Alle paarden kunnen leren springen. Voordat je gaat springen moet je je beugels 2 tot 3 gaatjes korter maken, zodat je voeten een stevige steun hebben aan de beugel.Het woord springen zegt het al. Met paarden spring je over balken muren of hekken.
Dressuur rijden is een soort klassiek rijden, je laat je paard dan netjes lopen. Bij dressuur heb je verschillende classes. De B, M, L, Z, ZZ. De B is het handigste en ZZ het moeilijkeste.
Leg eerst het zadeldek of terwijl het sjabrakje op de rug van het paard. Het dekje beschermt de huid voor de wrijving met het zadel. Leg daarna het zadel tegen het hoogste punt van de schoft en schuif het wat terug totdat je merkt dat het vast ligt op de rug. Je pakt de singel met je rechterhand onder de buik door van het paard. Je maakt de gespen vast met de riemen die onder het zweetblad zitten. Zorg ervoor dat de singel nergens knelt of gedraaid zit. En klaar is het paard. Tijd voor een rit
Leg de teugels losjes over de hals van het paard. Hou het mondstuk in de linkerhand, terwijl je met de rechterhand het hoofdstel vasthoudt. Als het bit in de mond van het paard zit schuif je het bovenstuk over de oren. Je haalt de voorlok van het paard tussen het bovenstuk en de voorhoofdsriem door. Je maakt de riempjes vast. De keelriem maak je vast zodat er nog een vuist tussenkan. De neusriem maak je vast zodat er nog twee vingers tussen kunnen. En klaar is het hoofdstel.