Inhoud blog
  • De kleerkast
  • Miyazaki
  • Autorijles
  • Bureaucratie !
  • Kranzbühler - Ultrasound
  • Ons kampeerwagentje
  • Wielertoeristen ?
  • Op het randje...
  • Witte laarzen... en oude wijn
  • Vakantieperikelen
  • Weer iets helemaal anders
  • Hygiëne ?
  • Het hoorcentrum
  • Naar Parijs
  • Op naar het Gardameer!
  • Verhuizen en vakantie
  • Audiometrie Lapperre
  • Lapperre
  • Terug naar af ?
  • Bouwbedrijf H. Ruttiens
  • Loodgieter - Fonteinier
  • Opnieuw naar school
  • A votre service, monsieur !
  • Werkloos
  • Kalkoen met Kerstmis
  • De Mooiste Dag
  • Welkom op mijn tweede blogje
    Foto
                    - 16 mei 1959 -      
                    De Mooiste Dag!
                   Een Nieuw Begin!
    Foto
                    -16 mei 2004 -


       Wil je naar mijn vorig blog?
          - Periode 1940 - 1960 -
     Klik dan  hieronder in de lijst
    Hoofdpunten blog fikskes_verhalen
  • Gouden Bruiloft
  • Petrol in de soep
  • Ajuinstoemp
  • De Melktand
  • Patatten van ... 'De Neus'
  • Een broertje erbij... en nog één
  • In blijde verwachting...
  • De Kolenzifters
  • Renéeke
  • Een vijver vol met!
  • Fietsperikelen
  • Nieuw blog: Periode vanaf 1960
  • A votre service, monsieur !
  • Werkloos
  • De Kerstkalkoen
  • De mooiste dag!
  • Een zware teleurstelling
  • 'œ Slisse en Cesaer '
  • De Officiële Kennismaking
  • Zwarte Piet
  • Vlaamse Kermis, de Eerste Kus
  • Appél aan bed!
  • Naar het Leger
  • Het Eerste Contact
  • De Edele Kookkunst
  • De Edele Kookkunst (deel 2)
  • Naar Büderscheid (deel 2)
  • Naar Büderscheid (deel 1)
  • 't 'œVliegmachien'
  • Gaan werken in het 'œatelier'
  • Mathileke Vis
  • De Nieuwe Laarsjes
  • Ons eerste fietsje
  • De Brug over het Albertkanaal
  • Nonkel Jan ( 2 ) - De grappenmaker
  • De Rode Zwembroekjes
  • Nonkel Jan
  • Bij 'Tenne' met vakantie
  • Het Koffieservies (deel 2)
  • Het Koffieservies (deel 3)
  • Het koffieservies. (deel 1)
  • De bevrijding - 4 September 1944
  • De Bedrieger, bedrogen
  • De laatste loodjes ...
  • Gestapo
  • Meester '˜Bagger' - (Deel 3)
  • Meester '˜Bagger' - (Deel 2)
  • Meester 'Bagger' - (Deel 1)
  • Mil '˜Piot' en de zoetlingskes (Deel 2)
  • Mil '˜Piot' en de zoetlingskes - (Deel 1)
    Archief per week
  • 12/11-18/11 2007
  • 29/10-04/11 2007
  • 22/10-28/10 2007
  • 15/10-21/10 2007
  • 08/10-14/10 2007
  • 01/10-07/10 2007
  • 17/09-23/09 2007
  • 06/08-12/08 2007
  • 23/07-29/07 2007
  • 16/07-22/07 2007
  • 09/07-15/07 2007
  • 02/07-08/07 2007
  • 25/06-01/07 2007
  • 18/06-24/06 2007
  • 11/06-17/06 2007
    Wil je me een mailtje sturen?

    Druk op onderstaande knop aub

    Na... de tijd van toen.
    Levensloop met verhalen en vertellingen vanaf 1960
    13-11-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De kleerkast
    Klik op de afbeelding om de link te volgen De kleerkast.

    Iedereen die al eens een kleerkast van IKEA in mekaar heeft gestoken weet waarover ik spreek. Ronkende namen zoals ASPELUND of LEKSVIK schrikken mij niet af.
    "Als mijn buurman de Griek het kan, wel dan, ik ook!" Zelfoverschatting? Daar zijn wij mannen heel goed in.

    "We gaan er eens vlug aan beginnen zie, ‘t is een fluitje van een cent!"
    Wanneer alles dan uitgepakt op de grond ligt en de plannen op tafel zijn opengevouwen krab ik een eerste keer in mijn haar -of wat er nog van overblijft.
    Vrouwlief kijkt bedenkelijk en vraagt voorzichtig: ‘Zal het gaan jongen?’
    "Da 's zeker dat!" ( Nooit laten merken dat je twijfelt.)
    Nu heb ik natuurlijk liever dat ze zich in de keuken terugtrekt en niet op mijn handen zit te kijken, maar ze blijft ...
    Bon, als ze dan toch niet weggaat zetten we haar maar meteen aan het werk.
    "Hou die zijkant eens vast dan kan ik er de scharnieren aanvijzen."
    Een beetje tegen haar goesting staat ze nu al ruim tien minuten met die plank in haar handen terwijl ik heel traag een pakje vijzen openmaak, en nog langzamer de scharnieren uitpak ...
    "Zeg, moet ik hier zo nog lang blijven staan?" Ze plaatst de plank tegen de muur. "Als ge mij nodig hebt dan roep je maar, ik ben in de keuken."
    Voilà sé! Dat is al gelukt. Nu kan ik beginnen.

    Eén uur later ... “Gaat het daar boven?”
    Ik veeg de zweetdruppels van mijn voorhoofd en roep zo opgewekt mogelijk: “Ja, ja!”
    Twee uren later ...
    De wanden en deuren staan er al aan maar om het bovenstuk erop te krijgen heb ik haar hulp nodig. “Kom eens even helpen.”
    Als de weerlicht is ze daar.  “Gaat het jong?”  Er klinkt twijfel in haar stem.
    “Zal ik Nico de buurman vragen ...?”

    Ha, nee! Mijn eer staat op het spel. Zo kalm mogelijk zeg ik: “Niet nodig, WIJ kunnen dat alleen ook. Hou die wanden recht dan klik ik het bovenstuk erop.”
    Met veel gesukkel is het uiteindelijk dan toch gelukt en schroeven we alles goed vast.
    “Nu die achterwand nog ...”
    ‘t Is niet waar hé?! Die wand moest er tussen geschoven worden vóór het bovenstuk erop mocht.
    Alles terug losvijzen... Miljaar!
    “Hadden we nu niet beter Nico ...”
    Een woedende blik in haar richting.
    “OK, doe het dan zelf!” Ze is al beneden.
    “Ik ga boodschappen doen,” roept ze onder aan de trap en even later hoor ik de auto uit de garage rijden.

    In de tuin bij de buren hoor ik iemand met een grasmachine.
    Ik kijk door het open raam naar buiten.
    Nu even mijn fierheid opzijschuiven ...
    “Ha Nico! Kan je mij misschien een minuutje komen helpen?”


    13-11-2007 om 20:02 geschreven door Fikske1712


    >> Reageer (0)
    04-11-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Miyazaki
    Klik op de afbeelding om de link te volgen 1979                                  

    Walter Kranzbühler laat me trots enkele foto's zien.
    “The 2nd Meeting of the World Federation for Ultrasound in Medicine & Biology” zal plaatsvinden in Miyazaki. Wat voor ronkende namen, denk ik.
    ‘Ons allernieuwste Ultrasoundtoestel zal daar te zien zijn en ik zou graag hebben dat jij er de Nederlandse- en Franstalige dokters uitleg geeft.’
    ‘Je vrouw mag ook mee.’ Voegt hij er haastig aan toe.

