hey als je meer paardenweetjes wilt kan je natuurlijk altijd ( best voor paarden weetjes ) naar http://blog.seniorennet.be/paarden ga zeker !! groetjes laura
Geschiedenis: De abessijn is één van de oudst bekende rassen, waarbij er enige discussie bestaat betreffende het ontstaan van dit ras. Het is in zijn algemeenheid op te splitsen in 3 verhalen. Het eerste verhaal betreft Zula, een kat die door de Engelsen gelegerden meegenomen is uit Abessinië (voormalig Ethiopië) d.d. mei 1868 en in Engeland aangekomen in eigendom kwam van mevr. Captain Barret-Lennard. Een foto hiervan is gepubliceerd in het boek van Gordon Stables gepubliceerd in 1874: Cats, Their Points, and Characteristics .. Helaas is er geen bewijs te vinden dat de eerst geregistreerde abessijnen afstammen van deze uit Abessinië geïmporteerde ticked katten.
Het andere verhaal is gebaseerd op een recent genetisch onderzoek op basis van een kat uit het zoölogisch museum in Leiden. Deze kat is rond 1834-1836 beschikbaar gekomen van een importeur van kleine wilde katten en kwam van de Oost-Indische kust. Een heel ander continent dus!
Het laatste algemeen bekende verhaal betreft een ontstaansgeschiedenis van dit ras in Engeland. Daar werd begonnen met een groep katten (British Shorthairs) waarvan de hoofdmoot een ticked vacht had. Echter de hoofdkleur was een zilveren grondslag, vandaar ook namen als; Aluminium en Silver Fairy. Na verloop van tijd werd er een rode kat gebruikt om een warme kleur te doen laten ontstaan in tegenstelling tot het koude zilver. Zo rond 1900 werden er al abys vanuit Engeland geëxporteerd naar de Verenigde Staten en vooral eind jaren 30 werd er flink geëxporteerd om de basis van de abyfok in de Verenigde Staten op te starten. De rest is geschiedenis.
Karakter: Ja wat kunnen we daar van zeggen, iedere kat is anders natuurlijk maar er zijn wel herkenbare trekjes in de abessijn als ras te bespeuren. Kat in het kwadraat is een veel gehoorde uitdrukking. Abessijnen zijn niet specifiek schootkatten, uitzonderingen daargelaten, maar willen graag wel overal bij zijn. Alles wat je doet wordt keurend bekeken en onderzocht; ben je je kat kwijt en heb je het laatst een kastje open en dicht gedaan, zoek dan daar. De kans is groot dat je geliefde huisdier zich daar bevindt. Zo ook in iedere ruimte die je in huis betreedt zul je je nooit meer alleen hoeven te voelen als je een deur openlaat. Abys zijn zeer energiek en blijven dat vaak tot op hoge leeftijd.
Ze houden van veel aandacht en weten dat ook van je op te eisen. Ben je veel van huis neem er dan óf geen óf 2, zodat ze zich in je afwezigheid kunnen vermaken met elkaar. Een abessijn weet ook door maniertjes precies duidelijk aan je te maken wat hij/zij van je gedaan wil krijgen. Een voorbeeld hiervan is dat Hayfa, de dochter van Caïro bijvoorbeeld aan je arm trekt met haar pootje als ze geaaid wil worden. Caïro komt gewoon op je schoot staan, geeft je een kopstoot en blijft dan wachten met haar kopje tegen je gezicht tot je begint te aaien. Een bekend verschijnsel is ook dat ze, terwijl je ze aait, je opeens indringend aan kunnen gaan kijken en dan met hun pootje voorzichtig je gezicht gaan betasten. Dit wordt in het algemeen als een zeer aanhankelijk gebaar ervaren door eigenaars en dient dan ook met gepaste eerbied te worden ondergaan.
Uiterlijk: De rasstandaard van dit ras is sinds de opstelling daarvan in 1889 amper veranderd, hetgeen voor zon oud ras vrij uitzonderlijk is. Bij veel andere rassen zijn er grote aanpassingen geweest in de standaard van de betreffende rassen. De abessijn is een kat met een ticked-tabby patroon in de vacht, de ticking wil zeggen dat iedere haar een bandering heeft met afwisselend donkere en lichte bandjes. De buik is egaal van kleur en op de rug loopt een aalstreep die doorloopt tot een donkere punt aan het einde van de staart. De achterzijde van de achterpootjes (de gewenste laarsjes) evenals de voetzooltjes van alle pootjes zijn ook deze donkere kleur. Voorheen hadden veel abessijnen oorpluimpjes; langere haartjes aan de oorpunten, hetgeen je tegenwoordig helaas minder ziet maar wat wel een gewild uiterlijk kenmerk is.
