Nergens in het Meetjesland is de invloed van de zee zo tastbaar aanwezig als in het Krekengebied. Vanaf de 12de eeuw drong de zee hier regelmatig binnen. Daarbij werden telkens nieuwe lagen marien en vruchtbare klei afgezet en werden geulen uitgeschuurd in het landschap. Het bewijs hiervan zie je nog altijd aan de talrijke kreken die meestal gevuld zijn met zilt (zout) water.
Vandaag is het krekengebied vooral een landbouwgebied. Er zijn echter ook nog heel wat waardevolle stukjes natuur. In de rietlanden rond de kreken broeden typische vogels als rietzanger, blauwborst en bruine kiekendief. Veel van de graslanden zijn zilt en herbergen een typische fauna met zouttolerante plantensoorten als zeekraal, schorrezoutgras, zilte rus en zilte schijnspurrie. Vogels die in deze natte graslanden broeden zijn ondermeer grutto, tureluur, kluut en gele kwik. De kalkrijke dijken herbergen speciale plantensoorten als wilde marjolein, donderkruid, fijne ooievaarsbek, agrimonie en kattedoorn.
Er overwinteren duizenden kolganzen en grauwe ganzen in de polder, alsook honderden kleine zwanen en rietganzen. Slechtvalk, blauwe kiekendief en smelleken zijn typische overwinterende roofvogels.













|