    Als ik ’s avonds thuiskom en vertel dat ze mee mag naar Japan wil Tineke me niet geloven.  Pas nadat ik haar verzeker dat de vrouwen van mijn Duitse collega's ook meegaan voelt ze zich wat meer op haar gemak.
    ‘En hoe lang zullen we weg blijven?’ Vraagt ze, ‘Ik kan de kinderen hier  niet alleen achterlaten.’
    ‘Kinderen? Marleen is al 18 en de jongens 16 en 15. Bovendien, je moeder woont toch bij ons. Zij zal wel een oogje in het zeil houden.’
    Pas nadat Marleen haar op het hart drukt dat ze ‘moet’ meegaan en zij hier hun plan wel zullen trekken en een beetje op ‘Memee’ passen (…) is mijn eega gerust en vuurt ze tientallen vragen op me af.
    ‘We gaan moeten vliegen zeker? Ik heb nooit gevlogen, ga ik dat wel durven? Hoeveel kleren moet ik meenemen? Is het daar warm weer? Zal ik niet uit de toon vallen tussen al dat chic volk? Etc. etc…’
    Op de  helft van die vragen heb ik nog geen antwoord.
    ‘Ik weet alleen dat het congres in Miyazaki één week lang duurt en dat ik daar zal moeten werken op de stand van ADR-Kranzbühler. Of we van daaruit ook nog ergens anders naartoe gaan weet ik nog niet.’
    Als onze vliegtuigtickets toekomen zie ik dat we in totaal vier weken zullen wegblijven.
    ‘Vier weken?!!’ Tineke verschiet er van. ‘En de kinderen…?’
    Ik wuif haar bezwaren weg en naarmate de vertrekdatum nadert krijgt ze meer vertrouwen en popelt bijna van ongeduld bij het pakken van de koffers.
    Haar eerste vlucht is er een die kan tellen: in één ruk naar Achorage (Alaska), over de noordpool naar Tokio. Ze is in haar schik en eenmaal van huis weg denkt ze minder aan de kinderen en heeft er vertrouwen in dat ze het goed zullen maken.
    Japan is verrukkelijk en we vallen van de ene verbazing in de andere.
    Er is nog ruim tijd om in Kyoto tempels te gaan bezoeken voordat we verder doorvliegen naar Miyazaki om te gaan 'werken'...
    Tineke is ondertussen al helemaal opgenomen in de groep en maakt zich nuttig door met de vrouwen van onze Belgische dokters op stap te gaan terwijl hun echtgenoten in de congreshall lezingen bijwonen of de tentoonstelling bezoeken.
    Elke avond is ergens een feest. De Japanners vinden het een grote eer dat het congres in hun land gehouden wordt en sparen moeite noch kosten of om het hun gasten zo aangenaam mogelijk te maken.
    De week vliegt voorbij en voor we het weten zitten we alweer op een vliegtuig, deze keer naar Hongkong.
    Walter Kzb is een fantastische baas en zijn eega een super gastvrouw. Ze willen hun medewerkers duidelijk belonen voor de prestaties van het afgelopen jaar.
    Drie dagen blijven we in de Britse Kroonkolonie en bezoeken eveneens de New Territories en het schiereiland Kowloon.
    De vierde dag zijn we van plan om met de trein naar Canton (China) te reizen maar een typhoon steekt de kop op en het treinverkeer ligt helemaal lam door omgevallen bomen en elektriciteitspalen.
    Daarom wachten we een dag tot de stormwind is gaan liggen en vliegen dan naar onze bestemming in Zuid-China.
    Vier dagen is wel kort om alles te kunnen zien maar toch hebben we heel wat meegemaakt. Het contrast tussen het Chinese platteland  en de stad  Hongkong is overweldigend.
     
    Nooit eerder zagen we honderden fietsen beladen met allerhande goederen, werden we wakker gemaakt door het rinkelen van duizend fietsbellen in de laan voor ons hotel, voelden we mieren in ons bed op de tiende verdieping van het (toen) hoogste hotelgebouw in Canton en moesten te voet naar beneden lopen als de lift stilviel door een stroompanne. We zagen boten geladen met groenten en allerhande koopwaar op de Gele Rivier voorbij varen, gingen eten in een primitieve boerencommune, namen deel aan feestelijke roeibootwedstrijden op de kleine waterlopen en woonden 's avonds een fantastisch optreden bij van de beste circusartiesten, etc. etc…

    Met spijt in het hart nemen we afscheid van Canton en stomen met de trein terug naar Hongkong.
    Van hieruit gaat de vlucht naar Sidney (Australië) om de volgende dag door te vliegen naar Adelaide waar ik opnieuw vier dagen moet werken tijdens een Ultrasound meeting.
    Tineke is uitgenodigd door de vrouw van een Australische dokter die het als haar taak beschouwt om de ‘buitenlanders’ eens goed te verwennen.
    De voorlaatste dag krijg ik vrij en mag mee met de vrouwen om de dierentuin te bezoeken. De Australische zit aan het stuur.
    Op de terugweg rijdt een dronken autobestuurder frontaal op ons in…
    Autogordels zijn nog niet verplicht en ik vlieg met mijn hoofd door de voorruit en kom er gelukkig vanaf met een paar kleine sneden in mijn voorhoofd. Onze gastvrouw heeft niets.
    Erger is het met Tineke die achterin zit. Ze valt met haar mond op de harde rugkant van de zetel van de bestuurster en breekt haar voorste tanden af. Overal bloed!
    De ambulance brengt ons naar het ziekenhuis en na de eerste zorgen mogen we weer naar ons hotel. Achteraf gezien vallen de letsels nogal mee.
    De derde vrouw in de auto heeft slechts enkele schaafwonden en Tineke wordt nog die zelfde avond geholpen door de tandarts van het ziekenhuis.
    De volgende dag, tegen de avond, nemen we afscheid van onze Australische gasten en danken hen voor de snelle hulp.
    Over Darwin, langs Dubai (Verenigde Arabische Emiraten) en met een laatste tussenlanding in Athene komen we twee dagen later in Brussel aan.

    Van haar wereldreis heeft Tineke niet alleen cadeautjes meegebracht maar ook een mond vol nieuwe tanden…


    04-11-2007 om 00:00 geschreven door Fikske1712


    >> Reageer (2)
    26-10-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Autorijles
    Klik op de afbeelding om de link te volgen 1978                                  

    ‘Nee, ik doe het niet!’ Zegt ze beslist.
    ‘Maar het zou toch gemakkelijk zijn als je kon...’ Ik doe nog een poging.
    Ze draait zich om, stapt resoluut naar de keuken en begint aan de afwas, wat zoveel  betekent als: Laat me nu verder gerust of ik wordt echt kwaad!
    Wijselijk besluit ik er vandaag niet meer over te beginnen en te wachten op een gunstiger tijdstip.
    Of dat geschikte moment snel zal komen durf ik te betwijfelen, want na de derde poging om mijn eega te overtuigen dat ze ook best zou leren autorijden, is haar afkeer - en de schrik - telkens groter geworden en weet ik uiteindelijk niet goed meer hoe ik haar ga overtuigen.

    Twee dagen later kom ik in de keuken als ze de afwas doet.
    ‘Als ik nu voor mijn werk in het buitenland ben dan staat die auto daar ...’ ,begin ik voorzichtig. 
    ‘Binnenkort kunnen de kinderen rijden en jij niet.’ ‘Bert is me al komen vragen om het hem te leren.’
    ‘Dat mag niet!’ Zegt ze . ‘Hij is nog geen 17 jaar!’
    ‘Hij zal moeten wachten tot jij het kan...’
    Ze zucht heel diep.
    ‘Weet je nog dat je het hebt aangedurfd om te leren zwemmen? De kinderen konden het al lang en jij zat daar maar altijd op de rand van het zwembad.’
    ‘Als de kinderen binnenkort kunnen rijden dan moet ik het toch niet meer kunnen?’
    ‘ Juist wel,’ argumenteer ik, ‘ je zal er spijt van krijgen als zij eens niet thuis zijn en jij ergens naartoe wil.’
    Ze kijkt me hoofdschuddend aan. 'Wanneer zij weg zijn is de auto ook weg, wees daar maar zeker van.'
    ‘Toch vind ik dat je het moet leren,’ houd ik vol.
    ‘Stel je voor dat ik, als we met vakantie zijn, eens ziek wordt of mijn voet breek, je weet maar nooit!'