Abessijnen komen voor in de volgende kleuren: wildkleur, sorrel, blauw, fawn, lilac, chocolate, genetisch rood, genetisch creme, tortie en als laatste ook nog eens alle hiervoor genoemde kleuren met een zilveren ondervacht. De bekendste kleuren zijn natuurlijk de wildkleur en de sorrel en de laatste tijd zie je de blauwtjes en de fawntjes steeds meer. Wat de andere kleuren betreft heeft iedereen zijn eigen voorkeur en worden ze, op wereldniveau bezien, door de ene kattenorganisatie wel erkend en door de andere weer niet. Qua postuur zijn abessijnen middelgroot, goed gespierd maar ook weer slank. Een foto of een ontmoeting in levende lijve zal meer duidelijk maken dan duizend woorden om dit ras te omschrijven!
Rasgerelateerde Ziekten: Er zijn een aantal ziekten waar deze rassen last van kunnen ondervinden en waar zij ook op getest kunnen worden.
Patella Luxatie; dit komt kort samengevat neer op de knieschijf die in meer dan wel in mindere mate van zijn plaats te brengen is en dan wel zodanig dat de kat er last van ondervindt bij iedere beweging die zij uit wil voeren. Het is een operabele ziekte en wordt momenteel op erfelijkheid onderzocht..
Een volgende rasgerelateerde ziekte is PRA (Progressieve Retina Atrofie), hetgeen zich bij de kat uit in een verslechtering van het zicht. Dit heeft echter totaal geen invloed op de levensverwachting; katten met PRA zijn bovenmodaal oud geworden.
voeding : ---------- voor uw kat wilt u natuurlijk de beste voeding . de beste merken voeding zijn Felix , Whiskas, Gourmet en Iams. ----------------------------------------------------------------------------------------------- verzorging : ------------ katten zijn gemakkelijke dieren alleen moet u rekenning houden met uw kattenbak die moet natuurlijk altijd proper zijn en s'morgens en s'avond moet het etensbakje vol goede voeding liggen (als het vorige op is anders niet ) ---------------------------------------------------------------------------------------------------- kattebak : ----------- een kattenbak is een bak waar kaatten in gaan maar die bak moet gevuld zij met op de bodem anti-sinkpoeder en daar op kattenzand. ----------------------------------------------------------------------------------------------------
De oorsprong van dit middelgrote Sennenhondenras gaat terug naar de boerenhond die in de Zwitserse Alpen, speciaal in het kanton Appenzell, van oudsher gebruikt werd als veedrijver en veehoeder en als waakhond. De vier Sennenhondenrassen hebben eenzelfde kenmerk: de kleur zwart/tan en de typische witte aftekeningen aan het hoofd, de borst, de vier voeten en de staartpunt. De Appenzeller kan als enige ook de erkende grondkleur chocoladebruin hebben in plaats van zwart
In het begin van de twintigste eeuw legden enkele liefhebbers van deze destijds in uiterlijke verschijning weinig uniforme honden zich toe op de doelgerichte zuivere fokkerij. In 1906 werd de Zwitserse Club voor Appenzeller Sennenhonden opgericht. Prof. Dr. Albert Heim, een groot bewonderaar van de Zwitserse Sennenhonden, legde in 1914 de eerste standaard voor de Appenzeller vast.
Karakter Het karakter van de Appenzeller is gevormd door het gebruik voor het werk. Zij moesten zelfstandig het vee hoeden en drijven en zullen daarom graag het voortouw nemen. Door hun lichaamsbouw zijn deze honden uiterst wendbaar. Het is een hof- en erfhond, goed honkvast en waaks en wil huis en hof beschermen tegen indringers. Het ras is zeer temperamentvol, slim en alert en heeft een groot uithoudingsvermogen. Met zijn typische, doordringende blaf, al kwispelend en het liefst hoog springend, toont hij zijn stormachtig temperament.
Een hond met vele mogelijkheden, die het liefst de hele dag in het "werk" wordt betrokken, dat kan variëren van bedden opmaken en aardbeien plukken tot veedrijven, om maar een paar voorbeelden te noemen. In de hondensport zijn er tal van mogelijkheden om zijn werklust te bevredigen. Een Appenzeller is ongeschikt als kennelhond.
