciaalzaak met de vaste intentie ons een Duitse herder aan te schaffen. Bij ons in de familie was het al Duitse herder wat de klok sloeg, bij mijn broer, mijn oom, mijn grootouders, som maar op. Ze waren trouw, gehoorzaam, goede waakhonden. Kortom, een Duitse herder zou het zijn.
Natuurlijk waren er geen Duitse herders voorradig, maar in het uitstalraam zat er een schattig diertje, dat ons beviel. We deden nog een laatste poging om zonder hond huiswaarts te keren. We zouden een wandeling maken in de stad, en als het hondje er om zes uur nog zat, zouden we het kopen. Het zat er nog. Wij naar binnen. How much is that doggy in the window? I do hope he is for sale. Het was een she. We betaalden en keerden huiswaarts met een Husky, die Tosca werd gedoopt.
Een collega, een huskyfreak tot en met hij had er zes was met een van zijn teefjes de kweektoer opgegaan en verwachtte acht puppies, die echter allemaal al verkocht waren. Bij de geboorte bleken er uiteindelijk negen te zijn en wij kregen de overblijver. Het zag er wat dikjes uit en leek niet onmiddellijk moeders mooiste, maar had toch blauwe oogjes, mét stamboom. Vader was een Franse husky, Ekyouk de lIgloo des Flandres. Moeder Oiyty van Inoeït. Het onze kreeg de naam Raiza van Inoeït. Raiza zou uitgroeien tot een prachthond, zeer lief van karakter en zeer kindvriendelijk.
De beide huskys raakten elkaar vlug gewend en stoeiden er maar op los. Raiza was ook enigszins besmet door het sloopgedrag, zodat ze met hun beidjes gestadig de verdere afbraak van de siertuin voor hun rekening namen, tot wanhoop van mijn vrouw. Enfin, ze amuseerden zich kostelijk en wij konden hen zonder probleem een ganse dag alleen laten (in de tuin wel te verstaan).
Om hun energie kwijt te raken maakten we in weer en wind lange wandelingen langs het strand. Daar kregen ze de vrije loop, wat goed was voor hun conditie en bevorderlijk voor de mijne. Tweemaal per jaar trokken we voor een verlengd weekend naar de Ardennen en ook daar stond veel wandelen op het menu.
Vijf jaar na de komst van Raiza begon het dierenhart van Petra weer onregelmatig te kloppen. Ze had een zwart katje gevonden, en bracht het mee naar huis, in afwachting dat het naar het dierenasiel zou worden gebracht, wat nooit gebeurde.
De huskys aanvaardden de kat, lagen elk in de eigen mand naast elkaar en respecteerden elkaars eet- en leefgewoonten.
Ondertussen was Petra getrouwd, huurde een huis met tuin in Jabbeke en
kocht een hond. Het jammerlijke van het geval was dat de huiseigenaar kort daarop overleed en de woning werd verkocht. Petra moest uitwijken naar een huurappartement in de buurt. Daar was geen plaats voor de hond, omdat beiden uit werken gingen. Laika, een Berner Sennen, kreeg in 1998 voorlopig onderdak bij ons en is er nog altijd.
Van nature is een Berner Sennen zeker, opmerkzaam, waakzaam en onbevreesd in alledaagse situaties; goedmoedig en aanhankelijk in de omgang met vertrouwde personen, zelfzeker en vreedzaam tegenover vreemden; middelmatig van temperament en goed handelbaar. Laika beantwoordde deels aan dit patroon, want ze was eerder schichtig en kon daardoor eerder agressief uithalen naar vreemden. Dat ondervond in de eerste plaats onze kat, die op een dag het zekere voor het onzekere koos en bij de achterburen, die er een legertje poezen op nahielden, introk.
De huskys, zachtmoedig als ze waren, aanvaardden de nieuwkomer, leerden haar snel de gewoontes van het huis en konden het goed met elkaar stellen.
Zo gingen de jaren voorbij. Tosca begon te sukkelen met de kruisbanden, werd geopereerd, was minder goed te poot en we begonnen er stilaan in te berusten dat haar einde naderde. Het minste wat we haar wilden aandoen was een invalidenleventje als husky. We bereidden ons voor op het onoverkomelijke en beslisten af te wachten.
Op 25 november 2003 gebeurde iets wat we nooit hadden verwacht. Op een morgen zakte Raiza, tot dan de levenslustigste van de drie, door de achterpoten en begon te kermen. Binnen het halfuur waren we bij de dierenarts, maar het was al te laat. Raiza overleed ter plaatse aan wat later een gesprongen tumor op de milt bleek te zijn.
Het hele gezin, Tosca en Laika incluis, liep er wat verloren bij. Raiza was immers de oogappel van iedereen en haar dood was als een donderslag bij heldere hemel aangekomen.
En toen herinnerde ik mij een artikel dat ik eens van een tante had gekregen. Daarin was sprake van een heel speciaal ras, dat uiterlijk veel gelijkenissen vertoonde met de huskys, maar toch anders was. Ik zocht op internet wat meer informatie over dit ras en besliste dat dit wel eens onze nieuwe viervoeter kon worden: een Akita Inu.
Op 13 november was een nestje geboren bij een kweker in het Antwerpse. Even getelefoneerd, en ja, ze waren allemaal nog vrij.
We hadden de eerste keus en kozen voor de levendigste. Begin januari gingen we haar afhalen en noemden haar Chiyuki. Haar ouders hadden ronkende namen : Yumenoshima No Fukuo Go (de vader) en Gaika Aiko van de Mullingenvree (de moeder).
Chiyuki is ondertussen twee jaar bij ons en heeft haar plaats in de maatschappij ingenomen. Ze is de absolute leider geworden, speelt met Laika maar ontziet Tosca hoe verwonderlijk dat ook moge klinken die wegens haar 13 jaar nog amper uit de voeten kan.
Petra heeft intussen een huis met tuin én een hond (Newfoundlander) , maar kan er bij ons niet meer mee terecht, gezien het dominante karakter van Chiyuki.
En Natacha? Natacha komt inderdaad in het verhaal niet voor. Ze is na haar middenbare studies naar Brussel getrokken om er te studeren, heeft daar een vriend leren kennen waarmee ze intussen getrouwd is en heeft twee schattige kinderen. En ja, ze heeft ook twee honden (Labradors). Als ze langskomen moeten ze de honden thuis laten, want Chiyuki (volgens Natacha mijn Japans moordmachien) apprecieert duidelijk geen inmenging in de plaatselijke politiek. Toen Chiyuki 3 maand oud was zijn we er eens mee naar Natacha geweest en na afloop van het namiddagbezoek moest Natacha met een van haar Labradors naar de veearts. Reden: sporen van vlijmscherpe tandjes aan de onderpoten en
stress.
|