    ‘Of wanneer je eens teveel gedronken hebt op één of ander feestje ...’ zegt ze smalend.
    Die zit.
    Een beetje gemaakt boos besluit ik; ‘Goed als je daar zo over denkt ... voor mij moet je het niet doen. Maar kom later niet klagen dat je er spijt van hebt dat je het nooit geleerd hebt.’
    ‘Maar begrijp me dan toch.' zegt ze verontschuldigend, ‘binnenkort word ik veertig! Dat is toch geen ouderdom meer om te leren autorijden. En daarbij, ik ben bang , ... dat ik je auto in de prak rijd.’ ‘En laat me nu gerust!’
    In een vlaag van goodwill neem ik de handdoek om te helpen bij het afdrogen. Ze kijkt niet op en blijft onafgebroken in de spoelbak rommelen. Een tijd lang wisselden we geen woord: Beeld zonder klank.
    Langer dan een kwartier houden we dit nooit vol. 
    Ik ben de eerste die de stilte verbreekt.
    ‘Het is goed, we laten het hierbij ... ik hoop alleen dat je er later geen spijt van krijgt.’
    Haar inschikkelijkheid haalt dadelijk weer de bovenhand. ‘Bedankt.’ Zegt ze en geeft me een klinkende zoen op mijn wang. Plagend voegt ze er aan toe: '
    Als ik ooit een auto krijg die voor mij alléén is! Dan wil ik het wel leren.’
    Ik sta perplex. Dus toch!
    ‘Goed. Ik hou je aan je woord.’

    Enkele maanden later werk ik bij Kzb en krijg ik een wagen van de firma.
    Mijn 'oud' Golfje zal ik niet verkopen...

    ‘Nu kan je niet meer terugkrabbelen,’ zeg ik haar, ‘deze auto is helemaal voor jou alleen!’

    Tineke heeft woord gehouden. Ze heeft hard geploeterd om de wegcode vanbuiten te leren.
    Daarna hing ik een grote letter L op de achterruit, plaatste een tweede achteruitkijkspiegel en leerde haar autorijden. Het heeft heel wat voeten in de aarde gehad voor ze haar schrik overwon en goed overweg kon met de koppelingpedaal en de versnellingspook, maar ze slaagde met glans in de praktische proeven op het rijexamen.
    Vandaag, bijna dertig jaar later, rijdt ze nog altijd even goed en is nogal wat blij dat ze toen de zure appel heeft doorgebeten. Want een zure appel was het wel.

    Tegenwoordig gaan de meeste mensen naar de autorijschool om te leren autorijden. Dit is maar goed ook want ik zou niemand aanraden om het zijn eigen vrouw te leren.
    Ondanks het vele geduld, aan beide kanten, vraagt het een stel stalen zenuwen om deze taak, zonder al te veel ruzies, tot een goed einde te brengen.
    'Nooit eerder hebben we zo dicht bij een echtscheiding gestaan...' lacht Tineke.


    26-10-2007 om 00:00 geschreven door Fikske1712


    >> Reageer (0)
    22-10-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Bureaucratie !
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Openingsuren zijn hoe langer hoe meer onderworpen aan willekeur.
    Onlangs meegemaakt: Ik heb een internationaal rijbewijs nodig...

    Dit kon je vroeger bij de VAB of Touring Wegenhulp gaan halen (kopen) maar daar zegt men me nu dat ik daarvoor voortaan naar het gemeentehuis of de politie van mijn woonplaats moet gaan.
    Op het politiebureau weet de agent van dienst niks af van rijbewijzen ( ... ) en kan me ook niet zeggen bij welke dienst op het gemeentehuis ik moet zijn.
    Ik stap op goed geluk de eerste deur binnen waarop staat: 'Bevolking'.
    De loketbediende kijkt nauwelijks op van zijn blad papier en als ik naar een internationaal rijbewijs informeer steekt hij zijn wijsvinger omhoog en bromt:
    '1e verdieping'.
    Omdat ik onlangs geopereerd werd en een knieprothese kreeg, hijs ik me wat moeizaam langs de achttien treden naar boven. Er hangt een plaatje met opschrift 'rijbewijzen' aan een deur die op een kier staat.
    Een vrij dikke dame zit achter haar computer en is blijkbaar met iets ongeoorloofds bezig want ze schrikt als ik mijn hoofd door de opening steek.
    Snel herpakt ze zich en vraagt onvriendelijk:
    'Voor wat is 't ?'
    Als ik naar een internationaal rijbewijs vraag kijkt ze ostentatief op haar polshorloge en schudt bedenkelijk met haar dikke kop.
    'Hebt ge de fiscale zegels meegebracht?' Vraagt ze achterdochtig.
    'Nee, hoeveel moeten het er zijn?'
    Ze kijkt nogmaals op haar horloge.
    'Zestien Euro,... maar het zal niet meer lukken vandaag.'
    'Waarom niet?'
    'Het is 11 u 30. We sluiten binnen 15 minuten en je moet de zegels nog gaan halen.'
    'Maar het postkantoor is hier toch juist aan de overkant van de straat?!'
    'Je zal te laat zijn, ... ' zegt ze laconiek, ''t is beter als je morgen terugkomt.'
    'En deze namiddag dan?'
    'Zomerdienst, de kantoren zijn na de middag niet meer open.'
    Ik krijg de kriebels en zeg nogal gedecideerd.
    'Wacht op mij!'
    Ik loop de deur uit en strompel zo snel mogelijk de trap af en zes minuten later sta ik weer op de stoep van het gemeentehuis met de fiscale zegels in mijn hand.
     Groot is mijn verbazing als ik voel dat de ingangsdeur al op slot is.
    Het is exact: 11 u 40! - Miljaarde!!!
    Met mijn vrije vuist bonk ik op de deur. Nu ben ik echt kwaad.
    Omdat ik niet ophoud komt uiteindelijk de portierster en opent de deur op een kier
    'Wat is er?'
    Ze houdt haar hoofd schuin naar achter en bekijkt me met een achterdochtige blik.
    'Ik moet boven zijn, ze wachten op mij.' Voor ze de kans krijgt de deur weer te sluiten 'storm' ik tandenknarsend van pijn de trap op.
    'De lokalen zijn gesloten!' Roept ze me na.
    Te laat. Ik ben al in het bureau waar de dikke een eerste beet neemt van haar witte boterham.
    'Ik ben aan 't eten ...' zegt ze met volle mond.
    'Het is nog geen kwart voor twaalf! En ik heb de zegels!' Zeg ik stout en zet me vastberaden neer op de stoel voor haar schrijftafel.
    Omdat ze beseft dat ik niet zal weggaan begint ze met zichtbare tegenzin het rijbewijs te schrijven.
    Even later sta ik weer op straat. Het is precies vijf voor twaalf ...

    22-10-2007 om 19:00 geschreven door Fikske1712


    >> Reageer (1)
    17-10-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Kranzbühler - Ultrasound
    Klik op de afbeelding om de link te volgen 1978                         Kranzbühler

    ‘Je zal iemand moeten bijnemen, het wordt te veel voor u alleen.’
    Mijn baas Mr. DK is formeel. Hij heeft al een kandidaat op het oog die de  demo's en verkoop van hartmonitoren op zich kan nemen en dan moet ik me vanaf nu enkel nog met echografie bezighouden.
    ‘Jij zal hem wel een beetje moeten opleiden,... in het begin,’ zegt DK voorzichtig, 'hij heeft nog weinig ervaring met demonstraties.'