Een zeer typische eigenschap van de Appenzeller is een zekere mate van wantrouwen tegenover vreemden. Voor eigen mensen en bekenden absoluut niet. Deze eigenschap maakt dat de Appenzeller niet zonder meer geschikt is voor iedereen.
Al met al weet deze Appenzeller met zijn olijke uitdrukking en krulstaart - ook wel posthoornstaart genoemd - tezamen met zijn temperament zich gemakkelijk een hoge plaats in de roedel te verschaffen.
Dus: een Appenzeller heeft een eigenaar nodig, die zich bewust is van hondengedrag en die goed kan observeren. In de opvoeding kan men het gewenste gedrag dat de hond toont, belonen en verder ontwikkelen. Het is beter ongewenst gedrag te negeren of op een andere rail te zetten. Dus afleiden en tot gewenst gedrag omturnen, het liefst spelenderwijs. Zo ontstaat een geweldige band en zal de Appenzeller voor je door het vuur gaan. Voor de een zal dit betekenen dat de opvoeding in het dagelijkse werk meegenomen kan worden, maar voor de ander eist dit een op regelmatige tijden gericht bezig zijn met de hond. Hoeveel tijd dat kost, varieert van hond tot hond. LET WEL! Met een harde aanpak bereikt men absoluut niet het gewenste resultaat. Een omgeving waar overdag niemand thuis is, is volkomen ongeschikt voor een Appenzeller.
Ter overdenking: U dient zich bij het aanschaffen van een pup bewust te zijn van het feit dat deze nog aan het begin staat in de ontwikkeling van zijn gedrag en dat dit zich niet vanzelf in goede banen leidt. U moet dat samen met de pup, vanaf de dag van aankoop, ontwikkelen en neerzetten! Dat moet ook de uitdaging zijn bij de aanschaf van een hond en in het bijzonder van een Appenzeller.
Het kan nuttig zijn om een goede puppy- en jongehondencursus te volgen, maar dan wel bij een instructeur die het ras kent en daarmee weet om te gaan!!!
Aanschaf: Er wordt niet zo erg veel gefokt met dit toch kleine ras en er is dan ook vrijwel altijd een wachtlijst voor pups, die voor teven veel langer is dan voor reuen. De op internet en in advertenties aangeboden pups zijn lang niet altijd gefokt met inachtneming van de echt minimale eisen die onze vereniging aan een verantwoorde fokkerij stelt met betrekking tot gedrag, gezondheid en uiterlijk. Stelt u daar prijs op, informeert u dan altijd eerst bij de commissaris(onder aan de alinea) ,die ook weet waar en wanneer goede pups beschikbaar zijn.Bovendien kunt u ten allentijde rekenen op hulp en advies bij de opvoeding van uw pup.
Verder hebben alle via onze vereniging bemiddelde puppen een stamboom, die u ook wordt overhandigd.
Alle paarden kunnen leren springen. Voordat je gaat springen moet je je beugels 2 tot 3 gaatjes korter maken, zodat je voeten een stevige steun hebben aan de beugel.Het woord springen zegt het al. Met paarden spring je over balken muren of hekken.
Dressuur rijden is een soort klassiek rijden, je laat je paard dan netjes lopen. Bij dressuur heb je verschillende classes. De B, M, L, Z, ZZ. De B is het handigste en ZZ het moeilijkeste.
Leg eerst het zadeldek of terwijl het sjabrakje op de rug van het paard. Het dekje beschermt de huid voor de wrijving met het zadel. Leg daarna het zadel tegen het hoogste punt van de schoft en schuif het wat terug totdat je merkt dat het vast ligt op de rug. Je pakt de singel met je rechterhand onder de buik door van het paard. Je maakt de gespen vast met de riemen die onder het zweetblad zitten. Zorg ervoor dat de singel nergens knelt of gedraaid zit. En klaar is het paard. Tijd voor een rit
Leg de teugels losjes over de hals van het paard. Hou het mondstuk in de linkerhand, terwijl je met de rechterhand het hoofdstel vasthoudt. Als het bit in de mond van het paard zit schuif je het bovenstuk over de oren. Je haalt de voorlok van het paard tussen het bovenstuk en de voorhoofdsriem door. Je maakt de riempjes vast. De keelriem maak je vast zodat er nog een vuist tussenkan. De neusriem maak je vast zodat er nog twee vingers tussen kunnen. En klaar is het hoofdstel.