    Na een paar weken weet ik het wel. De protégé van mijn baas; een Nederlander met een grote bek, heeft helemaal geen kaas  gegeten van demo 's doen met medische apparatuur.
    Bovendien spreekt hij bijna geen woord Frans en gedraagt zich nogal vrij arrogant tegenover de klanten.
    Twee maanden later ziet DK zelf wel in dat dit een verkeerde keuze was en krijgt zijn mannetje een binnenhuis job aangeboden.
    De klanten hoeven hem niet meer te zien, dat is dus opgelost, maar ondertussen zit ik wel met de gebakken peren want alle werk blijft voor mij alleen. Het worden hectische tijden.
    Er komt een ware explosie in het gebruik van echografietoestellen  vooral bij het onderzoek van zwangere vrouwen.
    Bijna elke gynaecoloog met naam, of die naam wil maken, wil zich graag zo een toestel aanschaffen.
    Na de verloskunde ontdekken ook andere disciplines vrij vlug het nut van de echografie en krijgen we meer en meer aanvragen voor demonstraties bij interne geneeskunde, cardiologie en radiologie.
    Door het succes van deze techniek wordt de concurrentie wakker en terwijl wij nog de degelijke, maar logge, machines van Kretztechniek verkopen komen Siemens, Toshiba en anderen met lichtere en betere toestellen op de markt. 
    Een Amerikaans merk - ADR - wordt in Europa verdeeld door een Duitse firma uit Solingen.
    Aan ons wordt de exclusieve verkoop voor de hele Benelux aangeboden.
    De voorwaarde is echter dat wij (Ballings), na een try-out periode van zes maanden, stoppen met de verkoop van het concurrerend merk Kretz.
    Mr. DK is in de wolken en beloofd zich aan de afspraak te houden maar na zes maanden loopt de verkoop van beide merken zeer goed en mijn baas wil een beetje vals spelen; Kretz én ADR blijven verkopen...
    'Solingen zal het niet merken.' Zegt hij. 'We verkopen goed, meer kunnen ze toch niet verlangen?'
    Een jaar later verkopen we nog steeds beide merken maar ADR is er achter gekomen en vraagt met aandrang om zich aan de afspraak te houden en de verkoop van Kretz te stoppen.
    Autodealers mogen ook geen Mercedes én BMW verkopen, zeggen ze. DK beloofd te stoppen met Kretz maar wil eigenlijk niet kiezen.
    Op een grote medische show in Charleroi laat hij beide firma's een stand plaatsen; De Amerikanen van ADR op het gelijkvloers en de Oostenrijkers van Kretz op de eerste verdieping.
    Voor mij is dit nu echt gekkenwerk.
    Voortdurend wordt ik geroepen om naar het eerste verdiep te rennen en daar aan Belgische of Nederlandse dokters uitleg te geven over Kretz machines.  Even later willen die van ADR dat ik naar beneden kom om hetzelfde te doen voor hun apparaten.

    Op het einde van de dag ben ik totaal dol gedraaid en bekaf.
    Als de toonzalen eindelijk leeglopen laat ik me uitgeput op een barkruk neervallen.
    Een chic geklede heer, die mij al geruime tijd heeft gadegeslagen, komt naast mij staan. Ik verschiet een beetje als ik hem zie.
    'Guten Tag Herr Fandefelde, Mein Name ist Walter Kranzbühler, haben Sie einen Moment Zeit für mich?'
    Het is de eigenaar van de firma Kranzbühler die ADR in Europa verdeeld. Hij vindt het niet kunnen dat mijn baas nog steeds niet wil kiezen tussen beide merken. Op die manier zal hij ADR kwijtspelen, zegt hij.
    Als ik 's anderendaags de boodschap overbreng aan DK lacht hij me uit omdat ik zo naïef ben te geloven dat ze een goed verkopende firma de vertegenwoordiging zullen afnemen.
    'We doen gewoon verder zoals we bezig zijn, niks zeggen. Punt uit!' 

    Een week daarna op een avond krijg ik thuis telefoon van Walter Kranzbühler.
    Hij wil me een voorstel doen en vraagt of ik naar Solingen kan komen om één en ander met hem te bespreken.
    Twee dagen later zit ik 's avonds in zijn bureau en luister naar wat hij te vertellen heeft.
    ADR (USA) heeft klaarheid geëist maar Mr. DK weigert op te houden met de verkoop van concurrentieapparaten.
    Daarom wil Kranzbühler hem ADR afnemen en een eigen filiaal oprichten in de Benelux. 
    Hij vraagt of ik dit zou willen leiden.
    Ik had me wel aan iets dergelijks verwacht maar als hij me voorstelt om aandeelhouder te worden, schrik ik wel even.
    Onze drie kinderen studeren nog en wij hebben geen cent te veel.
    Wanneer ik hem dat vertel wil hij me het nodige geld lenen.  Als de zaken goed draaien dan betaal je mij wel terug, zegt hij.
    Ik besef dat dit een unieke kans is maar ook een groot risico... Wie niet waagt, niet wint, denk ik bij mezelf en nog diezelfde nacht kom ik thuis, maak mijn vrouw wakker en toon haar het contract.
    Mijn vertrek valt niet in goede aarde bij mijn werkgever maar hij beseft wel dat de schuld bij hem ligt. Ik zal nog drie maanden blijven.

    Bij het oprichten van Kranzbühler-Benelux krijg ik alle hulp uit Duitsland. Walter Kranzbühler laat me volledig vrij in de keuze van locatie, personeel, etc. We starten met drie werknemers; één secretaresse, één technicus en ikzelf.
    Nog nooit hebben we zo graag en hard gewerkt.
    We hadden niet durven dromen dat we het eerste jaar gingen afsluiten met winst...


    17-10-2007 om 00:00 geschreven door Fikske1712


    >> Reageer (1)
    14-10-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Ons kampeerwagentje
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Nazomer 1977       

    Na het turbulente einde van onze laatste Joegoslavië-vakantie zijn  we veilig en gezond weer thuis gekomen.
    De auto is achtergebleven en ik ben ervan overtuigd dat die sluwe politieambtenaar mijn (gratis bekomen) auto wel weer zal oplappen en verkopen. Soit!
    De verzekering neemt genoegen met de foto's die ik van het ongeval heb genomen en zal de premie uitbetalen.  Met wat opleg zullen we dan een andere auto kunnen kopen.
    Omdat ik een hekel heb gekregen aan grote wagens op een klein onderstel (Ford Taunus ) kiezen we een witte Volkswagen Golf maar voor de levering zullen nog wel enkele weken moeten wachten.
    Ondertussen heb ik verscheidene pogingen ondernomen om ons kampeerwagentje te laten opsturen vanuit Rijeka naar Brussel.
    De belofte om het ding op de trein te zetten als we de reiskosten overmaken blijkt niet te kloppen. Iedereen ontkent dat ze deze belofte ooit zouden hebben gedaan en daarom wil niemand de verantwoordelijkheid op zich nemen.
    Na veel gepalaver komen we tot de conclusie dat er maar één mogelijkheid is om onze eigendom terug te krijgen en dat is; het wagentje zelf gaan ophalen in het station van Rijeka.

    Zonder auto is dat echter moeilijk en daarom klop ik aan bij mijn ouders om hun wagen te mogen lenen.
    Wanneer mijn vader hoort dat ik met zijn Opel kadetje naar Joegoslavië wil rijden begint hij te panikeren en van een trekhaak aan het wagentje monteren kan al helemaal geen sprake zijn.
    Ik verzin dan maar een leugentje (om bestwil) en zeg dat ik voor mijn werk dit weekend een congres moet bijwonen in Amsterdam en of ik zijn auto zou mogen hebben om daar naartoe te rijden.
    Die vrijdagochtend geeft hij me met tegenzin de sleutels van zijn karretje en ik voel me net een kwajongen als ik stiekem naar de garage rijd om er een trekhaak aan te laten monteren.
    Om vier uur is hij klaar en samen met Tineke vat ik de lange tocht van 1300 Km aan.
    We rijden in één stuk door, stoppen enkel om te tanken en zaterdag
    tegen de middag komen we doodmoe aan het station van Rijeka.
    De ijzeren poort staat wagenwijd open en we  zien hoe enkele mannen bezig zijn met nieuwe autobussen van een goederentrein af te laden.
    Zonder aarzelen rijden we binnen maar worden dadelijk tegengehouden door de stationchef van dienst die onvriendelijk vraagt wat we komen doen.
    ‘Ik kom mijn kampeerwagentje afhalen,’ zeg ik met mijn breedste glimlach.
    De man schijnt mijn Duits niet goed te begrijpen want hij bekijkt me vol argwaan.
    ‘Kijk! Daar staat het!’ Roep ik uit, en wijs met gestrekte arm in de richting van ons wagentje dat midden op een verhoogd perron staat.
    ‘Is dat uw wagentje?’ Vraagt de man streng. Zijn Duits is niet beter dan het mijne.
    ‘Jawohl herr Bahnhofsvorsteher!’ Zeg ik enthousiast.
    ‘Luister goed,’ zegt hij bedaard, ‘U krijgt exact tien minuten om dat ding hier weg te slepen want zodra die laatste bus gelost is sluiten we dit goederenstation tot maandagochtend. Verstehen Sie mich?’
    Ik wil nog wat vragen maar zijn geduld is op: ‘Mach vort, verdammt!!’
    Haastig rijdt ik de Opel tot voor het perronetje, sleep het wagentje naar beneden en haak het vast. Binnen de drie minuten staan we buiten de poort op de drukke straat.
    De elektrische draden van mijn wagentje zijn nog stuk maar ik besluit om het risico te nemen en zonder stoplichten of richtingaanwijzers tot op de camping te rijden. Ik wil het niet meemaken dat de stationchef zich bedenkt en met tegenhoudt.
    Eenmaal op de camping zijn de draden vlug hersteld.
    Bij de inspectie van de inhoud stellen we vast dat er niets gestolen is uit ons wagentje en dat ze zelf het dekzeil niet eens hebben opgelicht. Die nacht slapen we de slaap der gelukzaligen en met een blij hart rijden we ‘s anderendaags weer in één ruk naar huis.

    Voordat ik die maandagochtend het ‘Kadetje’ terugbracht had ik wijselijk de trekhaak eraf gevezen.
    Nooit heeft mijn vader iets gemerkt, tot op de dag dat hij zijn auto verkocht en de koper hem vroeg of de ‘bol’ van de trekhaak ook in de prijs begrepen was en of hij die kon meekrijgen…

    14-10-2007 om 00:00 geschreven door Fikske1712


    >> Reageer (1)
    10-10-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Wielertoeristen ?
    Klik op de afbeelding om de link te volgen - 1978 -                

    Toen ik en mijn knieën nog jong waren heb ik me ooit laten ompraten om op zondagmorgen met de wielertoeristen de wegen tussen Brussel en Leuven onveilig te maken.
    Ik heb ongelooflijk veel respect voor de mannen en vrouwen, die bovenaan elke heuveltop op mij stonden te wachten tot ik hijgend en met de tong uit mijn mond bij hen kwam aansluiten.
    Het was naïef van mij om te denken dat ze me even zouden laten uitblazen ... Nee hoor! Zodra mijn voorwiel ter hoogte van het achterwiel van mijn wachtende ‘vrienden’ kwam, spurtten ze weer weg - bergafwaarts.
    Niet opgeven, dacht ik dan, en liet me met mijn volle 80 kg in ware doodsverachting naar beneden ‘vallen’.
    Als de afdaling lang genoeg was kon het zelfs gebeuren dat ik er een paar voorbij zoefde maar na 100 meter bergop staken ze me weer grinnikend voorbij, de stinkerds.
    Na afloop, in het stamcafé, zaten ze al aan hun tweede of derde pint te nippen als ik puffend het einde had gehaald.
    Opmerkingen als: “Wel, ben je verloren gereden?” of “ Gij hebt ergens anders al iets gedronken zeker?!” waren niet van de lucht.
    Ik verdenk er hen zelfs van dat ze twee, zelfs drie pinten tegelijk bestelenden om mij te kunnen affronteren.
    Soit. Die martelingen op zondagmorgen hebben niet lang geduurd en de aanleiding om definitief te stoppen kwam door mijn twee tienerzonen.
    Hun moeder was bezig met confituur te maken en plots stelde mijn vrouwtje vast dat ze nog een paar kilo’s griessuiker te kort kwam.
    Ze stuurde inderhaast de twee rakkers naar de winkel en maande hen aan zich te haasten want het fruit stond al te pruttelen in de koperen ketel.
    Mijn (semi-) koersfiets deed dienst als snel vervoermiddel en de snoodaards hadden er niks beter op gevonden dan het pak suiker op de bagagedrager vast te binden.
    Thuisgekomen zagen ze dat één van de zakken gescheurd was en er nogal veel zoetigheid tussen het kamwiel en de ketting terecht was gekomen.
    Niks zeggen natuurlijk, en gauw, gauw de fiets op zijn vertrouwde plaats stallen.

    Als pa die zondagmorgen zijn eerste pedaalslagen gaf voelde hij al dadelijk dat er iets niet klopte. Nog nooit had hij moeten trappen op dat korte stukje bergaf naar het stamcafé.
    De mecanicien - wielertoerist van dienst had dadelijk gezien wat er scheelde en gaf mij de goede raad om terug naar huis te keren en vandaag niet mee te fietsen.
    Bij mijn thuiskomen lagen die twee schavuiten dubbel geplooid van het lachen. Ze bekenden dadelijk dat ze niets hadden gezegd om eens goed te kunnen lachen met hun 'sportieve vader'.
    Met tegenzin hebben ze daarna mijn fiets helemaal schoon gemaakt, maar de goesting om mezelf elke zondag af te beulen was definitief over.
    De wielertoeristen konden het beter zonder mij stellen.

    Wanneer ik ze nu op zondagmorgen op straat in mijn richting zie
    aankomen haast ik me vlug op de stoep want ze zijn bekwaam van me omver te rijden.
    “Hé, wanneer kom je terug?” Durven ze wel eens roepen.
    “Terugkomen? In geen honderd jaar! Jullie rijden net als duivels.”

    Wielertoeristen? ... Wieler-terroristen ja!

    10-10-2007 om 00:00 geschreven door Fikske1712


    >> Reageer (0)
    02-10-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Op het randje...
    Klik op de afbeelding om de link te volgen 1977                       

    Bij Ballings moet elke werknemer die in buitendienst werkt beschikken over een eigen auto en krijgt hij voor de gereden kilometers een vergoeding uitbetaald.
    Ik heb een tweedehands fastback van Volkswagen gekocht maar na korte tijd al blijkt dat ik een grotere wagen nodig heb.
    Dit komt goed uit want een volgende vakantie naar Joegoslavië met twee volwassenen, drie kinderen, een herdershond en al ons kampeermateriaal zal ons 'kakske' - zoals we onze fastback smalend noemen - waarschijnlijk niet meer overleven.
    Wanneer je de kinderen meeneemt om een nieuwe auto te gaan kopen en ze bovendien nog de kleur laat kiezen dan weet je niet waaraan je begint, het resultaat is; een knal-oranje stationwagen Ford Taunus! 
    Hij is wel zeer geschikt voor mijn werk omdat ik nu zelf de grotere machines kan vervoeren en minder afhankelijk ben van onze transportdienst. Voor de vakantie is hij ook prima, want we hebben ondertussen onze grote tent ingeruild voor een uitklapbaar model op een  kampeerwagentje dat we aan de auto kunnen hangen.
    Hiermee is er binnenin de Taunus nu meer plaats vrij voor ons vijven en de herdershond Dino.

    Dit jaar keren we voor de derde keer terug naar Veli Losjin. Een dorpje op het uiterste puntje van het eiland Losjin in de Adriatische zee net onder de stad Rijeka.
    Onze vrienden Annette en Isidoor gaan ook weer mee.
    Drie weken lang genieten we van de zon en de blauwe zee. Onderwater snorkelen is één van onze favoriete bezigheden. Met een klein onderwaterpistool schieten we zelfs een grote inktvis die we nadien klaarmaken op een open kampvuurtje en lekker oppeuzelen.
    De dagen zijn te kort en als we na drie weken inpakken om weer naar huis te reizen is het met spijt in ons hart dat we het kleine dorpje achter ons laten,... tot volgend jaar misschien, wie weet?
    Op de boot naar het vasteland zien we hoe onweerswolken zich opstapelen en als we aan wal komen valt de regen al bij bakken uit de hemel.
    Nog even voltanken in het haventje vooraleer we de moeilijke weg langs de rotsachtige kust aanvatten. 
    We komen slechts langzaam vooruit in de gutsende regen en alsof het nog niet genoeg is kletteren er plots grote hagelbollen op het dak van de auto. Ik ben bang dat de voorruit het zal begeven en stuur voorzichtig de auto zo ver mogelijk weg van de steile afgrond aan onze rechterkant.
    De weg is nu wit bezaaid met ijsbollen en plots voel ik dat de Taunus eigenaardig reageert en de auto naar links de baan afschuift en dreigt tegen een muurtje aan te botsen.
    Hoe krampachtig ik ook aan het stuurwiel sleur en pompend probeer te remmen; de auto glijdt langzaam naar het muurtje toe.
    Dit wordt een ferme deuk en een kapot licht denk ik en verwacht dat we na een kleine schok tegen het muurtje zullen stilstaan...
    Mis!!! Als de bumper van de Taunus het muurtje raakt breekt dit af alsof het van karton is gemaakt en valt naar beneden.
    Alles verloopt nu als in een vertraagde film.
    De wagen schuift over de rand, kantelt helemaal naar links en tuimelt op zijn kop in de diepte.
    We voelen een doffe slag, horen brekend glas en gillende kinderen. 
    Tineke en ikzelf hangen vast met onze veiligheidsgordels onderste boven terwijl de kinderen helemaal door mekaar liggen geschud.
    Dino wringt zich dadelijk door de gebroken zijruit en is in enkele tellen al naar boven gevlucht.
    Deuren openen gaat niet maar ik kan de ruit aan Tinekes kant naar beneden draaien.
    'Vlug naar buiten!' Gil ik en duw de kinderen en Tineke één voor één door de opening en kruip hen achterna.
    We zijn wel vijf meter diep gevallen en de randen van de put staan vol netels, doornen en braamslierten waar we in blijven vasthaken.
    Wanneer we allen goed en wel boven op de weg staan zien we dat enkel onze oudste zoon Bert gekwetst is en bloed uit een snede aan zijn elleboog.
    Auto' blijven staan en mensen lopen jammerend en roepend rondom ons. Ook onze vrienden zijn erbij en proberen te helpen.
    Als we even van de schok bekomen zijn beseffen we hoeveel geluk we gehad hebben dat de auto LINKS van de baan geschoven is want RECHTS is de ravijn wel honderd meter diep.
    Ons aanhangwagentje hangt nog steeds vast aan de auto en doorheen de  gutsende regen zie ik hoe het achter een boompje is blijven hangen en zo de wagen belet heeft van nog dieper in de put te vallen.
    De Taunus ligt op zijn dak en de vers getankte benzine loopt langs de vuldop naar buiten. Mannen met brandende sigaretten in hun mond lopen niets vermoedend rond het wrak.
    'Pas toch op!' Schreeuw ik en doe ken teken dat ze moeten weggaan. Ze begrijpen me niet en blijven maar rondhangen tot de brandweer, die inmiddels is aangekomen, hen onder dwang van bij het spektakel en het ontploffingsgevaar weghaalt.
    Onze kampeerwagen zelf heeft niet veel schade geleden, enkel de trekhaak is wat verwrongen maar onze auto is er erger aan toe. De brandweer takelt hem uit de put en pas dan zien we hoe groot de ravage is. Het dak is ingedrukt en de voorste wielen staan scheef en verwrongen.
    Ze laden de auto op hun sleepwagen en haken de kampeerwagen er achteraan. Ik en Walter kunnen meerijden maar voor Tineke, Marleen, Bert en de hond is er geen plaats meer en zij moeten de bus afwachten die naar Rijeka rijdt en daar vragen naar de brandweerkazerne.
    Wij zien hoe onze auto in de kazerne bij andere zwaar beschadigde wagens wordt gezet. Bert krijgt een verband rond zijn arm, en daarna slepen ze ons kampeerwagentje naar de dichtstbijzijnde camping.
    Voor de kazernepoort treffen we Tineke, de kinderen en Dino.
    We gaan te voet naar de camping en trachten mekaar te troosten.
    'We hebben veel geluk gehad' Herhalen we steeds weer.
    Op de camping staat ons kampeerwagentje al op ons te wachten en onze vrienden helpen bij het openzetten van onze tent.
    De volgende dag komt de politie mij ophalen om een verklaring af te gaan leggen op het bureau in Rijeka.
    Ik spreek vrij goed Duits en de Kroaten begrijpen mij wel.
    Waar de politie zich erg druk over maakt is het feit dat ik een muurtje heb omvergereden en de schade zal moeten betalen.
    Ik zeg dat onze vakantie ten einde is en we bijna geen geld meer hebben maar ik voel de tweede dag wel waar ze op aansturen.
    Van de politie mag mijn auto niet het land uit zonder dat hij hersteld is. Ik breng de verzekering hiervan telefonisch op de hoogte en omdat de auto omnium verzekerd is volstaat een foto van het voertuig.
    De politie-inspecteur  stelt me voor om de Taunus gratis te schenken aan de Joegoslavische staat en dan wil hij de kosten voor het kapotte muurtje vergeten.
    Er zit niks anders op want volgens mij is de auto toch 'total loss'.
    Ik teken het formulier voor de 'schenking' en ben blij dat ze me nu verder met rust zullen laten.
    Terug thuis geraken is ons volgend probleem.
    In het station van Rijeka is een ambtenaar die ons zo goedkoop mogelijk aan treinkaartjes wil helpen maar er is niet genoeg geld om ook onze kampeerwagen mee te transporteren.
    Onze vrienden hebben ook niet genoeg geld meer. In hun klein Fiatje kunnen ze enkel wat bagage van ons meenemen naar huis, meer niet.
    Op de camping zijn enkele hulpvaardige Belgen die ons kampeerwagentje, opgevuld met al onze kleren en dingen die we nog konden redden, tot op het perron van het station in Rijeka brengen. Daar zal hij blijven staan tot we vanuit België geld kunnen overmaken om de vervoerkosten te betalen.
    We aanvaarden het voorstel en vertrekken naar huis.
    Het wordt een zeer zware tocht en onze herder Dino ziet af, want hij beeft als een rietje gedurende de hele reis .
    Na overtappen in Ljubljana, Villach, München en Köln belanden we uiteindelijk uitgeput in Brussel.

    Wat er met ons kampeerwagentje gebeurde vertel ik een volgende keer.


    02-10-2007 om 00:00 geschreven door Fikske1712


    >> Reageer (1)
    22-09-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Witte laarzen... en oude wijn
    Klik op de afbeelding om de link te volgen 1976                              Witte laarzen…

    De hoofdbrok van mijn werk bij de firma Ballings bestaat uit het gaan demonstreren van Echografie apparaten maar ook het uittesten van hartmonitoren behoort tot mijn taak.
    De anesthesist kan het wel alleen af om alle apparatuur nauwlettend in het oog houden bij een patiënt onder narcose, maar als er een nieuw toestel wordt uitgetest dan wil hij meestal dat de applicatiespecialist erbij is. Ik dus.
    Mijn eerste ervaring in de operatiekamer is niet bepaald om over naar huis te schrijven want sinds de geboorte van onze dochter weet ik dat ik geen bloed kan zien zonder misselijk te worden.
    Met lood in de schoenen ga ik naar mijn eerste afspraak voor het in gebruik nemen van een nieuwe hartslagmonitor in de operatiekamer.
    Die maandagochtend heel vroeg arriveer ik in het Gentse ziekenhuis en iedereen is al op post. Ze schijnen op mijn komst te hebben gewacht want ik zie dat de eerste patiënt al op de operatietafel ligt.
    Vanmorgen staan er vier baarmoederoperaties op het programma.
    Dr. D..., de chirurg - die zich graag professor laat noemen - is op komst en iedereen is nerveus want hij is nogal opvliegend van karakter.
    De zuster-hoofdverpleegster vraagt gejaagd of ik me snel wil omkleden en terwijl ik mijn jas aan de kapstok hang bindt ze me al een groene voorschoot voor en drukt een muts van dezelfde kleur op mijn hoofd. Daarna gebiedt ze me mijn schoenen uit te trekken en wijst naar de rij witte rubberlaarzen naast de deur bij de inkom. 
    ‘Aantrekken! Vlug! ’ Ze geeft me een por in de rug.
    Ik zoek me een paar dat past en ga in de operatiezaal bij de anderen staan om te wachten op de komst van de “professor”.       
    Rond de patiënt, een vrouw van middelbare leeftijd, bewegen zich een viertal mensen gekleed in dezelfde uitrusting als ik.
    Op een kleine afstand van de tafel staan een zestal leerling-verpleegsters in witte schort. Ze staan dicht tegen elkaar aangedrukt op een houten verhoog om vanaf daar de operatie goed te kunnen volgen.
    De spanning stijgt merkbaar als we vinnige stappen horen in de gang.
    Dr. D... stapt de kamer binnen en kijkt vluchtig in het rond. Met plechtige gebaren wast hij zijn handen en laat zich helpen door de hoofdverpleegster bij het aantrekken van zijn rubberen handschoenen, schort en muts.
    Als hij klaar is steekt de hoofdrolspeler zijn steriele handen in de hoogte en gaat op kousenvoeten naar de rij laarzen...
    ‘Waar zijn mijn botten?’ Vraagt hij nors.
    Hij kijkt spiedend om zich heen en wijst plots met gestrekte arm in mijn richting.
    ‘Gij! ’
    Ik word rood tot achter mijn oren.
    ‘Gij hebt mijn botten aan!’
    De verpleegster schrikt al evenzeer als ik en helpt me vlug aan een ander paar.
    Ondertussen is de patiënt al onder narcose en moet ik de elektroden aanbrengen op haar huid. Ondanks mijn zenuwachtigheid lukt het van de eerste keer.
    Daarna komt de gelaarsde aan de operatietafel staan en begint met zijn snijwerk.
    Zolang ik bezig ben met het afstellen en regelen van de apparatuur voel ik me goed maar als ik even niets meer te doen heb en mijn ogen dwalen af naar de plaats waar er gesneden wordt voel ik een zweem van misselijkheid in me opkomen.
    Vlug kijk ik in de andere richting. Niet aan denken, vermaan ik me. Bezig blijven Roger!
    Ik concentreer me volledig op het beeldscherm en bijt stevig op mijn tanden.
    Diep ademhalen gebied ik mezelf maar na een paar minuten voel ik me toch bleek worden en probeer aan iets prettigs te denken.
    De weeë geur van bloed dringt in mijn neus. Het zweet staat op mijn voorhoofd.
    Ik ga moeten overgeven...
    Diep ademhalen! Langzaam uitblazen. Eén,... ffff, twee,... ffff ...
    Bang! Eén van de jonge verpleegstertjes verliest het bewustzijn en valt pardoes van de houten trede languit op de grond.
    Gemompel aan de operatietafel. De hoofdrolspeler kijkt niet eens op van zijn werk en schudt bedenkelijk met zijn hoofd: ‘Naar buiten brengen! En vlug.’ 
    Het meisje wordt dadelijk door een paar collega's vastgepakt en naar buiten gebracht. Ik zie mijn kans schoon en loop mee de gang op.
    Koortsachtig zoek ik een raam en maak het wagenwijd open. Met volle teugen zuig ik de frisse vrieslucht in mijn longen. Ik voel nu hoe mijn aangezicht opnieuw kleur krijgt en de misselijkheid langzaam verdwijnt.
    ‘Raam dicht!’ Hoor ik achter mij. ‘Ga maar terug naar binnen, we maken dadelijk de volgende patiënt klaar.’ De hoofdverpleegster komt mij halen.
    Dr. D... trekt zijn handschoenen uit en beveelt zijn assistenten:
    ‘Dichtmaken. Ik ga even rusten. Kom mij halen als de volgende klaar is? ’
    ‘Goed Professor.’ De hoofdverpleegster gaat hem voor naar de kamer waar hij even in een zetel kan gaan rusten.
    De assistenten nemen nu de taak over en maken de opening netjes dicht.
    De tweede, derde en vierde operatie verlopen op dezelfde manier.
    Op het eind van de voormiddag ben ik uitgeput en heb helemaal geen lust om te gaan eten. Gelukkig zijn er na de middag geen operaties meer en ik besluit om een fikse wandeling te maken in het park rond het ziekenhuis.

    Ik vraag me af hoe dit verder moet met mij want na deze eerste nare ervaring ben ik bang dat het me nooit zal lukken zonder ziek te worden.
    Toch gaat het de tweede keer al beter en raak ik er gaandeweg aan gewoon.
    Een maand later is het helemaal over en kan ik bloed zien zonder misselijk te worden.

                                           ...en oude wijn
       
    De zaken gaan goed bij mijn nieuwe werkgever en de vertegenwoordigers zijn tevreden.
    Na de verkoop van een groot en duur echografie toestel in het ziekenhuis, wil mijnheer LM - de vrij corpulente vertegenwoordiger voor Oost- en West-Vlaanderen - uit dank voor mijn hulp een etentje aanbieden in een chic restaurant.
    Zuster-econoom, zuster-directrice en de voorzitter van de beheerraad zijn eveneens uitgenodigd en schuiven mee hun voeten onder tafel.
    Mijnheer LM kent dit restaurant heel goed want de uitbater komt hem in hoogst eigen persoon de wijn aanprijzen.
    ‘Geef maar één van je beste flessen,’ zegt LM, ‘vandaag mag het iets kosten,...’ ‘De nonnen hebben diep in hun beurze getast en me een mooi machine laten verkopen.’
    De zusters - die blijkbaar niet gewoon zijn aan de kwinkslagen van mijn collega - voelen zich een beetje gegeneerd.
    ‘Ik heb nog een heel goeie fles in de kelder die ik bewaard heb voor 'speciale' gasten.’ Zegt de restauranthouder fier.
    ‘Haal ze dan maar boven, we zullen ondertussen alvast een aperitiefje drinken.’
    De baas haast zich naar zijn schatkamer en ondertussen neemt de kelner onze bestellingen op.
    De conversatie verloop een beetje stroef doordat LM kan het niet nalaten om enkele pikkante grappen te vertellen die niet altijd in de smaak van de genodigden schijnen te vallen. Ikzelf voel me ook niet zo best op mijn gemak en hoop dat onze dikzak zijn taal een beetje zal bijschaven maar zijn tong wordt losser naarmate de  maaltijd vordert.
    Na de witte wijn bij het voorgerecht wordt de bewuste speciale fles rode Bordeaux door de patron zelf ontkurkt.
    ‘Proef dat maar eens een keer mijnheer LM. Deze wijn heeft zeer lang in mijn kelder liggen rijpen’
    Met bijna sacrale gebaren schenkt hij een beetje van het kostbare vocht in een groot glas dat hij LM aanbiedt.
    Deze laatste neemt heel voorzichtig de steel van het glas beet, draait er mee als een echte kenner, steekt er zijn dikke neus in en nipt even aan het glas.
    ‘Hoe oud is die wijn zeg je?’ Hij vraagt het met een tikje argwaan in zijn stem.
    ‘Oh, volgens het etiket op de fles zou hij 22 jaar oud... ’ LM onderbreekt hem.
    ‘Een meisje van 22 is nog fris en heeft mooie rondingen,’ zegt hij met een gebaar ter hoogte van zijn borsten, ‘maar deze wijn hier is net als een oud wijf met platte tétten!’

    Over het verder verloop van de maaltijd zal ik maar zwijgen.
    Ik zag enkel dat de twee zusters meteen geen honger meer hadden en zich plots herinnerden dat ze nog dringend naar een vergadering moesten...


    22-09-2007 om 00:00 geschreven door Fikske1712


    >> Reageer (2)
    12-08-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Vakantieperikelen
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Die twee weken zijn voorbij gevlogen.
    Overmorgen, maandag, moet ik weer beginnen werken.
    Van de Costa Brava in één ruk terug naar huis rijden, dat moet kunnen.
    We zijn nog jong!
    Vroeg vertrekken is de boodschap maar eer de tent opgeplooid en de aanhangwagen uiteindelijk geladen en aangehaakt is toont de klok al negen uur . De kinderen zitten in de auto klaar voor de terugtocht. Ze hebben hun hoofdkussens bij zich op schoot genomen want ze willen onderweg een dutje doen.
    Onze Duitse herder Dino loopt nerveus rond de auto en als ik de laaddeur van de Volkswagen Break omhoog klap springt hij dadelijk naar binnen en gaat languit op zijn plaats liggen.
    Na enkele kilometers zie ik in mijn achteruitkijkspiegel de grote pluimstaart kwispelen. De hond staat recht, steekt zijn kop tussen de hoofden van de kinderen en likt aan hun aangezicht. Ze liefkozen hem om beurten maar na een tijdje begint de hond te zweten - honden zweten langs hun tong - en wanneer de nattigheid als een lekkende kraan uit zijn bek loopt, is het genoeg geweest.
    'Ja zeg, ga eens bij iemand anders likken hé!' Zegt Walter terwijl hij de hondenkop in Marleen’ s richting duwt.
    'Ha nee, ga weg, niet bij mij, 't is al genoeg geweest.'
    De hond gaat even liggen.
    Als ik vijf minuten later in de spiegel kijk is de kwispelstaart er weer...
    'Beikes, Dino, ga nu toch eens weg met je viezigheid!'
    Bert probeert de hond weer te doen liggen.
    Zo gaat het de hele tijd door. Liggen, rechtstaan, wegduwen, liggen, rechtstaan ...
    De marteling wordt enkel onderbroken als we langs de autostrade stoppen om wat te eten, de benen te strekken en Dino uit te laten.
    Na amper een kwartier rijden begint het spel van vooraf aan.
    'We moeten absoluut een net of tussenschot plaatsen,' zegt mijn vrouw, 'kijk, de kinderen zitten al helemaal onder de kwijl.'
    Ik beloof er voor te zorgen.

    De weg is lang en eentonig.
    Als het donker wordt betert de situatie. De kinderen kunnen slapen want de hond is eindelijk gaan liggen.
    Zelf wakker blijven is nu de boodschap.
    De radio staat luid en Tineke probeert de conversatie op gang te houden maar na een tijdje beginnen haar oogleden zwaar te wegen en valt ook zij in slaap.
    Opletten nu! Een appel eten, mijn aangezicht regelmatig opfrissen met een nat washandje, een banaan eten, een slokje drinken etc.
    Ik weet het, het is onverantwoord.
    Na verloop van tijd neem ik een kauwgom en begin verwoed te knabbelen.
    Dit helpt me om attent te blijven.
    Rond drie uur voel ik lichte krampen in mijn buik. Niet aan denken, het zal wel over gaan. Maar het gaat niet over. De aandrang wordt sterker met de minuut ...
    Ik knijp mijn billen toe en net als ik denk dat er iets onfris gaat gebeuren ontwaar ik een kleine onverlichte stopplaats bij een druivenplantage en rijd ze roekeloos op.
    Mijn vrouw schiet wakker en Dino ook.
    'Hé, wat gebeurt er?' Haar ogen zijn plots wagenwijd open.
    Ik grijp mijn zaklantaarn.
    'Laat jij even die hond uit want ik moet dringend ...' Voor ze kan antwoorden verdwijn ik al tussen de druivelaars.
    De plek is blijkbaar zeer gewild voor een sanitaire stop want ik zie overal hoopjes en toiletpapier. Er is geen tijd om nog een vrij plaatsje te zoeken en ik steek dadelijk mijn broek af...
    In mijn haast vergat ik toiletpapier mee te nemen maar een blad van de druivelaar klaart de klus.
    Terwijl ik mijn broek optrek komt Dino aangestormd. Ik wil hem tegenhouden maar, ... het is al te laat. Hij loopt vrolijk rond mij en trekt het zich niet aan waar zijn poten terechtkomen ...
    Voor wij terug instappen wrijf ik die poten zo goed mogelijk schoon met keukenpapier maar de stank blijft nog een hele tijd in de auto hangen.
    Mijn medereizigers geven mij de schuld.
    Het wordt licht als we aan de Luxemburgse grens komen.
    Identiteitscontrole?
    Instinctief gaat mijn hand naar de achterzak van mijn jeansbroek om mijn portefeuille te nemen.
    Plots verstijf ik. Een koude rilling loopt over mijn rug. Mijn achterzak is leeg!
    Paniek! Gelukkig doet de douanier teken dat we mogen doorrijden.
    Ik besef dadelijk dat ik mijn portefeuille verloren ben bij onze laatste stopplaats, waarschijnlijk tussen de druivelaars.
    Wat moeten we doen? Driehonderd kilometer terugrijden en dan vaststellen dat hij er niet ligt of gewoon doorrijden en thuis aangifte doen bij de politie.
    We kiezen voor het laatste.

    Maandagochtend.
    Het is zeer druk op het werk en ik heb nog geen tijd gehad voor het politiebureau.
    Ik sta op het punt om naar mijn eerste afspraak te vertrekken als de telefoon rinkelt.
    'Je parle a monsieur Vandervelde?'
    'Oui. Lui même.'
    Ik heb een Franstalige dorpsgenoot aan de lijn die me uitlegt dat zijn kinderen mijn portefeuille hebben gevonden bij een druivenplantage langs de autostrade in Frankrijk en dat ik mijn eigendom bij hem kan komen afhalen.
    Vol ongeloof en stom van verbazing leg ik de hoorn neer en bekijk het adres.
    Tien minuten later sta ik aan de voordeur. Een chique heer in maatpak laat me binnen.
    'Is het dit wat je kwijt bent? ' zegt hij, en steekt een plastiek zak met inhoud in de hoogte.
    'Euh, ja,' stotter ik.
    'Eigenlijk is het mijn hond die hem gevonden heeft,' zegt hij, 'dat beest loopt altijd naar de smerigste plekken eerst als we hem uitlaten. Kijk eens of alles er nog in zit.'
    De plastiek zak is nat vanbinnen en het leder van de portefeuille ook.
    'Ja, alles is er nog. Heel erg bedankt! Kijk, hier is een fooi voor je kinderen.' Ik wil hem 2000 frank geven.
    'Geen kwestie van!' Zegt hij gedecideerd, 'en sorry dat alles zo nat is. Ik heb hem eerst onder de kraan gehouden voordat ik er je adreskaartje heb uitgehaald. Je zal wel begrijpen waarom ...'
    'Ja, ik begrijp het ...' Mijn kop wordt rood.
    Hij laat me uit.
    Ik sta buiten met de twee briefjes van duizend nog in mijn hand.
    Bij het passeren van de brievenbus steek ik het geld door de gleuf en stap met een gevoel van opluchting in mijn auto.

    12-08-2007 om 00:00 geschreven door Fikske1712


    >> Reageer (0)

    T -->

    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!